5.3De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De door de rechtbank vastgestelde feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt, op grond van de in de bijlage te noemen bewijsmiddelen, die zich in het onderhavige strafdossier bevinden en het verhandelde ter terechtzitting, de volgende feitelijke gang van zaken vast.
Verdachte is op 24 oktober 2012 in de ochtend in vrijheid gesteld. Hij is tot dat moment gedetineerd in het huis van bewaring te Almelo uit hoofde van een vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 17 oktober 2012, waarbij verdachte werd veroordeeld voor onder meer belaging en bedreiging van [slachtoffer] tot een gevangenisstraf van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Tevens werd aan verdachte als bijzondere voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer] opgelegd. Verdachte stuurt de dag na van zijn vrijlating rond 12:00 uur een aantal sms-berichten naar de stiefvader van [slachtoffer], die op dat moment in verband met vakantie in Spanje verblijft. In deze berichten schrijft verdachte onder andere: “die vieze hoer, bestel maar een kist voor je dochter, ik vermoord haar wel en jij komt er vandaag wel achter of een andere keer. Ik draai helemaal door. Ik ga zo aan de deur, jij verliest je dochter”.
Verdachte en [slachtoffer] hebben samen twee jonge kinderen. Op de dag van zijn vrijlating heeft verdachte een omgangscontact met zijn kinderen in de woning van verdachte’s moeder. Na afloop brengt taxichauffeur [getuige 1] de kinderen, onder begeleiding van een zusje van verdachte, genaamd [zus verdachte], om 18:40 uur weer naar hun moeder, [slachtoffer]. [slachtoffer] woont aan de [adres] te [woonplaats]. Na terugkomst van de kinderen krijgt [slachtoffer] een dreigbrief geschreven door verdachte onder ogen waarin zij wordt bedreigd met de dood. In de brief staat onder meer de volgende tekst: “Dan ga jij snel dood en dit keer maak ik de klus af maak mij niet gek [naam 1] iedereen weet dat ik jou snel wil afmaken, geef mij geen reden om jou te vermoorden”. Op 24 oktober 2012 verblijft een vriendin van [slachtoffer], getuige [getuige 2], ook in de woning van [slachtoffer]. Zij heeft de sms-berichten en dreigbrief gelezen.
Op 24 oktober 2012 omstreeks 19:50 uur krijgt taxichauffeur [getuige 1] de melding om naar een kapper aan de [straat 1] in Hengelo te gaan om daar verdachte op te halen. Verdachte geeft te kennen even naar de [straat 2] te moeten. Het valt getuige [getuige 1] op dat verdachte tijdens de rit helemaal gestresst is. Verdachte vraagt getuige harder en harder te rijden en om auto’s in te halen. Verdachte is volgens getuige helemaal hyper. Getuige stopt op verzoek van verdachte op de kopse kant van de [straat 2], nabij de [straat 3], ter hoogte van de flat gelegen aan de [straat 2]. Dit is de straat en de flat waar [slachtoffer] op nummer [huisnummer] woont. Verdachte vraagt [getuige 1] even te wachten en loopt in de richting de woning van [slachtoffer].
Op dat moment is [slachtoffer] samen met haar kinderen en [getuige 2] in [slachtoffers] woning. Omstreeks 20:15 uur wordt daar aangebeld. Verdachte staat voor de deur van de woning van [slachtoffer]. Op het moment dat [slachtoffer] dat ziet, zegt zij tegen [getuige 2] dat zij met de kinderen naar de kinderkamer moet gaan. [getuige 2] doet dit. [slachtoffer] zegt tegen verdachte dat hij weg moet gaan. Via het raam in de slaapkamer komt verdachte de woning binnen. Verdachte heeft een mes in zijn handen. Hij begint gelijk te schelden tegen [slachtoffer] en roept: “kankerhoer, ik maak je dood, je hebt mijn leven kapot gemaakt”. Verdachte steekt [slachtoffer] met het mes, meerdere keren, in haar nek. Verdachte pakt [slachtoffer] bij de haren en trekt haar mee naar de keuken. Verdachte pakt uit de keukenlade een keukenmes. Hij steekt [slachtoffer] met het keukenmes, meerdere keren in haar buik, achter het linkeroor, in de linkerzijde van het gezicht en in de linker elleboog. Het mes breekt af op het moment dat verdachte het mes in haar linkerarm steekt. Nadat het keukenmes is afgebroken loopt verdachte opnieuw naar de messenla van de keuken. Op dat moment kan [slachtoffer] wegrennen. Zij loopt naar de voordeur en kan, nadat ze de knip van de voordeur heeft opengemaakt, naar buiten. [slachtoffer] rent vervolgens naar de buurvrouw van nummer [huisnummer]. De buurvrouw ziet [slachtoffer] bebloed voor de deur staan en hoort haar zeggen “mijn ex-man heeft mij gestoken”.
