ECLI:NL:RBOVE:2014:7167

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 augustus 2014
Publicatiedatum
7 april 2015
Zaaknummer
08/770233-13 en 08/770043-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met twee vrouwen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 22 augustus 2014 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met twee vrouwen. De verdachte, geboren in Turkije en momenteel verblijvende in de PI Almelo, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 1] op 17 september 2013 in Hengelo en bij [slachtoffer 2] op 8 mei 2014 in Enschede. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen, zijn gedrag niet heeft aangepast en dat hij een gevaar vormt voor de samenleving. Deskundigen hebben vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat de rechtbank heeft meegewogen in de strafoplegging.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden en veertien dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Een bijzondere voorwaarde is dat de verdachte gedurende de proeftijd moet verblijven in een instelling voor begeleid wonen en maatschappelijke opvang, te weten Stichting Jolijt in Enschede. De rechtbank heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de verdachte langdurig in een 24-uurs setting met strakke begeleiding verblijft om recidive te voorkomen.

De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte zelf. De verdachte heeft erkend dat hij [slachtoffer 2] heeft aangeraakt en heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] heeft aangesproken. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de feitelijke aanranding van de eerbaarheid bevestigd. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de ernst van de feiten, de recidive en de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/770233-13 en 08/770043-14
Datum vonnis: 22 augustus 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1962 in [geboorteplaats] (Turkije),
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in de PI Almelo, locatie Karelskamp (HvB).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 februari 2014, 11 maart 2014, 20 juni 2014, 7 juli 2014 en 8 augustus 2014. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.L.M. Verstegen en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. U. Ural, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08/770233-13:een vrouw gedwongen heeft te dulden dat hij ontuchtige handelingen met haar pleegde,
parketnummer 08/770043-14:een vrouw gedwongen heeft te dulden dat hij ontuchtige handelingen met haar pleegde.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
parketnummer 08/770233-13:
hij opof omstreeks
17 september 2013te
Hengelo, gemeente Hengelo (0),door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer 1]heeft gedwongen tot het plegen
en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het één of meermalen betasten en/of bevoelen van en/of wrijven over de billen en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
-het aanspreken van die (op krukken lopende) [slachtoffer 1] met (onder meer) de woorden: 'Is jammer, jij mooie goede vrouw', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (daarbij)
-kort naast en/of dicht tegen die [slachtoffer 1] aan gaan lopen en/of (daarbij) zijn, verdachtes, handen in zijn broekzak(ken) verborgen houdende en/of (daarbij) gelijktijdig betasten van zijn, verdachtes, geslachtsdeel en/of (vervolgens)
-het één of meermalen onverhoeds betasten en/of wrijven over de billen van die [slachtoffer 1];
parketnummer 08/770043-14:
hij op of omstreeks 08 mei 2014 in de gemeente Enschede, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het één of meermalen betasten van en/of voelen aan en/of aanraken van een/de borst(en) van die [slachtoffer 2] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (ondermeer) uit:
-het aanspreken van die [slachtoffer 2] met de woorden dat hij, verdachte, haar, aangeefster, vriendelijk vond en/of dat zij, aangeefster, een lieve lach had en aardig was en/of zij, aangeefster, met hem verdachte uit eten wilde en/of met hem op vakantie wilde en/of
- het wenken van die [slachtoffer 2] om tussen de kledingrekken te komen staan en/of het vragen aan die [slachtoffer 2] of zij elke dag aanwezig was en/of zij altijd alleen was en/of zij met hem, verdachte, een afspraak wilde maken en/of
-het leggen van een hand op de (linker)arm van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) het één of meermalen (al dan niet over de kleding heen) onverhoeds betasten van en/of voelen aan en/of aanraken van een/de borst(en) van die [slachtoffer 2].

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor beide ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden, waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan de duur van het voorarrest. Voor wat betreft het voorwaardelijke gedeelte heeft zij gevorderd dat, naast algemene voorwaarden, met een proeftijd van drie jaar, als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat verdachte verblijf houdt bij de 24-uursopvang van de Stichting Jolijt en alle aanwijzingen opvolgt die door of namens die stichting worden gesteld, zulks in combinatie met periodiek toezicht door Tactus reclassering.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De feiten die niet ter discussie staan
De rechtbank constateert dat de onderstaande feiten bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan.
Parketnr. 08/770233-13
Op 17 september 2013 heeft verdachte in Hengelo [slachtoffer 1] aangesproken en heeft hij daarbij zijn handen in zijn broekzakken gehouden en daarbij zijn geslachtsdeel betast, terwijl [slachtoffer 1] daar niet van gediend was.
Parketnr. 08/770043-14
Op 8 mei 2014 heeft verdachte in Enschede onverhoeds de borst van [slachtoffer 2] aangeraakt terwijl zij daar niet van gediend was.
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Volgens de officier van justitie staat vast dat verdachte beide ten laste gelegde feiten heeft gepleegd aangezien hij het feit met betrekking tot [slachtoffer 2] bekend heeft. Verder heeft hij verklaard dat hij [slachtoffer 1] heeft aangesproken en daarbij zijn geslachtsdeel heeft betast. Voorts zijn de verklaringen van de betrokken vrouwen gedetailleerd en daardoor betrouwbaar. Hiermee zijn de feiten bewezen.
De raadsman refereert zich met betrekking tot het onder parketnummer 08/770043-14 tenlastegelegde feit aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het onder parketnummer 08/770233-13 tenlastegelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte uitsluitend met [slachtoffer 1] heeft gesproken en dat niet is komen vast te staan dat er sprake was van onzedelijk gedrag. Dat heeft alleen aangeefster verklaard, terwijl die aangifte pas zes weken later, nadat zij het portret van verdachte tegenkwam op Facebook, is gevolgd. Bovendien is de reden van de aangifte dat zij wilde voorkomen dat andere vrouwen het slachtoffer zouden worden van de man. Hieruit kan worden afgeleid dat aangeefster niet bijzonder onder de indruk was van de confrontatie met verdachte. Tenslotte valt uit de verklaring van aangeefster niet af te leiden dat verdachte zich jegens haar schuldig maakte aan geweld of een andere feitelijkheid. De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte voor het onder parketnummer 08/770233-13 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De verklaring die aangeefster [slachtoffer 1] heeft gegeven over de wijze waarop verdachte haar heeft aangesproken komt voor een groot deel overeen met wat verdachte daarover tegenover de politie heeft verklaard. Hij heeft tegen haar gezegd dat hij haar vriend wilde worden wanneer zij dat maar wilde en dat hij al drie maanden geen seks had gehad. Tenslotte wilde hij haar een kus geven. Tijdens dat gesprek heeft verdachte via zijn broekzakken aan zijn geslachtsdeel gezeten. Gelet op de grote mate van overeenkomst tussen de verklaringen van aangeefster en verdachte heeft de rechtbank geen reden tot twijfel aan de verklaring van aangeefster dat verdachte op enig moment onverhoeds over haar billen heeft gewreven. De combinatie van de wijze waarop verdachte aangeefster – die hij voordien niet kende – aansprak en het zichtbaar betasten van zijn geslachtsdeel leidt er toe dat de rechtbank het aannemelijk acht dat [slachtoffer 1] daaruit seksuele, niet door haar gewenste, bedoelingen kon afleiden. Daar komt bij dat zij slecht ter been is, zich voortbeweegt met behulp van krukken, en verdachte, toen hij zonder enige aanleiding haar billen heeft aangeraakt, niet heeft kunnen afweren. De rechtbank overweegt tot slot dat deze confrontatie impact heeft gehad op aangeefster, hetgeen de rechtbank afleidt uit haar verklaring dat ze zijn gedrag zeer ongepast en hinderlijk vond en dat zij na het gebeuren haar route had ingekort omdat er verder geen andere mensen in de buurt waren.
Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij [slachtoffer 2] had aangesproken en met haar een eet- en vakantieafspraak wilde maken en dat hij daarbij een borst van haar had aangeraakt, zodat dit feit – mede gelet op de gedetailleerde verklaring van aangeefster – eveneens is bewezen.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder de parketnummers 08/770233-13 en 08/770043-14 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08/770233-13:
hij op 17 september 2013 te Hengelo, gemeente Hengelo (0), door andere feitelijkheden [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handeling, bestaande uit het meermalen wrijven over de billen en bestaande die andere feitelijkheden uit:
-het aanspreken van die op krukken lopende [slachtoffer 1] met onder meer de woorden: 'Is jammer, jij mooie goede vrouw', en daarbij
-kort naast en dicht tegen die [slachtoffer 1] aan gaan lopen en daarbij zijn, verdachtes, handen in zijn broekzakken verborgen houdende en daarbij gelijktijdig betasten van zijn, verdachtes, geslachtsdeel en vervolgens
-het onverhoeds wrijven over de billen van die [slachtoffer 1];
parketnummer 08/770043-14:
hij op 8 mei 2014 in de gemeente Enschede, door andere feitelijkheden [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het meermalen aanraken van een borst van die [slachtoffer 2] en bestaande die andere feitelijkheden uit:
-het aanspreken van die [slachtoffer 2] met de woorden dat hij, verdachte, haar, aangeefster, vriendelijk vond en dat zij, aangeefster, een lieve lach had en aardig was en zij, aangeefster, met hem verdachte uit eten wilde en met hem op vakantie wilde en
- het wenken van die [slachtoffer 2] om tussen de kledingrekken te komen staan en het vragen aan die [slachtoffer 2] of zij elke dag aanwezig was en zij altijd alleen was en zij met hem, verdachte, een afspraak wilde maken en
-het leggen van een hand op de linkerarm van die [slachtoffer 2] en vervolgens het meermalen over de kleding heen onverhoeds aanraken van een borst van die [slachtoffer 2].
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder de parketnummers 08/770233-13 en 08/770043-14 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummers: 08/770233-13 en 08/770043-14
telkens het misdrijf: feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
8.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie houdt er enerzijds rekening mee dat verdachte vaker voor dergelijke feiten is veroordeeld maar dat hij, ondanks de daarvoor opgelegde straffen en zijn eerdere opname in Hoeve Boschoord, doorgaat met het plegen van zedendelicten. Anderzijds is verdachte volgens de deskundigen verminderd tot sterk verminderd toerekeningsvatbaar. Aangezien de Stichting Jolijt een goede opvang aan verdachte lijkt te kunnen bieden, eist de officier van justitie een gevangenisstraf van 12 maanden, waarbij het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan het voorarrest en aan het voorwaardelijk gedeelte de bijzondere voorwaarde wordt gekoppeld dat verdachte verblijf houdt bij 24-uursopvang van de Stichting Jolijt en alle aanwijzingen opvolgt die door of namens die stichting worden gesteld, zulks in combinatie met toezicht door Tactus reclassering, waartoe verdachte zich periodiek dient te melden bij Tactus reclassering.
De raadsman meent dat volstaan kan worden met een onvoorwaardelijke straf gelijk aan het voorarrest, gecombineerd met een korte voorwaardelijke straf met een proeftijd van drie jaar en waarbij verdachte de aanwijzingen van Tactus reclassering opvolgt, dit onder de regie van de Stichting Jolijt.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij een tweetal vrouwen. Hij benaderde zijn slachtoffers op een moment dat zij alleen waren, wat voor hen een angstige of op z’n minst een uiterst vervelende ervaring opleverde, getuige de aangiftes. Verdachte heeft door zijn grensoverschrijdend seksueel gedrag de lichamelijke en psychische integriteit van zijn slachtoffers geschonden. De rechtbank rekent het verdachte voorts aan dat hij diverse keren is veroordeeld voor feiten als de onderhavige, laatstelijk op 7 mei 2013 waar hij een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf kreeg opgelegd. Ondanks de diverse veroordelingen trekt verdachte zich blijkbaar weinig tot niets aan van de in die veroordelingen besloten liggende waarschuwingen. Dat de feiten aan verdachte slechts ten dele kunnen worden toegerekend, zoals deskundigen hebben vastgesteld, doet daaraan ook maar ten dele af.
