ECLI:NL:RBOVE:2014:783

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 februari 2014
Publicatiedatum
18 februari 2014
Zaaknummer
08.760236-13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brute woningoverval op 66-jarige man en 85-jarige moeder met geweld en bedreiging

Op 18 februari 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een mededader een woningoverval heeft gepleegd op een 66-jarige man en zijn 85-jarige moeder. De overval vond plaats op 13 oktober 2013 te Deventer, waarbij de slachtoffers ernstig zijn mishandeld. De verdachte en zijn medeverdachte hebben zich voorgedaan als politieagenten door te schreeuwen dat de deur open moest, waarna zij met geweld de woning binnendrongen. De slachtoffers werden bedreigd en mishandeld, waarbij het gezicht van de man ernstig toegetakeld werd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers, die als gevolg van de overval schade hebben geleden. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - Meervoudige Kamer te Zwolle
Parketnummer: 08.760236-13 (P)
Uitspraak: 18 februari 2014

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1], [woonplaats],
thans verblijvende PI Overijssel, Huis van Bewaring Karelskamp.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 februari 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer.
Als officier van justitie was aanwezig mr. M.C. Jongtien-Polfliet.

TENLASTELEGGING

De verdachte is - na wijziging tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 oktober 2013 te Deventer - gedurende de voor de
nachtrust bestemde tijd (rond 01.30 uur) in een woning (gelegen aan de
[adres 2])
-tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee
en/of één of meer (pin)pas(sen) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] (geboren op
[geboortedag] 1928) en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
verdachte en/of zijn mededader
-(dreigend) in de richting van die woning is/zijn gegaan en/of (vervolgens)
-bij die woning heeft/hebben aangebeld en/of aangeklopt en/of (vervolgens)
-(door de brievenbus) heeft/hebben geroepen: "politie, open maken, politie",
althans de indruk heeft/hebben gewekt dat er politie voor de deur van de
woning stond en/of (vervolgens)
-(nadat die [slachtoffer 2] de deur van de woning had geopend) die [slachtoffer 2] (direct)
bij de keel heeft/hebben (vast)gepakt en/of (vast)gehouden en/of (vervolgens)
-tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen en/of geschreeuwd en/of gezegd, in
elk geval medegedeeld: "pasje en pincode", althans woorden van gelijke aard of
strekking en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (krachtig) op/tegen het hoofd en/of in
het gezicht en/of op/tegen het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer 1] in/tegen hoofd en/of gezicht heeft/hebben gestompt
en/of geslagen en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of (vervolgens) op de grond
heeft/hebben gegooid en/of gelegd en/of (vervolgens)
-(terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] weerloos en/of gewond op de
grond lagen) de portemonnee en/of de pas(sen) en/of het geld heeft/hebben
meegenomen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Inleiding

Op zaterdag 13 oktober 2013 om 01:39 uur kwam bij de politie een melding binnen van getuige [getuige] die verklaarde dat twee mannen met capuchons op, handschoenen aan en dassen om hun gezicht door de brievenbus van een hoekwoning aan de [adres 2] te Deventer schreeuwden: “Politie doe open, politie, doe open die deur open”, daarbij tegen de voordeurruit tikten en vervolgens binnen werden gelaten. Na ongeveer 5 minuten verlieten de mannen de woning en renden zij weg.
Op 13 oktober 2013 om 01:58 uur kwam bij de politie een melding binnen van aangever
[slachtoffer 2] die verklaarde dat hij en zijn moeder in hun woning aan de [adres 2] te Deventer waren overvallen. Er was op de deur gebonkt en er werd geschreeuwd: “Politie doe de deur open”. [slachtoffer 2] had vervolgens de deur opengedaan en was hierna binnen door twee donker geklede mannen met capuchons op in elkaar geslagen. Zowel aangever [slachtoffer 2] als zijn moeder zijn hierbij gewond geraakt en in de woning werd op diverse plaatsen bloed aangetroffen.
Op 13 oktober 2013 om 01:55 uur zagen verbalisanten een scooter rijden met daarop twee personen. De personen zijn staandegehouden en bleken verdachte en medeverdachte
[medeverdachte] te zijn.
