ECLI:NL:RBOVE:2014:951

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 februari 2014
Publicatiedatum
26 februari 2014
Zaaknummer
Awb 13/2051
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag precariobelasting voor Full Color Festival in Kampen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 12 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting [naam], eiseres, en de ambtenaar belast met de heffing van de gemeente Kampen, verweerder. De zaak betreft een aanslag precariobelasting van € 511,50 die op 1 juli 2013 aan eiseres is opgelegd voor het organiseren van het Full Color Festival op 8 juni 2013. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door verweerder op 23 juli 2013. Eiseres heeft vervolgens op 3 september 2013 beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 10 januari 2014 heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W. Vahl, haar standpunt toegelicht. Eiseres stelde dat zij op basis van het vertrouwensbeginsel mocht vertrouwen op het feit dat zij voor het festival geen precariobelasting verschuldigd zou zijn, aangezien zij in de voorgaande 17 edities van het festival nooit eerder een aanslag had ontvangen. Verweerder heeft echter betoogd dat de aanslag terecht was opgelegd, omdat eiseres gebruik maakte van gemeentegrond.

De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. De rechtbank oordeelde dat eiseres redelijkerwijs de indruk had kunnen krijgen dat verweerder van het opleggen van de aanslag zou afzien, gezien de eerdere jaren waarin geen aanslagen waren opgelegd. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de aanslag precariobelasting herroepen. Tevens heeft de rechtbank overwogen dat de uitspraak op bezwaar ook vernietigd had kunnen worden wegens strijd met het motiveringsvereiste van de Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat de gemachtigde van eiseres geen beroepsmatige rechtsbijstand verleende.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer: Awb 13/2051

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer in de zaak tussen

Stichting [naam],
gevestigd te Kampen, eiseres,
gemachtigde: mr. W. Vahl, advocaat te Barneveld,
en
de ambtenaar belast met de heffing van de gemeente Kampen,verweerder.
13/2051

Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft eiseres op 1 juli 2013 voor een bedrag van € 511,50 aangeslagen in de precariobelasting. Het tegen deze aanslag gemaakte bezwaar is bij uitspraak op bezwaar van 23 juli 2013 ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak op bezwaar is op 3 september 2013 beroep ingesteld. Verweerder heeft op 8 november 2013 een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op 10 januari 2014 ter zitting behandeld. Eiseres heeft zich doen vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door M. van Vliet. Verweerder is niet verschenen.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Het geschil

Tussen partijen is in geschil of verweerder eiseres terecht in de precariobelasting heeft aangeslagen.
Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat voor het Full Color Festival van 8 juni 2013 geen precariobelasting verschuldigd is. Eiseres is een non-profit organisatie die wordt gefinancierd met subsidiegelden van de gemeente Kampen. Eiseres heeft het festival reeds 17 keer georganiseerd, maar is nimmer in de precariobelasting aangeslagen. Door de betrokkenheid van de gemeente Kampen en het feit dat eiseres nimmer eerder een dergelijke aanslag heeft ontvangen, mocht eiseres erop vertrouwen dat zij ook dit jaar hiervoor geen aanslag zou ontvangen. Het bestreden besluit is aldus in strijd met het vertrouwensbeginsel.
Verweerder heeft zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de aanslag precariobelasting terecht aan eiseres is opgelegd.
Voor een meer uitvoerige weergave van de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Beoordeling van het geschil