Verdachte verlaat aan de achterzijde de woning en komt terug bij de taxi. Dit is ongeveer vijf minuten nadat hij zich heeft laten afzetten door de taxichauffeur, tevens getuige, [getuige 1]. Verdachte vraagt getuige [getuige 1] hem naar het winkelcentrum [winkelcentrum] te brengen. De getuige voldoet aan dit verzoek.
In de tussentijd, rond 20:18 uur, komt bij de hulpdiensten de melding binnen van de steekpartij. Verbalisanten gaan ter plaatse en treffen daar een hevig bloedende [slachtoffer] aan. [slachtoffer] wordt met spoed per ambulance overgebracht naar het MST te Enschede. Daar blijkt dat zij elf snij/steekwonden heeft in haar buikstreek, in haar linker arm, in haar hals, in het gezicht en op het hoofd, toegebracht met twee verschillende messen. Haar nier, lever en een rib zijn geraakt. [slachtoffer] wordt geopereerd en in coma gehouden in verband met het opgelopen letsel. Er zijn foto’s van het geconstateerde letsel gemaakt.
Verdachte komt die avond rond 22.30 uur aan bij zijn stiefmoeder, [getuige 10], en vraagt of hij daar mag slapen. Stiefmoeder weigert dit waarop verdachte vraagt naar zijn halfzusje [getuige 4]. Stiefmoeder belt [getuige 4], waarop deze tegen 23.00 uur arriveert in de woning. Verdachte vraagt of hij bij [getuige 4] mag slapen, zij vindt dit goed en neemt verdachte mee naar haar huis. Daar aangekomen vertelt verdachte haar het volgende: “ik heb haar vermoord, ze is dood, ik heb haar gestoken”. De dag daarna, op 25 augustus 2012, vertrekken verdachte en [getuige 4] naar [getuige 3]. Daar arriveren ze aan het begin van de middag. Verdachte huilt en vertelt dat hij ruzie heeft gehad met [slachtoffer] en dat hij haar gestoken heeft. Verdachte, [getuige 4] en [getuige 3] vertrekken vervolgens naar [getuige 5], een andere halfzus van verdachte, tevens (half)zus van [getuige 4] en [getuige 3]. Ook daar zegt verdachte dat hij zijn vrouw heeft gestoken, in haar buik en in haar nek. In de avond van 25 augustus 2012 brengen de zussen verdachte naar getuige [getuige 7], een ex-vriendin van verdachte. Verdachte wordt daar aangehouden.
Op 25 oktober 2012 heeft verdachte met zijn moeder gebeld. In dat gesprek zegt verdachte: “Ik ga me niet aangeven hoor. Ik ga dinges doen tot ik haar dood heb gemaakt”.
Uit de rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat op de rechterschoen en de jas van verdachte bloed van [slachtoffer] is aangetroffen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de persoon is geweest die op 24 oktober 2012 [slachtoffer] meermalen met een mes heeft gestoken.
Opzet op het toebrengen van dodelijk letsel
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn handelen de opzet had om [slachtoffer] van het leven te beroven. Verdachte heeft met twee verschillende messen elf keer in het gezicht, in de hals, in de arm, in de buik en romp van [slachtoffer] gestoken.
Door deze steken zijn vitale organen van [slachtoffer] geraakt. Uit de zich in het dossier bevindende letselbeschrijvingen blijkt dat met kracht is gestoken. Een uitgebreide operatie, het in comateuze toestand houden en een verpleging van meerdere dagen op de intensive care, bleken noodzakelijk. Uit het dossier blijkt voorts dat verdachte als een razende tekeer is gegaan en volstrekt willekeurig met twee messen op aangeefster heeft ingestoken. Daarmee was het risico op het toebrengen op fataal letsel bijzonder groot. Dit in samenhang met de overige bewijsmiddelen in het dossier, waaronder de genoemde medische informatie, leidt tot het oordeel dat het handelen en de opzet van verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm waren gericht op het doden van [slachtoffer]. De bedreigingen van verdachte kort voorafgaand aan het toebrengen van deze messteken bevestigen deze opzet nog eens extra.
Voorbedachten rade
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel “met voorbedachten rade” moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen/genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
De rechtbank zal de feiten en omstandigheden vaststellen die voor een beoordeling van dit vereiste relevant zijn.
Verdachte heeft zich voorafgaand aan dit geweldsfeit schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging van [slachtoffer]. Hij is daarvoor veroordeeld tot een gevangenisstraf. Op
24 oktober 2012 komt hij vrij. Diezelfde ochtend stuurt hij aan de stiefvader van [slachtoffer] sms-berichten waarin hij dreigt [slachtoffer] te zullen vermoorden. Diezelfde dag doet hij bovendien aan [slachtoffer] een aan haar gerichte brief toekomen waarin hij dreigt haar te zullen vermoorden. Verdachte laat zich die de bewuste avond met een taxi naar de woning van [slachtoffer] vervoeren. Hij dringt daar aangekomen haar woning binnen en bevindt zich dan in de hal. Hij heeft dan al een mes bij zich. In de hal steekt hij het slachtoffer meteen na binnenkomst drie keer in haar nek. [slachtoffer] bloed dan al hevig. Verdachte pakt [slachtoffer] bij de haren vast en trekt haar mee naar de keuken. Verdachte pakt in de keuken een mes uit de keukenlade en steekt [slachtoffer] vervolgens meerdere keren in de buik, het oor, het gezicht en in de arm. Als verdachte [slachtoffer] in de arm steekt, breekt het mes af. Verdachte loopt hierop opnieuw naar de messenla van de keuken kennelijk met het voornemen om een nieuw mes te pakken. Op dat moment kan [slachtoffer] wegvluchten.
Op grond van vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, met de vooropgezette bedoeling om [slachtoffer] van het leven te beroven, naar haar woning heeft begeven. De geweldsexplosie die in de woning plaatsvond was gericht op het doden van [slachtoffer]. Zowel voorafgaand als gedurende de steekpartij heeft verdachte op meerdere momenten gelegenheid gehad om zich te beraden over de verdere uitvoering van zijn gewelddadige handelingen en ook om deze te staken. Dit heeft hij echter niet gedaan. Aan het geweld is een einde gekomen doordat [slachtoffer] heeft weten te vluchten. De omschreven handelingen van verdachte duiden op een vooropgezet plan, waarbinnen zich een aaneenschakeling van keuzemomenten heeft voorgedaan. Dat deze momenten elkaar relatief snel hebben opgevolgd, doet aan de bewustheid van die keuzes niet af. Verdachte heeft meermalen de gelegenheid gehad zich te beraden op het te nemen en/of door hem genomen besluit, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de eventuele gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
De rechtbank acht op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachten rade.
Conclusie
Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat feit 1 primair in de eerste plaats, poging tot moord, wettig en overtuigen bewezen is.
De stiefvader van [slachtoffer] heeft op 24 oktober 2012 aangifte gedaan tegen verdachte van bedreiging van [slachtoffer]. De sms-berichten, waarin de bedreigingen zijn vervat, zijn gevoegd in het procesdossier. Op 29 oktober 2012 heeft ook [slachtoffer] aangifte tegen verdachte gedaan van bedreiging. Ook de getuige [getuige 2] heeft de sms-berichten en dreigbrief gelezen. [slachtoffer] heeft de brief naast de kookplaat neergelegd in haar woning. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat de verbalisanten op 25 oktober 2012 de dreigbrief hebben gevonden naast de kookplaat. Een kopie van de dreigbrief is gevoegd in het procesdossier. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat aan de verbalisanten een wenskaart is overhandigd, die door verdachte is geschreven, zodat het Nederlands Forensisch Instituut een vergelijkend handschriftonderzoek kon uitvoeren. Uit dit NFI-rapport blijkt dat de dreigbrief door dezelfde persoon is geschreven als de tekst op de wenskaart.
De rechtbank is op basis van deze bewijsmiddelen tot het oordeel gekomen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van [slachtoffer], meermalen gepleegd op 24 oktober 2012, zoals onder 2 tenlastegelegd.