Verdachte droeg een zwarte korte jas, een wit gebreide trui, een donkerblauwe spijkerbroek en zwarte glimmende schoenen met een witte zool.
Medeverdachte [medeverdachte] droeg een donkerblauwe spijkerbroek, een donkerblauwe trui met capuchon, een gebreid donkerblauw vest en zwarte schoenen met een witte zool.
Op hun kleding zaten op bloed gelijkende vlekken. Ook op hun schoenen was bloed zichtbaar. De knokkels van verdachte waren rood en gezwollen. Uiteindelijk zijn de verdachten aangehouden terzake de woningoverval.
Op 21 oktober 2013 werden de onder verdachten in beslaggenomen schoenen en kledingstukken onderzocht en de daarop aangetroffen vlekken bleken positief op bloed te testen. De bloedsporen op de schoenen van verdachten werden bemonsterd en opgestuurd naar het NFI.
De sporen op de rechterzijde van de linkerschoen en op de neus van de rechterschoen van verdachte matchten met het DNA-profiel van aangever [slachtoffer 2]. De kans dat een willekeurig ander persoon hetzelfde DNA-profiel heeft als [slachtoffer 2], is kleiner dan 1 op 1 miljard.
De sporen van de instap van de linkerschoen en de instap van de rechterschoen van verdachte bevatten een onvolledig DNA-mengprofiel van ten minste drie personen waaronder aangever [slachtoffer 2].
De sporen op de rechterzijde van de rechterschoen van medeverdachte [medeverdachte] en op de rechterzijde van de neus van de linkerschoen van medeverdachte [medeverdachte] matchten met het DNA-profiel van aangever [slachtoffer 2]. De kans dat een willekeurig ander persoon hetzelfde DNA-profiel heeft als [slachtoffer 2], is kleiner dan 1 op 1 miljard.

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen ten laste is gelegd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en geen verweer gevoerd.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen [1]
het navolgende.
Een proces-verbaal van aangifte, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2]:
In de nacht van zaterdag op zondag 13 oktober 2013 om half twee zei mijn moeder “[slachtoffer 2] er wordt gebeld”. Ik ben opgestaan en naar de voordeur gelopen. Ik hoorde aan de andere kant van de deur iemand zeggen: “Politie, open maken, politie.” Ik heb vervolgens de deur geopend en toen werd ik in de gang plotseling bij mijn keel vastgepakt en de woning ingeduwd. lk moest van de dader gaan liggen. Toen ik ging liggen hoorde ik een van de mannen zeggen: “pasje en pincode”. Eén van hen begon mij te slaan. Toen ik de deur opende werd ik meteen bij mijn keel gepakt. Ik stond toen in de hal. Ik zag toen 2 mannen buiten staan. Ik werd door de eerste man bij mijn keel gepakt en zo de woonkamer ingeduwd. De tweede man liep achter de eerste man naar binnen toe.
De ene persoon, die mij met zijn linkerhand bij mijn keel vastpakte en door de hal naar de woonkamer duwde droeg zwarte tuinhandschoenen. Hij had een capuchon over zijn hoofd getrokken. Hij droeg een zwarte lange jas tot over zijn knieën met een capuchon. Hij droeg een zwarte broek. Ik kan mij herinneren dat de man witte gympen had.
De andere man droeg dezelfde soort kleding als de eerste man. Dus ook een lange zwarte jas met capuchon, die hij over zijn hoofd had getrokken. Hij droeg ook een donkere broek en witte gympen.
De ene man duwde mij, zonder iets te zeggen, de woonkamer binnen. Daar riep hij tegen mij: “ga liggen, ga liggen”. Hij hield mij toen nog met zijn linkerhand mij stevig bij mijn keel vast. Dit deed mij pijn. Ik heb nu nog keelpijn hiervan. Zo hard had de man mij bij de keel vastgepakt. Ik werd gedwongen door de man om op de grond te zitten in de woonkamer, voor het bed van mijn moeder.
