Op 24 februari 2014 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte die eerder was veroordeeld voor valsheid in geschrifte en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte, geboren in 1967 in Turkije, veroordeeld tot terugbetaling van € 228.007,- aan de Staat, als wederrechtelijk verkregen voordeel uit de gepleegde strafbare feiten. De officier van justitie had een vordering ingediend om het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op € 257.408,-. Tijdens de openbare terechtzitting op 10 februari 2014 heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. van der Steeg, zijn standpunt toegelicht. De raadsvrouw voerde aan dat de verdachte beperkte draagkracht heeft en dat hij al een deel van het bedrag had terugbetaald aan betrokken ouders. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte voldoende draagkracht heeft om het bedrag te betalen, gezien zijn huidige werk en salaris. De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op gegevens van de Belastingdienst, waaruit bleek dat de verdachte in totaal € 1.817.401 aan kinderopvangtoeslag had ontvangen, waarvan hij een percentage aan bemiddelingskosten had doorbetaald. Na aftrek van omzetbelasting en civiele vorderingen, kwam de rechtbank tot de conclusie dat het wederrechtelijk verkregen voordeel € 228.007,- bedraagt. De beslissing is genomen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken.