ECLI:NL:RBOVE:2014:885

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 februari 2014
Publicatiedatum
24 februari 2014
Zaaknummer
08/700496-11
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor betrokkenheid bij hennepkwekerij met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij het kweken van hennep. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 120 uren, met aftrek van voorarrest. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar meerdere hennepkwekerijen in de regio, waarbij de verdachte werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het opzettelijk telen van hennep. Tijdens de zittingen op 8 maart 2013, 15 maart 2013, 21 januari 2014 en 6 februari 2014 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie, maar dat hij wel betrokken was bij de exploitatie van een hennepkwekerij aan de [adres 2] te Enschede. De rechtbank baseerde haar oordeel op verklaringen van getuigen en de verdachte zelf, die erkende materialen voor de kwekerij te hebben geleverd en de ruimtes te hebben opgemeten. De rechtbank achtte de gedragingen van de verdachte voldoende om hem als medepleger van het telen van hennep aan te merken. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de maatschappelijke schade en de risico's die de hennepkwekerij met zich meebracht, zoals brandgevaar door illegaal elektriciteitsgebruik. De rechtbank volgde de oriëntatiepunten voor strafoplegging en legde de verdachte een taakstraf op, naast de voorwaardelijke gevangenisstraf, om hem te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. De inbeslaggenomen goederen werden aan de verdachte geretourneerd.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/700496-11
Datum vonnis: 19 februari 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 8 maart 2013, 15 maart 2013, 21 januari 2014 en 6 februari 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A.P.J.J. Lousberg en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. M.S. Flokstra, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft deelgenomen aan een criminele organisatie;
feit 2:samen met anderen of een ander, dan wel alleen, een aantal hennepkwekerijen heeft geëxploiteerd dan wel dat hij daaraan voor wat betreft de hennepkwekerij aan de [adres 2] medeplichtig is geweest;
Voluit luidt de – gewijzigde – tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 7 juni 2012 in de
gemeente(n) Enschede en/althans (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van:
- het (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, als
bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, en/of (telkens) opzettelijk
telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of
afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/althans/in elk geval
(telkens) opzettelijk aanwezig hebben van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van
hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of
hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (een) middel(en) als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet (zakendossiers 02, 03, 07, 08 en 10), en/of
- het telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weggenemen van
(een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, in elk geval enig goed
geheel of ten dele toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) (zakendossiers 02, 03, 07, 08 en 10), en/of
- het (telkens) witwassen van een of meer (grote) geldbedragen, waarvan
verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) en/althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat dat/die geldbedrag(en) (onmiddellijk of middellijk)
afkomstig was/waren uit de uitvoer en/of verkoop van en/of de handel in
cocaïne en/of de teelt en/of de verkoop van en/of de handel in
hasjiesj/hennep en/althans uit enig misdrijf.
2.
hij in of omstreeks de (nader te noemen tijdstippen in de) periode van 1 oktober 2009 tot en met 7 juni 2012 (op/in nader te noemen plaatsen) in het arrondissement Almelo en/althans (elders) in Nederland (in de uitoefening van verdachtes beroep of bedrijf)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, en/althans/in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, en wel:
- in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 17 april 2012 in een
pand aan [adres 3] te Enschede (zakendossier 02), en/of
- in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met 12 april 2012 in
een pand/woning aan de [adres 2] te Enschede (zakendossier 03),
en/of
- in of omstreeks de periode van 1 oktober 2011 tot en met 13 december 2011 in
een pand aan de [adres 4] te Vriezenveen (zakendossier 07);
- in of omstreeks de periode van 1 oktober 2011 tot en met 13 januari 2012 in
een pand aan de [adres 5] te Hengelo (O) (zakendossier 08), en/of
- in of omstreeks de periode van 22 februari 2010 tot en met 27 augustus 2010
in een pand aan de [adres 6] te Hengelo (O) (zakendossier 09), en/of
- in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 29 december 2009 in
een pand aan de [adres 7] te Aadorp (zakendossier 10).
EN/OF
[verdachte 2] en/of een of meer mededader(s), in elk geval (een) ander(en), in of omstreeks de (nader te noemen tijdstippen in de) periode van 1 oktober 2009 tot en met 7 juni 2012 (op/in nader te noemen plaatsen) in het arrondissement Almelo en/althans (elders) in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, en/althans/in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, en wel:
- in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met 12 april 2012 in
een pand/woning aan de [adres 2] te Enschede (zakendossier 03), en/of,
aan/bij/tot het plegen van welk(e) feit(en) verdachte opzettelijk medeplichtig is geweest door hiertoe gelegenheid en/of middelen te bieden, immers heeft hij, verdachte, in en/of met betrekking tot het pand/de woning aan de [adres 2] en/of ten behoeve van de opbouw van een hennepplantage/weedkwekerij, in elk geval ten behoeve van het aanwezig hebben en/of het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken van hennepplanten, en/of delen daarvan, te Enschede in of omstreeks de (nader te noemen tijdstippen in de) periode van 1 oktober 2009 tot en met 7juni 2012 (op/in nader te noemen plaatsen) in het arrondissement Almelo en/althans (elders) in Nederland:
• Metingen uitgevoerd ten behoeve van de opbouw/inrichting van een/de
hennepkwekerij, en/of,
• (een) handeling(en) verricht m.b.t. een (electriciteits)meter, en/of,
• Dozen met voorwerpen t.b.v. de opbouw/inrichting van een/de hennepkwekerij
afgeleverd en/of verplaatst.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van feit 1 tweede en derde gedachtestreepjes en van feit 2 eerste gedachtestreepje, tweede gedachtestreepje in het eerstgenoemde deel van de nevenschikking, derde, vierde en vijfde gedachtestreepje wordt vrijgesproken. Voor feit 1 eerste gedachtestreepje en voor feit 2 zesde gedachtestreepje en als ten laste gelegd in het tweede deel van de nevenschikking heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden geheel onvoorwaardelijk.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De vrijspraken
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1, tweede en derde gedachtestreepje en sub 2, eerste, derde, vierde en vijfde gedachtestreepje is tenlastegelegd. De rechtbank zal hem daarvan vrijspreken.
5.2
Ten aanzien van feit 1: criminele organisatie
5.2.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie voor wat betreft de hennepkwekerijen.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
5.2.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Niet is komen vast te staan dat verdachte met betrekking tot de hennepkwekerijen, de diefstal van stroom en het witwassen dusdanig heeft samengewerkt met de mededaders dat sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur.
5.3
Ten aanzien van feit 2: kweken van hennep
5.3.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de exploitatie van de hennepkwekerijen aan De [adres 2] te Enschede en de [adres 7] te Aadorp.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.
5.3.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
ten aanzien van de [adres 2] te Enschede
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten vast.
Op 12 april 2012 is door de politie een hennepkwekerij in een woning aan de [adres 2] in Enschede geruimd. Door de bewoner, [verdachte 6], is verklaard dat op een gegeven moment [verdachte 3] en [verdachte 4] bij hem in de woning kwamen om te bezien of de slaapkamers geschikte ruimtes waren voor de inrichting van een hennepkwekerij. De zolder en een slaapkamer werden geschikt bevonden voor de teelt. Een paar dagen later kwam een man bij zijn woning aan de [adres 2] in Enschede. Deze man is door [verdachte 6] herkend toen hem foto 15 van het als bijlage bij het resume proces-verbaal gevoegde fotoboek werd getoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat dit verdachte [verdachte 1] betreft. Deze man kwam bij [verdachte 6] de materialen brengen om de hennepkwekerij op te zetten en heeft boven de ruimtes opgemeten waar de kwekerijen zouden komen. Ook heeft hij gekeken wat nog meer nodig was voor de kwekerij. Een dag of twee later kwam diezelfde man alles op het elektrisch gebied brengen. Daarna kwamen twee andere mannen de hennepkwekerij opbouwen.
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij materialen van de growshop [bedrijf] naar de woning aan de [adres 2] in Enschede heeft gebracht. Hij wist dat er in die woning een hennepkwekerij opgezet ging worden. Ook heeft hij boven de ruimtes opgemeten.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verdachte op de hoogte was van het feit dat er een hennepkwekerij in het pand aan de [adres 2] in Enschede werd opgezet en dat hij in ieder geval twee keer in de woning is geweest; één keer om spullen ten behoeve van de kwekerij te brengen, de ruimtes op te meten en te bezien welke materialen nog meer nodig waren en de tweede keer om de overige materialen te brengen. De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen blijk geven van een zo nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de andere bij de hennepkwekerij in de woning aan de [adres 2] in Enschede betrokken personen dat de rol van verdachte bij die kwekerij is aan te merken als die van medepleger.
ten aanzien van de [adres 8] te Aadorp
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de exploitatie van deze kwekerij. De verklaring die [getuige 2] aflegt, is weliswaar belastend, maar verder steunbewijs ontbreekt in het dossier. Het feit dat verdachte en [verdachte 5] het pand zouden hebben gehuurd aan de [adres 8] te Aadorp betekent niet zonder meer dat zij medeschuldig zijn aan de exploitatie van de hennepkwekerij die daar gevonden is.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 en onder feit 2, eerste en derde tot en met zesde gedachtestreepje in het eerste deel van de nevenschikking en het tweede deel van de nevenschikking is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder feit 2, tweede gedachtestreepje in het eerstgenoemde deel van de nevenschikking tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 december 2011 tot en met 12 april 2012 in nader te noemen plaats in het arrondissement Almelo tezamen en in vereniging met anderen
opzettelijk heeft geteeld een aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, en wel:
- in de periode van 1 december 2011 tot en met 12 april 2012 in een woning aan de [adres 2] te Enschede (zakendossier 03).
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 2, tweede gedachtestreepje meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 11 Opiumwet en 47 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2, tweede gedachtestreepje in het eerstgenoemde deel van de nevenschikking
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1.
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het telen van een hoeveelheid hennepplanten. Verdachte heeft voor het opzetten van de kwekerij de benodigde goederen naar de woning gebracht en heeft de slaapkamers, die ingericht werden als kweekruimtes, opgemeten. Het kweken van een softdrug als hennep is een strafbaar feit dat niet alleen overlast veroorzaakt maar ook schade voor de maatschappij oplevert. Softdrugs zijn immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Voorts levert een kwekerij, waarbij op illegale wijze elektriciteit wordt onttrokken aan het net en de elektrische installatie ondeskundig is aangelegd, (brand)gevaar op voor de omgeving. Dat is in dit geval des te kwalijker nu de aangetroffen kwekerij in een (rijtjes)woning was opgezet. Verdachte heeft zich kennelijk om deze gevolgen niet bekommerd, hetgeen de rechtbank hem aanrekent.
Bij het bepalen van de op te leggen straf en de hoogte daarvan is door de rechtbank aansluiting gezocht bij de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht vastgestelde oriëntatiepunten. Als uitgangspunt voor een hennepkwekerij met 100 tot 500 hennepplanten geldt een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie waarop weliswaar artikel 3 van de Opiumwet voorkomt, maar waarbij het slechts gaat om een transactie van € 100,00.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de oriëntatiepunten kunnen worden gevolgd zodat een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand passend is. De rechtbank zal deze gevangenisstraf voorwaardelijk doen zijn om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat naast voornoemde voorwaardelijke gevangenisstraf een werkstraf voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis passend is. De rechtbank zal daarbij bepalen dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de taakstraf.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen goederen aan verdachte dienen te worden geretourneerd.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 27 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 en onder feit 2, eerste en derde tot en met zesde gedachtestreepje in het eerste deel van de nevenschikking en het tweede deel van de nevenschikking tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder feit 2, tweede gedachtestreepje in het eerste deel van de nevenschikking tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2, tweede gedachtestreepje in de eerste plaats meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. van Wees, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2014.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente, unit regionale tactische recherche, team tactische recherche, Assan-team met nummer 2012056303. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Wanneer in de bewijsmiddelen wordt gesproken over foto’s dan betreft dit – tenzij anders wordt vermeld – het in de ordner ‘Resume PV Assan-team’ als bijlage bij dat ambtsedige proces-verbaal gevoegde fotoboek van verdachten. In dat fotoboek is een inhoudsopgave opgenomen waarin staat vermeld welke foto van welke verdachte in dat fotoboek is opgenomen. In die gevallen waarin het bewijsmiddel zelf niet vermeldt wie volgens het fotoboek op de getoonde foto is afgebeeld, zal de rechtbank dit zelf doen. Zij brengt dit tot uitdrukking door toevoeging in het bewijsmiddel (achter het fotonummer) van de tekst: “de rechtbank stelt vast (…)”, gevolgd door de naam van de persoon die staat afgebeeld op de uit het fotoboek afkomstige foto. Die vaststelling door de rechtbank is gebaseerd op de als bijlage bij het voornoemde ambtsedige resumé proces-verbaal gevoegde fotoboek van verdachten.
Ten aanzien van feit 2, tweede gedachtestreepje ([straat]):
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 februari 2014, inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik heb goederen van de [bedrijf] afgeleverd bij de woning aan de [adres 2] in Enschede. Ik heb in die kamers ook de maten opgenomen. [verdachte 2] was bij mij. Ik wist wat er in die woning ging gebeuren. Als er goederen worden geleverd vanuit een growshop is de kans heel groot dat er in die woning een hennepkwekerij opgezet gaat worden. Dat wist ik inderdaad.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte 6] van 16 april 2012, pagina 4433, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vraag: hoe lang had je deze kwekerij bij je thuis?
Antwoord: niet zo lang, een maandje of 2/3.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte 6] van 16 juli 2012, pagina’s 4445, inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: getoond wordt foto 15 uit het fotoboek – de rechtbank stelt vast [verdachte 1].
V: wie is deze persoon?
A: ja die ken ik. Die is ook bij mij geweest met een grote witte bus. Hij kwam allemaal rotzooi brengen waarmee je de wietplantage kan opbouwen. Die bus zat vol. Er kwamen alleen maar kartonnen dozen uit.
4.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte 6] van 17 juli 2012, pagina’s 4479 tot en met 4481, inhoudende, zakelijk weergegeven:
’s avonds kwam [verdachte 4] samen met een voor mij onbekend persoon aan de deur. [verdachte 4] noemde hem bij naam. Hij noemde hem [verdachte 3].
Ze waren nog geen 20 of 30 seconden binnen in mijn woonkamer toen [verdachte 3] zei dat hij boven ging kijken. Ze liepen direct door naar boven, [verdachte 3] voorop, [verdachte 4] erachter en ik enkele treden later.
Ik voelde mij overrompeld. Het ging mij allemaal te snel. Ik voelde mij toen al geen baas meer over mijn eigen woning. Ze liepen eerst naar de zolder. [verdachte 3] was aan het kijken, aan het meten. Hij zei: “het loopt allemaal schuin hier. Dat levert niets op. Dat wordt hem niet. Er moet een kamertje bij”. [verdachte 3] met [verdachte 4] er achteraan liep toen naar de slaapkamer aan de voorzijde. [verdachte 3] zei dat het zo wel wat zou worden, dat hij er wel wat van kom maken en dat we er nog wel wat aan over zouden houden. 4000 of 5000 moest wel lukken. Dat was voor mij. Ik hoefde mij geen zorgen te maken. Zij zouden het allemaal regelen. Een dag of vier later belde [verdachte 4] mij op dat ze morgen langs zouden komen. De dag erna kwam de man die ik gisteren aangewezen heb op foto 15 met een witte bestelbus dozen brengen. Deze dozen heb ik samen met hem in de garage gezet. De man is toen naar boven gelopen en heeft de boel opgemeten en gekeken wat er nog meer nodig was. De man is in beide ruimtes geweest. Een dag of twee dagen later kwam de man weer om de rest te brengen. Hij bracht toen alles op elektrisch gebied, lampen, kabels, ventilatoren, plastic, hout. Hij was toen weer met die bus. Direct de dag erna is de elektricien met ‘[bijnaam]’ gekomen. Zij hebben samen de kwekerij opgebouwd. Hierna kwam [verdachte 3] de boel bekijken en hij zag dat er nog dingen moesten gebeuren. Er moest volgens [verdachte 3] nog een ventilator bijgeplaatst worden. De dag erop is [verdachte 3] weer gekomen. Hij heeft toen een ventilator geplaatst op zolder. Hij heeft ook bij de schakelkast gezeten. Hij heeft de tijden ingesteld voor de lampen.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 13 april 2012 pagina’s 4336 t/m 4340, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 12 april 2012 werd onze assistentie verzocht, omdat het vermoeden bestond, dat in perceel [adres 2] te Enschede een hennepkwekerij zou zijn. Perceel [adres 2] in Enschede is een twee-onder-één-kap woning. Eén van de slaapkamers aan de voorzijde van de woning was in gebruik als kweekruimte voor hennepplanten. Eén slaapkamer aan de achterzijde was in gebruik als opslagruimte voor kweekbenodigdheden voor een hennepkwekerij. De tweede verdieping is de zolderverdieping. Deze zolderruimte was ook geheel in gebruik als kweekruimte voor hennepplanten. De hennepplanten in de kweekruimte op de eerste verdieping (kweekruimte 1) waren reeds geknipt en geoogst. De kweekruimte op zolder (kweekruimte 2) was nog in werking.
De hennepplanten in deze kweekruimte waren ongeveer acht weken oud en waren nagenoeg oogstrijp.
Kweekruimte 1:
In deze ruimte hingen of stonden voor de verwarming twee kachels van 3000 Watt en een kachel van 2000 Watt. In deze kweekruimte was een zogenaamd kweekbed van folie gemaakt. Dit kweekbed was ongeveer 325 centimeter bij ongeveer 300 centimeter groot. De hennepplanten in deze kweekruimte waren gepoot geweest in potaarde in vierkante bloempotten, die in het kweekbed stonden. Die bloempotten hadden een doorsnede van 25 bij 25 centimeter met een hoogte van 26 centimeter. In elke bloempot heeft een hennepplant gestaan. De wortelresten stonden nog in de potaarde. In deze ruimte stonden ongeveer 16 planten per vierkante meter. In deze kweekruimte (ruim 9,5 vierkante meter groot) hebben in totaal 131 hennepplanten gestaan. Deze hennepplanten werden gelijkelijk belicht door in totaal 12 assimilatielampen van elk 600 Watt. Het betreffen hier lampen met elk een afzonderlijke trafo. Deze trafo’s hingen op de wand van de overloop op de trapwand naar kweekruimte 2. De lampen waren met een tijdschakelaar verbonden met het lichtnet. Op deze wijze kon de belichtingstijd van de planten op van tevoren geprogrammeerde wijze, geheel automatisch worden geregeld. De belichtingscyclus was ingesteld op een 12-urige cyclus.
Voor de luchtcirculatie stond hier een hangende ventilator van 50 Watt. De verse lucht werd aangevoerd middels een aanzuigventilator van 95 Watt, gekoppeld aan een flexibele slang. De verse lucht werd aangezogen door een slaapkamerraam op de eerste verdieping aan de achterzijde van de woning. De vervuilde lucht werd middels een afzuigventilator van 850 Watt, gekoppeld aan een koolstoffilter, door een flexibele buis via de slaapkamer aan de achterzijde afgevoerd. De planten in deze kweekruimte werden kennelijk handmatig van water voorzien.
Kweekruimte 2:
Deze ruimte was geheel ingericht als kweekruimte voor hennepplanten en stond ook nog vol met nagenoeg oogstrijpe hennepplanten. Deze hennepplanten waren tussen de 100 en 120 centimeter hoog en waren naar schatting 8 weken oud. In deze ruimte hingen of stonden voor de verwarming twee kachels van 2000 Watt. In deze kweekruimte was een zogenaamd kweekbed van folie gemaakt. Het kweekbed was ongeveer 600 centimeter bij ongeveer 350 centimeter groot. De hennepplanten waren gepoot geweest in potaarde in vierkante bloempotten, die in het kweekbed stonden. Deze vierkante bloempotten hadden een doorsnede van 25 bij 25 centimeter met een hoogte van 26 centimeter. In elke bloempot stond een hennepplant. In deze ruimte stonden ongeveer 16 planten per vierkante meter. In deze kweekruimte (ongeveer 21 vierkante meter groot) stonden in totaal 299 hennepplanten. Deze hennepplanten werden gelijkelijk belicht door in totaal 24 assimilatielampen van elk 600 Watt. Het betreffen hier lampen met elk een afzonderlijke trafo. Deze trafo’s hingen op de wand van de overloop op de trapwand naar kweekruimte 2. De lampen waren met een tijdschakelaar verbonden met het lichtnet. Op deze wijze kon de belichtingstijd van de planten op van tevoren geprogrammeerde wijze, geheel automatisch worden geregeld. De belichtingscyclus was ingesteld op een 12-urige cyclus. Voor de luchtcirculatie hingen hier twee hangende ventilatoren van 50 Watt en stond hier een ventilator van 50 Watt. De verse lucht werd aangevoerd middels een aanzuigventilator van 95 Watt gekoppeld aan een flexibele slang. De verse lucht werd aangezogen via het dak van de woning. De vervuilde lucht werd middels een afzuigventilator van 1350 Watt, gekoppeld aan twee koolstoffilters, door een flexibele buis via de slaapkamer aan de achterzijde afgevoerd.
In de kweekruimte stonden twee rechthoekige watervaten. Deze watervaten hadden de doorsnede van 78 centimeter bij 62 centimeter. Dit watervat was 83 centimeter hoog. De planten werden kennelijk handmatig van water voorzien middels twee dompelpompen van elk 550 Watt middels tuinslangen vanuit de twee watervaten. De watervaten waren nagenoeg geheel gevuld met water, al dan niet vermengd met voedings- c.q. meststoffen.
De aangetroffen en inbeslaggenomen hennepplanten zijn van de soort cannabis (Cannabis Sativa L). De hennepplanten waren niet verkregen uit zaad, doch via ongeslachtelijke vermeerdering. Bij deze methode worden van een moederplant zijscheuten (stekken of klonen) genomen. Deze stekken worden na behandeling met een groeihormoon uitgeplant en gaan spoedig daarna tot wortelvorming over. De op deze wijze verkregen planten groeien daarna op tot volwassen planten met dezelfde eigenschappen als de moederplant. Indien deze geforceerde groeiwijze als bovenomschreven goed wordt toegepast, kunnen de planten in een periode van 6 tot 8 weken oogstrijp zijn.
Op grond van de aangetroffen situatie kan worden gesteld dat de hier gehanteerde methode uiteindelijk was gericht op de opzettelijke bedrijfsmatige dan wel beroepsmatige (zoals genoemd in artikel 11 lid 3 van de Opiumwet) productie van hennep als bedoeld op lijst II van de Opiumwet, genoemd in artikel 3 onder B, C, en D van de Opiumwet en strafbaar gesteld in artikel 11 van deze wet. Er van uitgaande dat, volgens de landelijke richtlijn, per hennepplant gemiddeld 28,2 gram aan consumptieve marihuana wordt gewonnen, kan worden gesteld dat de opbrengst van de inbeslaggenomen hennepplanten indien de planten normaal volgroeid zouden zijn, vele malen groter zou zijn, dan de in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet genoemde 30 gram.
Van de aangetroffen hennepplanten c.q. resten van hennepplanten en THC houdend stof zijn monsters genomen die zijn getest met de ODV verdovende middelentest voor hasj/marihuana. Deze test verliep positief op de aanwezigheid van THC, zijnde de werkzame stof in marihuana. Marihuana is afkomstig van de hennepplant (geslacht; cannabis) en staat als zodanig vermeld op lijst II van de Opiumwet.