De tweede man zei opeens tegen mij: “Bankpasje, bankpasje”. Ik werd onverwachts door de tweede man met gebalde vuist in mijn gezicht geslagen. Hij sloeg mij eerst bovenop mijn rechteroog. Hij deed dit met veel kracht. daarna sloeg hij mij met kracht op mijn linkeroog. Hij bleef hierna maar doorslaan in mijn gezicht. Hij sloeg mij onder andere op mijn mond. Hierdoor brak mijn onderkunstgebit in drie stukken. Hij sloeg mij ook op mijn linkeroor en op mijn linkerwang. Ik denk dat ik ongeveer 6 keer door de tweede man met kracht in mijn
gezicht ben geslagen. De klappen deden mij veel pijn. Ik werd er ook duizelig van en kon niet veel meer zien, omdat mijn ogen dicht kwamen te zitten doordat de getroffen plekken aan het opzetten waren.
Hij sloeg mij hard en snel achter elkaar in mijn gezicht.
De eerste man eiste van mijn moeder haar bankpasje. In het laatje van het nachtkastje zat de portemonnee van mijn moeder. Het was een grote zwarte damesportemonnee. Daar zaten 2 taxi pasjes in, een verlopen SNS bankpas, wat pasjes van Mercatorreizen uit Enschede. Er zat wat klein muntgeld in de portemonnee, hooguit 1,75 euro.
De man sloeg mij met zijn gebalde rechtervuist in mijn zij. Hij deed dit met kracht en het deed mij pijn. Ik heb hierdoor een grote blauwe plek aan de linkerzijkant van mijn bovenlichaam opgelopen. [2]
Een letselverklaring van GGD IJsselland betreffende het bij [slachtoffer 2] geconstateerde letsel, voor zover inhoudende als verklaring van S.J.Th van Kuijk, forensisch arts:
Hoofd:
- op alle zijden in het gelaat - vooral links - zeer veel in elkaar overlopende roodheid en zeer forse zwelling door onderhuids bloedverlies en kneuzing;
- de oogleden rond het linkeroog zijn dermate fors gezwollen door inwendig bloedverlies dat het linkeroog niet geopend kan worden; aan de buitenzijde van het bovenooglid is een driehoekige barstwond aanwezig die heeft gebloed;
- ook onder het rechte roog is zwelling door onderhuids bloedverlies en kneuzing aanwezig
- een grote barstwond rechts op het voorhoofd;
- forse zwelling van de linker oorschelp door kneuzing en inwendig bloedverlies met voor en in de aanzet van de oorschelp 2 barstwonden die hebben gebloed;
- forse zwelling door kneuzing en onderhuids bloedverlies van de onderkaak links (bij onderzoek in het ziekenhuis blijkt dit niet gebroken te zijn);
- zwelling en blauwheid van de bovenlip links;
- het ondergebit van de gebitsprothese - dat SO droeg ten tijde van de mishandeling - is in 2 stukken gebroken; de bovengebitsprothese is wel nog intact;
- roodheid en zwelling voor het rechteroor;
- midden op het achterhoofd / de kruin is een barstwond die heeft gebloed;
- SO heeft een hersenschudding opgelopen door de directe mishandeling;
Rug, flanken:
links in de flank zijn 2 blauw doorschijnende diepe onderhuidse bloeduitstortingen:
- een smalle horizontaal verlopende blauwe kneuzing van ± 1 x 3 cm;
- een samengestelde horizontaal verlopende blauwe kneuzing van ± 4 x 9 cm. [3]
Een proces-verbaal van aangifte, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
Geboren op [geboortedag] 1928. (…) Op zondag 13 oktober 2013 omstreeks 01:30 uur werd ik wakker doordat de deurbel ging. Ik hoorde dat er iemand voor onze woning stond. Ik hoorde iemand roepen dat de deur open gemaakt moest worden en ik hoorde dat iemand riep dat ze van de politie waren. Ik hoorde dat mijn zoon [slachtoffer 2] de deur van het slot draaide. Opeens zag ik twee blanke mannen in mijn woning staan. Ik zag dat ze beiden in het zwart gekleed waren, zwarte bovenkleding en zwarte broek. Ik zag dat ze een muts of capuchon op hadden. Ik zag dat beide mannen witte schoenen droegen. Ik zag dat beide mannen handschoenen droegen.