1.
Bij de beantwoording van de vraag of eiseres aan de omstandigheid dat verweerder haar voor de voorgaande edities van het Full Color Festival nimmer een aanslag precariobelasting heeft opgelegd, het in rechte te honoreren vertrouwen kan ontlenen dat zij ook voor het festival van 8 juni 2013 niet in de precariobelasting zou worden aangeslagen, moet voorop worden gesteld dat het gaat om alle omstandigheden die zich voordoen in de verhouding tussen eiseres en verweerder. Beslissend is of bij eiseres redelijkerwijs de – geobjectiveerde – indruk heeft kunnen ontstaan dat verweerder van het opleggen van de aanslag precariobelasting zou afzien.
2.
In de door verweerder overgelegde vergunning voor het houden van het Full Color Festival op 8 juni 2013 staat op de laatste pagina ervan vermeld dat eiseres op grond van de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2013 (hierna: Precarioverordening 2013) precariorechten is verschuldigd voor het in gebruik nemen van gemeentegrond. Op 8 juni 2013 wordt het aantal vierkante meters opgemeten dat eiseres in gebruik neemt en na afloop van het evenement ontvangt eiseres een aanslag precariobelasting.
3.
Eiseres heeft in dit verband ter zitting gesteld dat in alle voorgaande vergunningen voor het Full Color Festival een aankondiging is gedaan van de verschuldigdheid van precario-belasting, maar dat verweerder deze belasting tot het festival van 8 juni 2013 nimmer heeft geheven.
4.
Verweerder heeft in het verweerschrift aangegeven dat in de voorgaande jaren geen aanslagen precariobelasting zijn opgelegd, omdat in de voorgaande jaren naar de mening van verweerder niet werd voldaan aan de voorwaarde dat het gebruik van gemeentegrond daadwerkelijk moet worden vastgesteld.
5.
Eiseres heeft in reactie daarop ter zitting verklaard dat in de voorbereiding van het festival overleg met de gemeente Kampen plaatsvindt. Zo dient eiseres door middel van kaarten en plattegronden bijvoorbeeld een indeling te geven van de kramen en dient zij aan te geven waar de toiletten komen te staan en voor welke gedeelten een parkeerverbod dient te worden ingesteld. De rechtbank vat dit standpunt van eiseres aldus op dat het de gemeente op voorhand al duidelijk moet zijn geweest dat ten behoeve van het festival gemeentegrond in gebruik zou worden genomen.
6.
De hiervoor door eiseres geschetste – en door verweerder niet weersproken – handelwijze in de aanloop naar het festival, genomen bij het feit dat eiseres voor de voorgaande 17 edities van het festival nimmer in de – aangekondigde – precariobelasting is aangeslagen, brengen de rechtbank tot de conclusie dat bij eiseres redelijkerwijs de indruk heeft kunnen ontstaan dat verweerder ook voor het festival van 8 juni 2013 van het heffen van de precariobelasting zou afzien. Het door eiseres gedane beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt derhalve.
7.
Het vorenstaande heeft tot gevolg dat de rechtbank het beroep gegrond zal verklaren, de uitspraak op bezwaar zal vernietigen en met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zelf in de zaak zal voorzien door de door verweerder opgelegde aanslag precariobelasting van 1 juli 2013 onder nummer 342596 te herroepen.
8.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de uitspraak op bezwaar ook wegens strijd met het in artikel 7:12 van de Awb neergelegde motiveringsvereiste voor vernietiging in aanmerking zou zijn gekomen.
Eiseres heeft een beroep gedaan op de vrijstelling van precariobelasting, zoals neergelegd in artikel 4, onderdeel 6, van de Precarioverordening 2013. Hierin is bepaald dat de precariobelasting niet wordt geheven ter zake van het hebben van voorwerpen welke uitsluitend worden gebezigd voor liefdadige of kerkelijke doeleinden of ten behoeve van politieke partijen.
Eiseres heeft in dit verband ter zitting aangevoerd dat de horecavoorzieningen, zoals een patatwagen en de drank, op het festival in eigen beheer zijn geëxploiteerd en dat allochtonen hapjes uit hun land van herkomst hebben verkocht, welke opbrengst naar goede doelen is gegaan. Daarnaast hebben nonprofitorganisaties zoals Amnesty International en Unicef een kraam in gebruik gehad. Bij geen enkele verkoper van producten was sprake van winstoogmerk of een commercieel belang.
In het licht van het vorenstaande, dat door verweerder niet is weersproken, acht de rechtbank het in de uitspraak op bezwaar ingenomen standpunt van verweerder dat het Full Color Festival niet aan het in voormeld artikel gestelde criterium “uitsluitend” voldoet, onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd.

Proceskosten

De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting verklaard dat hij de voorzitter van eiseres is. Nu aldus geen sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, een en ander zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, acht de rechtbank geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • herroept de aanslag precariobelasting van 1 juli 2013 onder nummer 342596;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
  • gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 318,-- aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, en door deze en H. Blekkenhorst als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op: