ECLI:NL:RBOVE:2014:743

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 februari 2014
Publicatiedatum
17 februari 2014
Zaaknummer
07/996519-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van ambtenaar voor verduistering van belastinggelden

Op 10 februari 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een ambtenaar van de Belastingdienst, die werd beschuldigd van verduistering van belastinggelden. De verdachte, werkzaam bij het Ministerie van Financiën, heeft in de periode van 6 juni 2011 tot en met 13 juli 2012 meermalen geldbedragen verduisterd die hij in zijn bediening onder zich had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk bedragen van in totaal € 13.502 heeft bijgeschreven op zijn eigen bankrekening, terwijl deze bedragen toekwamen aan belastingplichtigen. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van zes maanden, welke door de rechtbank werd opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie en het vertrouwen van de Belastingdienst ernstig heeft beschaamd. De verdachte heeft nooit melding gemaakt van de onterecht ontvangen bedragen en heeft de integriteit van de overheidsdienst geschaad. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde feit, dat is strafbaar gesteld in artikel 359 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarbij de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de straf.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 07/996519-12
Datum vonnis: 10 februari 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 januari 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. E. Edens en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. W.P. Maris, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
als ambtenaar in de periode van 6 juni 2011 tot en met 13 juli 2012 geld, dat hij uit hoofde van zijn beroep onder zich had, heeft verduisterd dan wel dat hij in dezelfde periode de Belastingdienst heeft opgelicht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 juni 2011 tot
en met 13 juli 2012 in de gemeente(n) Doetinchem en/of Haaksbergen en/of
Apeldoorn en/of elders in Nederland,
als ambtenaar of een ander met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk
belast persoon, opzettelijk meermalen, althans eenmaal, geld of geldswaardig
papier dat hij in zijn bediening onder zich had, heeft verduisterd en/of heeft
toegelaten dat het door een ander werd weggenomen en/of werd verduisterd,
immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk (telkens) als ambtenaar
werkzaam bij het Ministerie van Financiën, onderdeel de Belastingdienst,
een geldbedrag van 2249 Euro en/of 2148 Euro en/of 1205 Euro en/of 965 Euro
en/of 1069 Euro en/of 1115 Euro en/of 3067 Euro en/of 1684 Euro, althans (een)
geldbedrag(en) (telkens) bijgeschreven/laten bijschrijven op zijn, verdachtes,
bankrekening, althans zich dat geld toegeëigend;
art 359 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 juni 2011 tot
en met 13 juli 2012 in de gemeente(n) Doetinchem en/of Haaksbergen en/of
Apeldoorn en/of elders in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of
(een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van
een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de Belastingdienst,
althans het Ministerie van Financiën, heeft bewogen tot de afgifte van
een geldbedrag van 2249 Euro en/of 2148 Euro en/of 1205 Euro en/of 965 Euro
en/of 1069 Euro en/of 1115 Euro en/of 3067 Euro en/of 1684 Euro.
in elk geval (telkens) enig geld/goed,
hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid
zich de hoedanigheid aangemeten van één of meer andere belastingplichtige(n)
en/of
in een geautomatiseerd systeem van de Belastingdienst. (UCC) voornoemd(e)
geldbedrag(en) vrijgegeven/ingevoerd en daarbij niet het/de bankrekeningnummer(s) ingevoerd van de belastingplichtige(n) aan wie dat geld overgemaakt diende te worden, maar in dat systeem zijn, verdachtes, bankrekeningnummer ingevoerd;
waardoor de Belastingdienst, althans het Ministerie van Financiën, (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier acht het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De raadsman heeft gesteld dat zowel bij de opsporingsambtenaren als bij het Openbaar Ministerie sprake is geweest van een tunnelvisie waarbij er van uit is gegaan dat zijn cliënt de dader is. De alternatieve lezing die is geschetst door verdachte is summier of niet onderzocht en behoeft derhalve nader onderzoek.
De raadsman heeft daarom primair bepleit de zaak aan te houden om nader onderzoek te verrichten naar de computer van verdachte om met name te onderzoeken of deze is gebruikt door anderen in afwezigheid van verdachte. Daarnaast zou de raadsman onderzocht willen zien of met het wachtwoord van verdachte tegelijkertijd op verschillende computers kon worden gewerkt. Verder wil de raadsman weten of het mogelijk is om het IP adres van een ander te gebruiken. Tot slot wil de raadsman de direct leidinggevende en naaste collega’s van verdachte vragen of zij over de inloggegevens van verdachte beschikten, of zij met die gegevens hebben ingelogd en of zij hebben gezien of een ander dan verdachte heeft gewerkt achter de laptop van verdachte.
Voor het geval dat de rechtbank niet besluit tot aanhouding van de zaak heeft de raadsman subsidiair bepleit dat zijn cliënt wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs moet worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Met betrekking tot het verzoek om aanhouding
De rechtbank is anders dan de verdediging van oordeel dat de opsporingsambtenaren wel onderzoek hebben gedaan naar alternatieve scenario’s die verdachte heeft geschetst. Zo blijkt uit het dossier dat de rol van de door verdachte genoemde mogelijke dader, [betrokkene 1], door de verbalisanten is onderzocht waarbij is vastgesteld dat deze collega van verdachte op twee van de acht dagen waarop de in de tenlastelegging genoemde bedragen zijn vrijgegeven afwezig was in verband met ziekte en vakantie. Voorts is de direct leidinggevende van verdachte, mevr. [getuige], gehoord omtrent het onderling uitwisselen van wachtwoorden. Zij heeft verklaard dat dit niet mag en dat er één keer van dit beleid is afgeweken, te weten in juni/juli 2012 in verband met ondersteuning van een andere eenheid van de Belastingdienst.
Voorts heeft verdachte ter zitting verklaard dat zijn computer al na enkele minuten, eerder één à twee dan vijf, in een stand verspringt waarin deze alleen met zijn wachtwoordgegevens gebruikt kan worden, terwijl hij werkte in aanwezigheid van doorgaans meerdere collega’s tegelijk die allen zicht hadden op zijn computer en op elkaar.
Daarnaast blijkt uit het dossier dat het computergebruik van verdachte uitvoerig onderzocht is. Iedere computer en laptop van de Belastingdienst heeft een uniek configuratienummer en de FIOD heeft laten onderzoeken op welke configuratienummers met de userid van verdachte, te weten [gebruikersnaam], is ingelogd. Uit dat onderzoek is gebleken dat op alle data waarop de in de tenlastelegging genoemde bedragen zijn vrijgegeven activiteiten zijn ontplooid op de laptop die in de locker van verdachte is aangetroffen en waarvan verdachte heeft verklaard dat die door hem gebruikt werd. Tevens is gebleken dat er op die data niet tegelijkertijd met verdachte’s userid op een andere computer en/of laptop is ingelogd. De nadere onderzoeksvragen van de raadsman zijn naar het oordeel van de rechtbank daarmee reeds beantwoord.
Een nader verhoor van de direct leidinggevende en de naaste collega’s van verdachte acht de rechtbank evenmin noodzakelijk. Het verzoek om aanhouding wordt derhalve afgewezen.
Met betrekking tot het bewijs van het tenlastegelegde
De Belastingdienst heeft tussen 15 juni 2011 en 13 juli 2012 onder vermelding van belastingaanslagnummers in totaal acht bedragen overgeboekt naar een op naam van verdachte staand bankrekeningnummer. Het totaal van deze overboekingen bedraagt
€ 13.502. Deze acht betalingen zijn vrijgegeven in de applicatie UCC. Dat is een verrekenprogramma van de Belastingdienst waarin door geautoriseerde medewerkers wordt bepaald hoe een teruggave verwerkt moet worden. Daarbij zijn telkens de naam [verdachte] en het bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] vermeld. Vanaf mei 2011 beschikte verdachte over de autorisatie om te raadplegen en te muteren in het verrekenprogramma UCC.
Met betrekking tot het door verdachte geschetste alternatieve scenario dat niet híj, maar een naaste collega van hem verantwoordelijk is voor de vrijgave van de in de tenlastelegging genoemde bedragen, overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank leidt uit het dossier af dat verdachte op de dagen dat de in de tenlastelegging genoemde bedragen zijn vrijgegeven gewerkt heeft in het belastingkantoor te [vestigingsplaats 1].
Aan deze vaststelling liggen de volgende feiten en omstandigheden ten grondslag.
- Blijkens de tourniquetgegevens van het belastinggebouw in [vestigingsplaats 1] over de periode 9 augustus 2011 tot en met 31 augustus 2012 is de toegangspas van verdachte op vijf van de acht data waarop de in de tenlastelegging genoemde bedragen zijn vrijgegeven gebruikt om toegang te verkrijgen tot het belastinggebouw. De overige drie dagen liggen voor 9 augustus 2011 en over die voorafgaande periode zijn geen tourniquetgegevens bekend.
- Volgens de rittenadministratie van de dienstauto die aan verdachte ter beschikking stond is verdachte op twee van de drie resterende dagen in [vestigingsplaats 1] geweest. Op de resterende dag is hij vermoedelijk vanuit [vestigingsplaats 1] vertrokken, dus ook in [vestigingsplaats 1] geweest.
- In het urenregistratiesysteem SAP van verdachte is vastgelegd dat verdachte op elk van de acht dagen waarop de in de tenlastelegging genoemde bedragen zijn vrijgegeven gewerkt heeft (acht dan wel zeven uren).
- Volgens de inloggegevens van verdachte’s userid is op alle acht dagen waarop de in de tenlastelegging genoemde bedragen zijn vrijgegeven met die userid ingelogd op de computer die in de locker van verdachte is aangetroffen.
Voorts blijkt uit het dossier dat verdachte in 2008 is gescheiden, waardoor hij in financiële problemen is gekomen. In de periode van 1 mei 2011 tot en met 31 augustus 2012 heeft verdachte geldbedragen geleend bij verschillende kredietinstellingen (Your Finance, Friendly Finance etc.). In dezelfde periode is er sprake van mailwisseling met de Rabobank in verband met achterstanden in hypotheekrentebetalingen door verdachte.
Uit het verloop van de bankrekening [rekeningnummer 1], zijnde de betaalrekening van verdachte waarop zijn inkomen wordt bijgeschreven en waarvan hij de vaste lasten en de alimentatie betaalt, komen de stortingen van de Belastingdienst in zeven van de acht gevallen op een datum binnen waarop het saldo negatief is, dan wel negatief dreigt te worden. Het geld dat verdachte heeft ontvangen is gebruikt voor de betaling van alimentatie, voor de afbetalingen van zijn kortlopende leningen en voor vakanties. Deze kosten had verdachte zonder de stortingen van de Belastingdienst niet kunnen betalen.
Uit de door verdachte ter aanzuivering van de tekorten op zijn bankrekening aangegane kortlopende leningen leidt de rechtbank af dat verdachte precies wist hoeveel geld hij op zijn bankrekening had staan. Het laat het zich naar het oordeel van de rechtbank daarom zeer slecht denken dat verdachte niet heeft opgemerkt dat op zijn bankrekening acht maal een geldbedrag werd overgemaakt dat verband hield met een belastingteruggave of toeslag die niet voor hem bestemd was. Verdachte had meer dan genoeg kennis van belastingen om te kunnen zien dat het telkens om een geldbedrag ging waar hij geen recht op had. Hij heeft echter nooit aan de bel getrokken bij de Belastingdienst.
Tot slot overweegt de rechtbank dat getuige [getuige] heeft verklaard dat verdachte bij een voorlichting van het verrekenprogramma UCC heeft verkondigd dat het heel eenvoudig was om een eigen rekeningnummer in te vullen in het verrekenprogramma UCC. Verdachte was er dus van op de hoogte dat het mogelijk was om geld uit te laten betalen op zijn eigen rekening.
Op grond van het hiervoor overwogene moet de lezing van verdachte dat hem door (een) ander(en) een hak is gezet naar het oordeel van de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde gesteld worden. De rechtbank acht bewezen dat verdachte degene is geweest die de in de tenlastelegging genoemde bedragen heeft vrijgegeven. Hij heeft daarmee als ambtenaar geld verduisterd.
Het primair aan verdachte tenlastegelegde feit wordt bewezen verklaard.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 6 juni 2011 tot en met 13 juli 2012 in [vestigingsplaats 1],
als ambtenaar opzettelijk meermalen geld dat hij in zijn bediening onder zich had, heeft verduisterd, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk telkens als ambtenaar werkzaam bij het Ministerie van Financiën, onderdeel de Belastingdienst, een geldbedrag van 2249 euro en 2148 euro en 1205 euro en 965 euro en 1069 euro en 1115 euro en 3067 euro en 1684 euro telkens laten bijschrijven op zijn, verdachte’s bankrekening.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 359 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
als ambtenaar opzettelijk geld dat hij in zijn bediening onder zich heeft verduisteren, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft tijdens zijn werkzaamheden bij de Belastingdienst in een periode van ruim een jaar meermalen geld dat toekwam aan belastingplichtigen verduisterd. Verdachte heeft in zijn hoedanigheid van beëdigd ambtenaar op grove wijze misbruik gemaakt van zijn positie bij de Belastingdienst. Hij heeft hij niet alleen het vertrouwen dat zijn werkgever in hem stelde ernstig beschaamd, maar hij heeft tevens de kans in het leven geroepen dat het vertrouwen dat de samenleving mag hebben in de integriteit van een overheidsdienst is beschaamd. De burger moet erop kunnen vertrouwen dat het ambtelijke en bestuurlijke apparaat zorgvuldig en integer handelt.
Verdachte heeft het adequaat functioneren van de Belastingdienst schade toegebracht. Daarbij is niet alleen de Belastingdienst financieel benadeeld, maar ook belastingplichtigen hebben nadeel ondervonden.
Tevens is meegewogen dat verdachte op een slinkse en sluwe manier te werk is gegaan waarbij de keuze van de slachtoffers – op de laatste keer na – goed doordacht is. Immers met name belastingplichtigen met buitenlands klinkende namen die al een schuld hadden aan de Belastingdienst en die bij een teruggave of toekenning van een toeslag toch geen betaling aan henzelf verwachtten, waren de dupe.
In strafmatigende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, zoals blijkt uit het Uittreksel Justitiële Documentatie.
Gezien de ernst en de aard van de feiten is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een werkstraf. Zij zal daarom een gevangenisstraf opleggen. Deze straf dient ook als signaal en waarschuwing naar anderen om niet in de verleiding te komen dergelijke strafbare feiten te plegen.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 57 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
als ambtenaar opzettelijk geld dat hij in zijn bediening onder zich heeft verduisteren, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van zes maanden;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. F.C. Berg en mr. B.J.T. Bouma, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Veldhuis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2014.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de FIOD/ECD met nummer 51047. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
De verklaring die de
verdachteter terechtzitting van 27 januari 2014 heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben in de periode van 6 juni 2011 tot en met 13 juli 2012 als beëdigd ambtenaar werkzaam geweest bij de Belastingdienst te [vestigingsplaats 1]. Ik was daar werkzaam op de afdeling die zich onder meer bezighoudt met de teruggave inkomstenbelasting.
Ik had vanaf mei 2011 toegang tot het verrekeningsprogramma UCC van de Belastingdienst. Ik was één van de tien mensen die bevoegd waren de gelden vrij te geven voor teruggave aan een belastingplichtige. De daadwerkelijke teruggave gebeurt via het kantoor in Apeldoorn.
Ik heb in voornoemde periode inderdaad acht geldbedragen respectievelijk van 2249 Euro en 2148 Euro en 1205 Euro en 965 Euro en 1069 Euro en 1115 Euro en 3067 Euro en 1684 Euro (totaal € 13.502,=) bijgeschreven gekregen op mijn bankrekeningrekeningnummer [rekeningnummer 1].
De laptop met configuratienummer 0524290 is mij ter beschikking gesteld door mijn werkgever en bevond zich in een locker van de Belastingdienst Doetinchem. Ik gebruikte daarvoor de userid [gebruikersnaam].
2.
Een memo van [betrokkene 2] d.d. 3 september 2012 (D-079), voor zover inhoudende:
Hieronder geef ik een totaaloverzicht betreffende de acht uitbetaalde bedragen naar rekeningnummer [rekeningnummer 1]
Naam klant
Boekdatum
Vrijgegeven
BSN
Bedrag
[betrokkene 3]
29-04-2011
06-06-2011
[BSN 1]
€ 2.249
[betrokkene 4]
22-06-2011
01-07-2011
[BSN 2]
€ 2.148
[betrokkene 5]
27-07-2011
03-08-2011
[BSN 3]
€ 1.205
[betrokkene 6]
31-08-2011
09-09-2011
[BSN 4]
€ 965
[betrokkene 7]
28-11-2011
15-12-2011
[BSN 5]
€ 1.069
[betrokkene 8]
24-01-2012
08-02-2012
[BSN 6]
€ 1.115
[betrokkene 9]
01-06-2012
08-06-2012
[BSN 7]
€ 3.067
[betrokkene 10]
24--5-2012
05-07-2012
[BSN 8]
€ 1.684
Totaal € 13.502
3.
Een e-mail van [betrokkene 11], servicemedewerker d.d. 3 oktober 2012 (AH-07 pag. 2), voor zover inhoudende de toegangspasregistratie van verdachte vanaf 9 augustus 2011 tot en met 31 augustus 2012. De uitdraaien geven de volgende informatie te zien:
9 september 2011 eerste melding middels kaartnummer [kaartnummer] / 7:19 uur
9 september 2011 laatste melding middels kaartnummer [kaartnummer] / 13:06 uur
15 december 2011 eerste melding middels kaartnummer [kaartnummer] / 8:32 uur
15 december 2011 laatste melding middels kaartnummer [kaartnummer] / 15:13 uur
8 februari 2012 eerste melding middels kaartnummer [kaartnummer] / 8:16 uur
8 februari 2012 laatste melding middels kaartnummer [kaartnummer] / 12:21 uur
8 juni 2012 eerste melding middels kaartnummer [kaartnummer] / 8:06 uur
8 juni 2012 laatste melding middels kaartnummer [kaartnummer] / 15:28 uur
5 juli 2012 eerste melding middels kaartnummer [kaartnummer] / 8:09 uur
5 juli 2012 laatste melding middels kaartnummer [kaartnummer] / 17:00 uur.
4.
Een e-mail van [betrokkene 12], coördinator wagenparkbeheer bij de Belastingdienst d.d. 15 november 2012 ( D-061 e.v.), voor zover inhoudende de rittenstaten van verdachte vanaf 6 juni 2011 tot en met 31 augustus 2012. De uitdraaien geven de volgende informatie te zien:
6 juni 2011 Starttijd: 16:36 uur Ritdoel [adres 2]
6 juni 2011 Eindtijd: 19:36 uur Ritdoel [adres 3]
1 juli 2011 Starttijd: 08:14 uur Ritdoel [adres 4]
1 juli 2011 Eindtijd 17:20 uur Ritdoel [adres 3]
3 augustus 2011 Starttijd 07:41 uur Ritdoel [adres 5]
3 augustus 2011 Starttijd 08:32 uur Ritdoel [adres 4]
3 augustus 2011 Eindtijd 15:34 uur Ritdoel [adres 3]
9 september 2011 Starttijd 07:29 uur
9 september 2011 Eindtijd 15:03 uur
15 december 2011 Starttijd 07:36 uur
15 december 2011 Starttijd 08:12 uur
15 december 2011 Eindtijd 16:19 uur
8 februari 2012 Starttijd 07:24 uur
8 februari 2012 Eindtijd 21:39 uur 8 juni 2012 Starttijd 06:57 uur
8 juni 2012 Eindtijd 19:25 uur
5 juli 2012 Starttijd 07:03 uur
5 juli 2012 Eindtijd 20:51 uur
De straat [adres 3] is de straat waar [verdachte] in het jaar 2011 woonde.
5.
Uitdraaien uit het urenregistratiesysteem SAP van verdachte. In het urenregistratiesysteem SAP worden door medewerkers van de Belastingdienst de gewerkte uren ingevuld, zijnde:
D-028 Uitdraai SAP [verdachte], 5 juli 2012 directe uren: 8
D-029 Uitdraai SAP [verdachte], 8 juni 2012 directe uren: 8
D-030 Uitdraai SAP [verdachte], 8 februari 2012 directe uren: 8
D-031 Uitdraai SAP [verdachte], 15 december 2011 directe uren: 8
D-032 Uitdraai SAP [verdachte], 9 september 2011 directe uren: 8
D-033 Uitdraai SAP [verdachte], 3 augustus 2011 directe uren: 8
D-034 Uitdraai SAP [verdachte], 1 juli 2011 directe uren: 7
D-035 Uitdraai SAP [verdachte], 6 juni 2011 directe uren: 8.
6.
Een document (D-082) zijnde een uitdraai van het SAP tijdwerkregistratie-systeem van
medewerkster van de Belastingdienst [betrokkene 1] waarop te zien valt dat zij zowel op 3 augustus 2011 als op 9 september 2011 afwezig was in verband met respectievelijk ziekte en vakantie.
7.
Een e-mail van [betrokkene 13] medewerker automatisering bij de FIOD in Utrecht d.d.
2 oktober 2012 (D-132) voor zover inhoudende een overzicht van de configuratienummers (iedere computer en laptop van de Belastingdienst heeft een uniek configuratienummer) waar de gebruiker met userid [gebruikersnaam] de afgelopen twee jaar op heeft ingelogd. Het betreft de computers met de onderstaande configuratienummers:
524030
524115
452430
434276
423810
433226
434261
435465
524929
0524290.
8.
Een proces-verbaal van bevindingen van 4 januari 2012 (dossier I, pag. 17 van het dossier), voor zover inhoudende het relaas van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], zakelijk weergegeven:
Op 27 november 2012 heb ik, [verbalisant 1], telefonisch contact opgenomen met [betrokkene 13]. Ik heb [betrokkene 13] verzocht om de logbestanden behorende bij de bovenvermelde configuratienummers (bewijsmiddel 7) te verstrekken. Via het interne computernetwerk van de FIOD heeft [betrokkene 13] de logbestanden van zeven van de bovenvermelde configuratienummers in mijn persoonlijke map op de computer geplaatst.
De gegevens van de configuratienummers: PPC0452430, DPC0434276 en DPC0434261 waren niet meer voorhanden. De heer [betrokkene 13] verklaarde dat de betreffende computers vermoedelijk uitgerold waren en als gevolg hiervan kon de gevraagde informatie niet meer worden verstrekt.
De gegevens van de overige zeven configuratienummers heb ik, verbalisant, bekeken. Ik zag in de bestanden de volgende informatie:
op PPCO524030 is op 25 januari 2011 en 1 februari 2011 ingelogd met userid
[gebruikersnaam] (D.115);
op PPCO524115 is op 7 februari 2011 ingelogd met userid [gebruikersnaam] (D.116);
op PPC0423810 is op 31 maart 2011 ingelogd met userid [gebruikersnaam] (D.117);
op PPC0434261 is op 6 september 2011 ingelogd met userid [gebruikersnaam] (D.118);
op DPC0435465 is op 7 september 2011 ingelogd met userid [gebruikersnaam] (D.119);
op PPCO524929 is op 3 oktober 2011 ingelogd met userid [gebruikersnaam] (D.120.
Met betrekking tot de computer met het configuratienummer 0524290 zie ik, verbalisant, dat op alle data waarop in UCC de bedragen zijn vrijgegeven, computeractiviteiten zijn ontplooid. In alle gevallen zie ik dat userid [gebruikersnaam] genoemd wordt (D.122 t/m D.129).
Ik, verbalisant, verwijs u voorts naar hetgeen vermeld staat in hoofdstuk 2.1.8, zijnde de inloggeschiedenis van userid [gebruikersnaam].
Door [betrokkene 13], automatiseringsmedewerker bij de FIOD te Utrecht, is onderzocht op welke computers c.q. laptop's met de userid van [verdachte] in de periode september 2010 tot en met september 2012 is ingelogd. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat op de data van het vrijgeven van de bedragen niet op een andere computer dan die van [verdachte] is ingelogd onder het userid [gebruikersnaam].
9.
Een e-mail van de ABN/Amro bank NV d.d. 1 oktober 2012 (D-020 t/m D-022)
voor zover inhoudende nader gespecificeerde bancaire bescheiden/gegevens met betrekking
tot bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] t.n.v. verdachte waarop de volgende stortingen zijn te zien:
Datum
Omschrijving
Bedrag
15 juni 2011
Belastingdienst [BSN 1]
€ 2.249
13 juli 2011
Belastingdienst [BSN 2]
€ 2.148
11 augustus 2011
Belastingdienst [BSN 3]
€ 1.205
19 september 2011
Belastingdienst [BSN 4]
€ 965
23 december 2011
Belastingdienst [BSN 5]
€ 1.069
16 februari 2012
Belastingdienst [BSN 6]
€ 1.115
18 juni 2012
Belastingdienst [BSN 7]
€ 3.067
13 juli 2012
Belastingdienst [BSN 8]
€ 1.684
10.
Een proces-verbaal van verhoor van 16 oktober 2012 ( G01.01 pag. 4), voor zover inhoudende de verklaring van
[getuige], zakelijk weergegeven:
Vraag verbalisanten:
“Wat is het beleid binnen de Belastingdienst met betrekking tot het onderling uitwisselen van wachtwoorden?”
Antwoord gehoorde: .
‘Dit mag niet”.
Vraag verbalisanten:
“Wat is het beleid binnen uw team met betrekking tot het onderling uitwisselen van wachtwoorden?’
Antwoord gehoorde:
“In principe ook niet. Maar ik heb daar één keer van afgeweken en daar heb ik ontzettend spijt van. Dit is gebeurd in juni/juli van dit jaar, van 2012. Wij als team hebben toen de Belastingdienst/Oost Brabant aangeboden om hen te ondersteunen met het wegwerken van de achterstanden in de UCC-berichten. Op dat moment waren de autorisaties voor het muteren in het verrekenprogramma UCC nog niet verstrekt. [verdachte] bood op dat moment aan om onder zijn UCC-toegang te werken. lk heb [verdachte] toen gevraagd of dat kon. [verdachte] zei dat dat volgens hem mogelijk was. lk heb achteraf niet gevraagd of er op die dag mensen met het UCC-wachtwoord van [verdachte] hebben gewerkt. De dag erna heb ik wel gevraagd of mensen al met hun eigen UCC-autorisatie konden werken. Toen bleek dat ze al wel onder hun eigen UCC-autorisatie konden werken. lk weet niet of daadwerkelijk met de UCC-autorisatie van [verdachte] door anderen is gewerkt.”
Vraag verbalisanten:
‘Worden de wachtwoorden van uw teamleden onderling uitgewisseld?”
Antwoord gehoorde:
‘lk ga ervan uit van niet. Behoudens mijn antwoord op de vorige vraag. Ik mag aannemen dat het voor belastingdienstmedewerkers algemeen bekend is dat wachtwoorden niet uitgewisseld dienen te worden.”
Vraag verbalisanten:
“Hebt u ooit aan een teamlid toestemming gegeven om zijn of haar wachtwoord met anderen te delen?”
Antwoord gehoorde:
“Ja, zoals ik net al zei, dat was eenmalig in juni/juli 2012, aan [verdachte].”
Vraag verbalisanten:
“Bent u ervan op de hoogte dat uw teamleden elkaars wachtwoorden onderling gebruiken?”
Antwoord gehoorde:
“Nee.”
11.
Een document (D-106) waaruit blijkt dat het vrijgegeven bedrag ad. € 2.249 op 15 juni 2011 op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] bijgeschreven is en dat het saldo van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op 13 juni 2011 € 43,49 bedraagt en dat twee dagen na ontvangst van de € 2.249 een bedrag ad € 2.141,86 betaald is aan het LBIO inzake alimentatie.
12.
Een document (D-107) waaruit blijkt dat het vrijgegeven bedrag ad. € 2.148 op 13 juli 2011 op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] bijgeschreven is en dat het saldo van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op 13 juli 2011 € 86,15 bedraagt.
13.
Een document (D-040) waaruit blijkt dat in de maand juli 2011 na ontvangst van de € 2.249 op 13 juli 2011 tot en met 29 juli 2011 € 3.631,29 aan uitgaven betaald is, terwijl de reguliere inkomsten € 1.372,66 in dat tijdvak bedragen en dat tussen deze uitgaven een betaling ad € 1.000 zit voor een vakantie in Markelo.