Ik kreeg vervolgens direct een klap op mijn gezicht van een van deze mannen. Hierop viel ik terug op bed. Ik zag vervolgens dat mijn zoon door de andere man in elkaar geslagen werd. Ik zag dat mijn zoon meerdere klappen kreeg van deze man. Ik hoorde de man die bij mij in de buurt stond om een pinpas roepen. Ik zag dat deze man mijn zwarte portemonnee uit de lade van mijn nachtkastje haalde. Vervolgens voelde ik dat ik werd beetgepakt door de man die bij mij aan het bed stond. Ik voelde dat hij mijn bovenlichaam omhelsde en mij uit bed haalde. Ik viel vervolgens op de grond naast het bed. Ik ben zelf niet meer in staat om zelfstandig omhoog te komen. Mijn zoon zijn hele gezicht was blauw en dik. Overal in de woonkamer ligt bloed. [4]
Een proces-verbaal van verhoor aangeefster, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
Alleen mijn portemonnee is uit de woning weggenomen. Daarin zat een oud bank pasje. Er zaten ook pasjes in van de Kater.
De bloeduitstorting aan de rechterzijde van mijn hoofd naast mijn rechteroog heeft die overvaller gedaan. Met zijn hand drukte hij mij weg toen ik wilde opstaan. Die kerel heeft mij ook van bed af getrokken, zodat ik op de grond viel. Toen ik op de grond viel deed dat mij pijn. Het waren blanke mannen. Zij bedekten hun hoofd in de capuchons die ze over hun hoofd hadden getrokken. Ik heb ze horen zeggen: “pinpas”.
De man die als tweede binnen was gekomen heeft mijn zoon in elkaar geslagen. Ik heb zelf gezien hoe deze man mijn zoon verschillende keren tegen zijn hoofd sloeg. Mijn zoon lag toen op de grond.
De andere man drukte mij tegen mijn hoofd weg toen ik wilde opstaan. Ik kon hierdoor niet zelfstandig opstaan. Hierna trok hij mij van het bed af en kwam ik op de vloer terecht. Toen hij de portemonnee in de lade vond, nam hij deze weg. [5]
Een letselverklaring van GGD IJsselland betreffende het bij [slachtoffer 1] geconstateerde letsel, voor zover inhoudende als verklaring van S.J.Th van Kuijk, forensisch arts:
Hoofd/hals:
- een gebied van roodheid en zwelling van 3 x 5 cm aan de rechterzijde van het gelaat naast het oog zonder dat dit gebloed heeft;
- een barstwond/scheurwond aan de onderzijde van de oorlel rechts romp rug, bekken:
- een driehoekig gebied van roodheid links onder op de rug door schuren waarschijnlijk ontstaan toen SO van het bed werd getrokken. [6]
Een proces-verbaal verhoor getuige, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige]:
Ik bevond mij op de [straat 1], ter hoogte van perceel 12 te Deventer. Ik zag dat twee manspersonen uit een gangetje, gelegen tussen perceel [straat 1] 16 en perceel 18, in de richting van de [adres 2] renden. Ik zag dat beiden tegelijkertijd een zwarte muts over hun hoofd trokken en een zwarte sjaal voor hun gezicht deden, kennelijk met de bedoeling niet herkenbaar te zijn. Beide mannen renden in de richting van de [adres 2]. Ik hoorde dat beide mannen door de brievenbus van perceel [adres 2] schreeuwden: “Politie doe open, politie open de deur”, althans woorden van gelijke strekking. Ik belde onmiddellijk 112. Ik hoorde en zag dat beide mannen tegen de voordeurruit tikten. Ik zag dat de voordeur werd opengedaan, waarna beide mannen, ongeveer vijf minuten in de woning verbleven. Nadat beide mannen uit de woning kwamen, zag ik dat zij rechtsaf richting [straat 2] renden en vervolgens linksaf de [straat 2] op. [7]
Een proces verbaal verhoor getuige, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige]:
O: je verklaarde “omstreeks 01.25 uur bevond ik mij op de [straat 1] t.h.v perceel 12 te Deventer”.
