ECLI:NL:RBOVE:2014:906
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.F. Bijloo
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ambtenarenstatus van eisers na faillissement van Stichting Kunst en Cultuur Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eisers en de Gedeputeerde Staten van Overijssel. De eisers, die voorheen werkzaam waren bij de Stichting Kunst en Cultuur Overijssel (KCO), hebben beroep ingesteld tegen besluiten van de Gedeputeerde Staten, die hun bezwaren tegen de afwijzing van hun verzoeken om erkenning van de B3-status en toekenning van een werkloosheidsuitkering deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaarden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 31 januari 2014, waarbij eiser [naam 1] in persoon verscheen, bijgestaan door mr. G.M. Holthaus-Buys, en eiser [naam 2] werd bijgestaan door mr. B. Borst. De Gedeputeerde Staten werden vertegenwoordigd door mr. J.S.C. Liebrand-Vos en mr. F. Plekenpol.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eisers nooit een ambtelijke aanstelling hebben gehad bij de Provincie Overijssel en dat hun arbeidsovereenkomsten met de KCO en haar rechtsvoorgangster, de Stichting Culturele Raad Overijssel, privaatrechtelijk van aard waren. Dit betekent dat zij niet als ambtenaren in de zin van de Ambtenarenwet kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft verder geconcludeerd dat de besluiten van de Gedeputeerde Staten geen publiekrechtelijke rechtshandelingen zijn en derhalve geen besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en de bezwaren van eisers alsnog niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is de Gedeputeerde Staten veroordeeld in de proceskosten van eiser [naam 2] en is bepaald dat het griffierecht aan beide eisers moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat hoger beroep open voor belanghebbenden.