14.
Een document (D-041) waaruit blijkt dat het saldo van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op 10 augustus 2011 € 197,01 bedraagt.
15.
Een document (D-108) waaruit blijkt dat het vrijgegeven bedrag ad. € 1.205 op 11 augustus 2011 op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] bijgeschreven is en dat vanaf bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op 11 augustus 2011 om 08:34 uur € 200 wordt gepind, terwijl [verdachte] weet dat hij niet rood mag staan op zijn bankrekening.
16.
Een document (D-040) waaruit blijkt dat in de maand augustus 2011 na ontvangst van de € 1.205 op 11 augustus 2011 tot en met 31 augustus 2011 € 3.655,11 aan uitgaven betaald zijn terwijl de reguliere inkomsten € 2.329,41 in dat tijdvak bedragen en dat tussen deze uitgaven een betaling ad € 426 zit voor de aflossing van de schuld bij Your Finance en € 572 om de achterstand op zijn hypotheekrekening bij de Rabobank Salland in te lopen.
17.
Een document (D-109) waaruit blijkt dat het vrijgegeven bedrag ad. € 965 op 19 september 2011 op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] bijgeschreven is.
18.
Een document (D-042) waaruit blijkt dat het saldo van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op 18 september 2011 na het pinnen van € 50, € 4,91 negatief bedraagt en dat op 19 september 2011 een bedrag ad. € 70 gepind is, terwijI de bankrekeningnummer van [verdachte] niet rood mag staan en dat op 20 september 2011 middels een IDEAL betaling € 65 aan Fletcher Hotel Exploitaties B.V. betaald is.
19.
Een document (D-110) waaruit blijkt dat het vrijgegeven bedrag ad € 1.069 op 23 december 2011 op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] bijgeschreven is.
20.
Een document (D-045) waaruit blijkt dat het saldo van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op 22 december 2011 € 1.452,75 bedraagt en dat na ontvangst van de € 1.069 op 23 december 2011 tot en met 30 december 2011 € 2.878,05 aan uitgaven betaald is, terwijl de reguliere inkomsten nihil bedragen. Het betreft de volgende uitgaven:
25-12-2011
[naam] alimentatie
€ 203.78
27-12-2011
Hypotheek Rabobank Salland
€ 572,38
27-12-2011
[makelaardij]
€ 412,70
27-12-2011
Your Finance
€ 356,00
27-12-2011
[tandarts]
€ 160,12
27-12-2011
Overboeking naar [rekeningnummer 3]
€ 150,00
27-12-2011
NL Energie
€ 120,00
27-12-2011
[tandarts]
€ 110,04
29-12-2011
Hypotheek Rabobank Salland
€ 572,38
21.
Een document (D-112) waaruit blijkt dat het vrijgegeven bedrag ad € 1.115 op 16 februari 2012 op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] bijgeschreven is.
22.
Een document (D-045) waaruit blijkt dat het saldo van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op 16 februari 2012 € 413,96 bedraagt en dat na ontvangst van de € 1.115 op 16 februari 2012 tot en met 29 februari 2012 € 3.145,19 aan uitgaven betaald is, terwijl de reguliere inkomsten € 1.653,48 in dat tijdvak bedragen. Het betreft de volgende uitgaven:
22-02-2012
Betaaldag.n1
€ 310,00
22-02-2012
Your Finance
€ 195.50
25-02-2012
[naam] alimentatie
€ 206,42
27-02-2012
NL Energie
€ 140,00
29-02-2012
Overboeking naar [rekeningnummer 3]
€ 900,00
29-02-2012
Hypotheek Rabobank Salland
€ 572,38
23.
Een document (D-113) waaruit blijkt dat het vrijgegeven bedrag ad. € 3.067 op 18 juni 2012 op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] bijgeschreven is.
24.
Een document (D-051) waaruit blijkt dat het saldo van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op 18 juni 2012 € 743.21 bedraagt en dat volgende uitgaven zijn afgeschreven:
18-06-2012
Fiets [naam]
€ 100,00
18-06-2012
Bijdrage vakantie
€ 200.00
18-06-2012
Betaaldag.nl
€ 433,30
18-06-2012
[naam] alimentatie
€ 590,65
18-06-2012
Media Markt
€ 618,99
29-02-2012
Overboeking naar [rekeningnummer 3]
€ 1.500,00
25.
Een document (D-114) waaruit blijkt D-114 dat het vrijgegeven bedrag ad. € 1.684 op 13 juli 2012 op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] bijgeschreven is.
26.
Een document (D-052) waaruit blijkt dat het saldo van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op 11 juli 2012 € 58,22 bedraagt en dat na ontvangst van de € 1.684 op 13 juli 2012 tot en met 31 juli 2012 € 3.247,38 aan uitgaven is afgeschreven, terwijl aan reguliere inkomsten € 1.567,36 is bijgeschreven en dat na ontvangst van de € 1.684 op 13 juli 2012 onder meer de volgende uitgaven zijn afgeschreven:
13-07-2012
Vakantieveiling.n1
€ 124,00
18-06-2012
Glasvlezeldiensten
€ 414,33
18-06-2012
Overboeking naar [rekeningnummer 3]
€ 800.00
25-07-2012
Overboeking naar [rekeningnummer 4]
€ 200,00
25-07-2012
[naam] alimentatie
€ 206,42
25-07-2012
Overboeking naar [rekeningnummer 5]
€ 700,00
27.
Een document (D-083) zijnde een specificatie loonopgaaf over de maand juni 2011 waaruit blijkt dat sprake is van een inhouding voor afbetaling op een schuld bij het personeelsfonds bij het Ministerie van Financiën ad € 50,45.
28.
Een document (D-089) zijnde een loonbeslag van het LBIO (Landelijk Bureau Inning
Alimentatie en Onderhoudsbijdragen) ten behoeve van een inhouding ad € 465,--.
29.
Een document (D-084) zijnde een specificatie loonopgaaf over de maand juli 2011 waaruit blijkt dat er een inhouding voor afbetaling op een schuld bij het personeelsfonds bij het Ministerie van Financiën ad. € 50,45 is geweest.
30.
Een document (D-085) zijnde een specificatie loonopgaaf over de maand augustus 2011 waaruit blijkt dat er een inhouding voor afbetaling op een schuld bij het personeelsfonds bij het Ministerie van Financiën ad. € 50,45 is geweest.
31.
Een document (D-086) zijnde een specificatie loonopgaaf over de maand september 2011 waaruit blijkt dat er een inhouding voor afbetaling op een schuld bij het personeelsfonds bij het Ministerie van Financiën ad. € 50,45 is geweest.
32.
Een document (D-60) zijnde een doorlopend krediet ad. € 12.000 onder contractnummer [contractnummer] afgesloten bij de Postbank N.V. en lopende vanaf 18 november 2003 tot en met 3 augustus 2009 en een obligo betreffende achterstand in betalen bij de Rabobank Salland, gevestigd te [adres 6] met ingang van 1 augustus 2009 waarna op 1 november 2009 een aflossings/schuldregeling getroffen.
33.
Document (D-102 en D-103) inhoudende e-mailberichten tussen de Rabobank Salland te [vestigingsplaats 2] en [verdachte]. De inhoud van deze e-mailberichten heeft betrekking op de achterstand op de betaalrekening [rekeningnummer 6] en de rentebetalingen op leningnummer: [rekeningnummer 7].
Hieronder is een overzicht opgenomen van hetgeen in de e-mailberichten staat vermeld betreffende het verloop van de genoemde rekeningen vanaf 28 oktober 2010 tot en met 5 januari 2012.
E-mail 18-10-2010
achterstand betaling van de rente op lening [rekeningnummer 7]
debetstand op betaalrekening [rekeningnummer 6]
E-mail 23-11-2010
achterstand betaling van de rente op lening [rekeningnummer 7]
debetstand op betaalrekening [rekeningnummer 6]
€ 272,38
€1.392,18
€ 422,38
€1.031,38
E-mail 11-4-2011 achterstand betaling van de rente op lening [rekeningnummer 7] € 1.144,76
E-mail 26-5-2011 geen achterstand meer op rente van de lening
E-mail 1-6-2011 nog wel achterstand op betaalrekening [rekeningnummer 6]
E-mail 15-8-2011 achterstand betaling van de rente op lening [rekeningnummer 7] € 572,38
debetstand op betaalrekening [rekeningnummer 6] € 1.178,60
geen ontvangst € 350 om achterstand op betaalrekening in te lopen.
E-mail 8-9-2011
debetstand op betaalrekening [rekeningnummer 6] € 1.266,63
geen achterstand op rente van de lening meer; op 15 augustus 2011 heeft de bank een extra betaling ad. € 572,38 ontvangen
E-mail 4-10-2011
debetstand op betaalrekening [rekeningnummer 6] € 1.266,63
afspraak met [verdachte] om € 300 per maand af te lossen op de ongeoorloofde debetstand van betaalrekening [rekeningnummer 6]
tevens geeft de bank aan dat de gevolgen van niet nakoming van de afspraak kan betekenen dat zij overgaat tot het opzeggen van de aan [verdachte] verstrekte financiering. (hypotheek)
E-mail 24-10-2011
afbetaalafspraak: € 300 per maand op betaalrekening, wordt niet nagekomen; achterstand
€ 600
E-mail 1-12-2011
betaalrekening [rekeningnummer 6] is aangezuiverd; geen achterstand meer op rente van de lening
E-mail 5-1-2012
achterstand betaling van de rente op lening [rekeningnummer 7] ten bedrage van € 572,38.