V: hoe weet je dat het zo laat was?
A: het is nooit geen 01.25 uur geweest, het is later geweest. Ik denk dat het 01.35 uur was. Volgens mij keek ik om 01.30 uur nog op de klok in de buurt. Ik weet liet ook niet zeker maar volgens mij hadden ze de muts of capuchon al op.
Toen ze bij de deur stonden te klepperen zag ik dat de man op de uitkijk witte schoenen aanhad. Misschien heb ik alleen het witte gedeelte gezien en zat er ook nog zwart of grijs op. [8]
Een proces-verbaal relaas, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 1]:
Op zondag 13 oktober 2013 te 01:39 kwam bij het Meld- en Informatiecentrum te Apeldoorn een telefonische melding binnen van getuige [getuige]. [9]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 2]:
Het was verbalisant [verbalisant 3] van de noodhulpsurveillance bekend dat op perceel [adres 2] een oude vrouw woonachtig was. Deze noodhulpsurveillance was omstreeks 01.46 uur bij het genoemde perceel. Bij de kruising met de [straat 3] zag de noodhulpsurveillance een witte scooter met daarop twee personen met een blauwe kenteken wegrijden op een fietspad in de richting van de [straat 4]. Deze personen op de snorfiets waren donker gekleed. De noodhulpsurveillance wilde vervolgens deze scooter staande houden, echter in verband met bouwwerkzaamheden trof de noodhulpsurveillance deze scooter met twee personen daarna in de directe omgeving aan en lukte het deze staande te houden op de [straat 5] met de [straat 6] . Het bleek verbalisanten dat [verdachte] de bestuurder was van deze bromfiets en [medeverdachte] de passagier was van deze bromfiets. [10]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisanten
[verbalisant 4] en [verbalisant 3]:
Op 13 oktober 2013 omstreeks 01:55 uur zagen wij op de openbare weg een scooter rijden met daarop twee personen. Het voertuig is staande gehouden op de [straat 6] te Deventer. Deze personen bleken te zijn [medeverdachte], geboren op [geboortedag] 1975 en [verdachte], geboren op [geboortedag] 1980. [11]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 2]:
De genoemde [medeverdachte] bleek een donkerblauwe spijkerbroek, een donkerblauwe trui met capuchon, een gebreid donkerblauw vest en zwarte schoenen met een witte zool te dragen.
De genoemde [verdachte] bleek een zwarte korte jas, een witte gebreide
trui, een donkerblauwe spijkerbroek en zwarte glimmende schoenen met een witte zool
te dragen. Op de broeken van de genoemde [verdachte] en [medeverdachte] bleken verse bloedvlekken te zitten. Tevens bleek er bloed te zichtbaar te zijn op de schoenen van zowel [verdachte] en [medeverdachte].
De knokkels van de rechterhand van de genoemde [verdachte] bleken rood en
gezwollen te zijn. [12]
Een proces verbaal sporenonderzoek, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 5]:
Bij een onderzoek aan het bureau van de forensische opsporing te Zwolle, zag ik op de vier schoenen van de verdachten op bloed gelijkende vlekken. Bij een daarvoor bestemde test, zag ik dat deze test positief was en dat het bloed betrof.
De schoenen van de verdachte [verdachte] (voorzien van sinnummer:AAFT2O61NL), de schoenen van de verdachte [medeverdachte] (voorzien van sinnummer: AAFT2O62NL) en de wangslijmsets van verdachten zijn naar het NFI verstuurd voor onderzoek. [13]
Een deskundigenrapport d.d. 13 november 2013, voor zover inhoudende als verklaring van ir. H.J.T. Jansen van het Nederlands Forensisch Instituut:
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek:
AAFF2O61NL#01: een bemonstering van een bloedspoor op de rechterzijde van de linkerschoen van verdachte [verdachte];
AAFT2O61NL#02: een bemonstering van de instap van de linkerschoen van verdachte
[verdachte];
AAFT2O61NL#03: een bemonstering van een deel van een bloedspoor op de neus van de
rechterschoen van verdachte [verdachte];
AAFT2O61NL#04: een bemonstering (met bloed) van de instap van de rechterschoen van verdachte [verdachte];
AAFT2O62NL#01: een bemonstering van een bloedspoor op de rechterzijde van de rechterschoen van verdachte [medeverdachte];
AAFT2O62NL#02: een bemonstering van de instap van de rechterschoen van verdachte [medeverdachte];
AAFT2O62NL#03: een bemonstering van een deel van een bloedspoor op de rechterzijde van de neus van de linkerschoen van verdachte [medeverdachte];
AAFT2O62NL#04: een bemonstering van de instap van de linkerschoen van verdachte [medeverdachte].
RAAT8145NL: een referentiemonster wangslijmvlies van slachtoffer [slachtoffer 2] (geboren op 18 januari 1947)
Resultaten, interpretatie en conclusie
De DNA-profielen van verdachte [verdachte] RDK931 (geboren op [geboortedag] 1980) en [medeverdachte] RER986 (geboren op [geboortedag] 1975) zijn betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
AAFT2O61NL#01 en #03 (schoenen [verdachte]): DNA-profiel van een man: slachtoffer [slachtoffer 2], matchkans: kleiner dan één op één 1 miljard.
AAFT2O61NL#02 en #04 (schoenen [verdachte]): onvolledig DNA-mengprofiel van ten minste drie personen: slachtoffer [slachtoffer 2], verdachte [verdachte] en ten minste één andere onbekende persoon, matchkans niet berekend.
AAFT2O62NL#O1 en #03 (schoenen [medeverdachte]): DNA-profiel van een man: slachtoffer [slachtoffer 2], matchkans kleiner dan één op één 1 miljard.
AAFT2O62NL#02 en #04 (schoenen [medeverdachte]): onvolledig DNA-mengprofiel van ten minste drie personen: verdachte [medeverdachte] en ten minste twee andere (onbekende) personen. [14]
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, waarbij hij onder andere het volgende heeft verklaard:
V: de aangeefster geeft aan dat ze omstreeks 01.30 uur en 01.40 uur in haar woning door 2 mannen werd overvallen. Waar was je op dit tijdstip?
A; Ik weet zeker dat ik rond dit tijdstip in de woning was bij [medeverdachte], daar in die buurt te Deventer. [medeverdachte] en ik zijn daar kort voor onze aanhouding op de scooter bij die woning weggereden. Ik schat dat dit rond 01.30 uur was [15]
De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte is samen met de medeverdachte [medeverdachte] binnen een zeer korte tijd na de woningoverval in de nabije buurt van de overvallen woning aangehouden. Op de neus van de rechterschoen en in de instap van de linker- en rechterschoen van verdachte is bloed aangetroffen afkomstig van het slachtoffer [slachtoffer 2]. Uit de foto van de rechterschoen [16] blijkt dat het bepaald niet gaat om een minimale hoeveelheid bloed die is aangetroffen op de schoen. Ook is bloed van het slachtoffer [slachtoffer 2] aangetroffen op de schoen van de medeverdachte [medeverdachte]. De kans dat een willekeurige andere persoon dan [slachtoffer 2] hetzelfde DNA-profiel heeft is kleiner dan 1 op 1 miljard. Verdachte heeft geen (afdoende en redengevende) verklaring kunnen geven voor het feit dat het bloed van [slachtoffer 2] op zijn schoenen is aangetroffen. Gelet op de DNA-match, gelet op het feit dat het door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] gegeven signalement van de daders wat betreft de kleding die ze droegen past bij de kleding die verdachte en zijn medeverdachte aanhadden op het moment dat ze werden aangehouden en gelet op de overige bewijsmiddelen zoals hiervoor weergegeven acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 13 oktober 2013 samen met medeverdachte [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging gepleegd.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
hij op 13 oktober 2013 te Deventer - gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (rond 01.30 uur) in een woning gelegen aan de [adres 2] - tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en (pin)passen en een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag] 1928), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij verdachte en/of zijn mededader
-(dreigend) in de richting van die woning zijn gegaan en vervolgens
-bij die woning hebben aangebeld en aangeklopt en vervolgens
-(door de brievenbus) heeft/hebben geroepen: "politie, open maken, politie", althans de indruk heeft/hebben gewekt dat er politie voor de deur van de woning stond en vervolgens
- nadat die [slachtoffer 2] de deur van de woning had geopend die [slachtoffer 2] (direct) bij de keel heeft vastgepakt en vervolgens
-tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "pasje en pincode" en vervolgens
-die [slachtoffer 2] meermalen, krachtig in het gezicht en op het lichaam heeft geslagen en vervolgens
-die [slachtoffer 1] in het gezicht heeft geslagen en vervolgens
-die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en vervolgens
-terwijl die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] weerloos en gewond op de grond lagen de portemonnee en de passen en het geld hebben meegenomen.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezene levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken of om het bezit van het gestolen te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.
MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek van voorarrest.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair verzocht om het onderzoek te schorsen zodat verdachte in de FVK Piet Roorda opgenomen zou kunnen worden voor een proefplaatsing zoals door de reclassering wordt geadviseerd.
De raadsman van verdachte heeft zich subsidiair, onder verwijzing naar een aantal uitspraken, op het standpunt gesteld dat in zaken zoals de onderhavige, woningovervallen met geweld, doorgaans niet meer dan vijf jaar gevangenisstraf wordt opgelegd.
De raadsman heeft de rechtbank in overweging gegeven om verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren op te leggen, waarvan 2 jaren voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde een behandeling voor zijn problematiek.

Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als uitgangspunt genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een brute woningoverval op een 66-jarige man en diens 85-jarige moeder. Verdachte en zijn mededader hebben ’s nachts bij de woning van de slachtoffers op de deur getikt en geschreeuwd dat de slachtoffers de deur open moesten doen omdat zij van de politie waren, vervolgens zijn zij met geweld de woning binnen gedrongen en hebben zij hun slachtoffers op ernstige wijze mishandeld. Het gezicht van [slachtoffer 2] is ernstig toegetakeld met diverse uitgebreide kneuzingen en inwendig bloedverlies; het kunstgebit van [slachtoffer 2] is letterlijk uit zijn mond geslagen.
Een woningoverval is een ernstig feit dat gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers als ook in de maatschappij in het algemeen veroorzaakt, juist omdat de eigen woning de plek is waar men zich veilig zou moeten voelen. Slachtoffers lijden veelal geruime tijd onder de psychische gevolgen van een dergelijke ingrijpende gebeurtenis. Dat de woningoverval veel impact op de slachtoffers heeft gehad blijkt ook uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen. Slachtoffer [slachtoffer 1] is na 49 jaar gewoond te hebben in haar huis, waar ze lang met plezier heeft gewoond, waar haar man is overleden en waar ze veel herinneringen heeft verhuisd wegens angst. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Als strafverzwarend kan worden aangemerkt dat woningoverval is gepleegd op kwetsbare slachtoffers in de nachtelijke uren, dat met name het slachtoffer [slachtoffer 2] veel letsel heeft opgelopen en dat uit het uittreksel justitiële documentatie d.d. 18 november 2013 blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld ter zake van vermogens- en geweldsdelicten. Verdachte staat geregistreerd als veelpleger.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met de verdachte betreffende Pro Justitia rapportages d.d. 20 december 2013, uitgebracht door respectievelijk dr. F.M.J. Bruggeman, psychiater en drs. J.P. van der Leeuw, psycholoog waaruit blijkt dat verdachte heeft geweigerd om mee te werken aan onderzoek omtrent zijn persoon.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de inhoud van de reclasseringsadviezen van Tactus verslavingszorg d.d. 31 januari 2014 en 10 januari 2014. In het laatste rapport geeft de reclassering aan dat dat zij het van belang achten dat verdachte wordt onderzocht zodat beter kan worden geïntervenieerd op het aanwezige recidiverisico. De reclassering heeft geadviseerd om de voorlopige hechtenis te schorsen opdat verdachte kan worden opgenomen voor drie maanden in de FVK Piert Roorda voor een proefplaatsing, hetgeen ook door de raadsman is bepleit.
Verdachte heeft weliswaar ter terechtzitting aangegeven dat hij gemotiveerd is voor een behandeling, maar in het reclasseringsrapport van 10 januari 2014 staat dat uit het reclasseringsdossier van verdachte naar voren komt dat hij een ambivalente en berekenende houding heeft ten opzichte van behandeling en begeleiding en dat de reclassering de indruk heeft dat verdachte zijn motivatie laat afhangen van externe justitiële factoren. Verdachte zou lange tijd niet open hebben gestaan voor interventies en gedragsverandering. Zo heeft verdachte in het kader van de vroeghulp in oktober 2013 bij de reclassering aangegeven dat hij een behandeling of begeleiding niet nodig vindt. Gelet op de wisselende motivatie van verdachte en zijn berekenende houding, twijfelt de rechtbank aan de daadwerkelijke motivatie van verdachte voor een behandeling en zal de rechtbank het verzoek van de verdediging om de voorlopige hechtenis van verdachte te schorsen voor een proefplaatsing in de FVK Piet Roorda niet honoreren.
De aard en ernst van het feit brengt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte een gevangenisstraf van lange duur toekomt. De rechtbank ziet – anders dan de raadsman van verdachte - in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals hiervoor overwogen geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel en bijzondere voorwaarden op te leggen.
Alles afwegend zal de rechtbank verdachte als straf opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 6 maanden.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 27 en 36f van het Wetboek van Strafrecht.

Vorderingen benadeelde partijen

Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2]:
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 2.315,-- gevoegd in het strafproces.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering geheel wordt toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van deze vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan, dat de benadeelde partij
[slachtoffer 2] als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Deze vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd en niet weersproken. De hoogte van de schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 2.315,-- vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag dat het bewezen verklaarde feit is gepleegd tot de dag van algehele voldoening. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]:
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 2.110,70 gevoegd in het strafproces.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering geheel wordt toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van deze vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Deze vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd en niet weersproken. De hoogte van de schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 2.110,70, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag dat het bewezen verklaarde feit is gepleegd tot de dag van algehele voldoening. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.

Beslissing

Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
5 jaren en zes maanden.
De tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering gebracht.
De rechtbank wijst het verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis af.

Schadevergoeding

Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2]:
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], adres bekend bij het openbaar ministerie, van een bedrag van € 2.315,-- (zegge: tweeduizend driehonderd en vijftien euro) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
13 oktober 2013 tot de dag van algehele voldoening
Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover verdachte en/of zijn mededader heeft/hebben voldaan aan deze verplichting dan komt de andere daarmee te vervallen.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.315,--, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 33 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]:
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1], adres bekend bij het openbaar ministerie, van een bedrag van
€ 2.110,70,-- (zegge: tweeduizend honderd en tien euro en zeventig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 oktober 2013 tot de dag van algehele voldoening
Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover verdachte en/of zijn mededader heeft/hebben voldaan aan deze verplichting dan komt de andere daarmee te vervallen.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.110,70 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 31 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. Y. Cenik, voorzitter, mrs. F. Koster en F. van der Maden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de politie Nederland, Eenheid Oost, district IJsselland Zuid, Recherche Deventer, onder dossiernummer PL04DD 2013023734, opgemaakt op 2 juli 2013.
2.Dossierpagina’s 126 tot en met 130.
3.Dossierpagina’s 141 tot en met 143.
4.Dossierpagina’s 114 tot en met 116.
5.Dossierpagina’s 111 tot en met 113.
6.Dossierpagina’s 117 en 118.
7.Dossierpagina’s 309 en 310.
8.Dossierpagina’s 311 tot en met 314.
9.Dossierpagina 8.
10.Dossierpagina 84 en 85.
11.Dossierpagina 80.
12.Dossierpagina’s 84 tot en met 87.
13.Dossierpagina’s 200 en 201.
14.Dossierpagina’s 305 tot en met 308.
15.Dossierpagina 55.
16.Dossierpagina 234 en 235.