Bij de bepaling van de op te leggen straf houdt de rechtbank voorts rekening met de over verdachte uitgebrachte rapportages. In het op 14 mei 2014 door GZ-psycholoog E. de Vrij opgestelde psychologische rapport over verdachte wordt onder meer het volgende vermeld: “ (…) Onderzochte is lijdende aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van frotteurisme, een seksuele parafilie. Daarnaast is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een licht verstandelijke beperking. Tevens is sprake van misbruik van alcohol, terwijl de persoonlijkheid wordt gekenmerkt door egocentrische, afwerende en achterdochtige trekken. (…) Indien het tenlastegelegde onomstotelijk bewezen wordt geacht, dan is gezien de langlopende justitiële geschiedenis met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag aannemelijk dat de onderzochte “weet” heeft gehad van het strafwaardige van zijn handelen. Tegelijkertijd is ook aannemelijk dat betrokkene, vanuit de combinatie van zijn seksuele stoornis, zijn verstandelijke beperking en zijn matig ontwikkeld empathisch vermogen, onvoldoende in staat is (geweest) weerstand te bieden aan zijn seksuele behoeften/impulsen/drang en – weinig oog hebbend voor de ander – verminderde mogelijkheden heeft (gehad) tot controle over zijn driften en bijsturing van zijn gedrag. Om die reden wordt, indien het tenlastegelegde onomstotelijk bewezen wordt geacht, geadviseerd de onderzochte in verminderde tot sterk verminderde mate toerekeningsvatbaar te achten.”
In zijn rapport van 16 juni 2014 concludeert drs. L.P. Heinsman, psychiater, onder meer het volgende: “(…) Onderzochte is lijdende aan een ziekelijke stoornis in de zin van een parafilie als frotteurisme en misbruik van alcohol, waarbij het aanwezige acculturatieprobleem een reden van zorg is. Verder kan gesproken worden van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een lichte verstandelijke beperking (lichte zwakzinnigheid) en een persoonlijkheidsstoornis Niet Anderszins Omschreven met ontwijkende en paranoïde trekken. (…) Geadviseerd kan worden onderzochte aangaande het tenlastegelegde, voor zover bewezen geacht, als verminderd tot sterk verminderd toerekeningsvatbaar te achten. (…)
Over de eventueel op te leggen straf en/of maatregel heeft psycholoog De Vrij het volgende opgemerkt:
“(…) Geadviseerd wordt aan te sluiten bij de thans vanuit Stichting Jolijt geboden opvang. Om het gevaarsrisico terug te dringen is wenselijk de opvang en zorg uit te breiden naar een plaatsing binnen een meer structurerende en beschermende 24-uurs voorziening van de Stichting. Tevens wordt een op zijn niveau afgestemd begeleidingstraject door de ambulante forensische psychiatrie De Tender geïndiceerd geacht. Als stok achter de deur wordt geadviseerd het traject op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel, dit alles uiteraard in combinatie met een, bij voorkeur extra lang, reclasseringstoezicht.”
Psychiater Heinsman heeft het volgende geadviseerd:
“(…) Hoewel er de nodige twijfels zijn vanuit ervaringen vanuit het verleden, zou in praktische zin een aanpak als voorgestaan door de stichting Jolijt een soort laatste ambulante behandelpoging kunnen zijn. Afgaand op de begeleiders van de stichting Jolijt richten zij zich met een actieve ondersteuning op het aangaan van een behandelrelatie waarbinnen op termijn gewerkt zou kunnen worden aan gedragsveranderingen en nastreven van meer sociaal-maatschappelijke inbedding. Dit zou gecombineerd kunnen worden met behandeling bij de forensische polikliniek De Tender in Enschede. Gezien de hardnekkigheid van de problematiek dient hierbij rekening gehouden te worden met de kans op recidive in (tenminste) de beginfase van de behandeling/begeleiding.”
Mevrouw A.M. Schabbink van Tactus Reclassering heeft – onder meer – op 1 augustus 2014 een reclasseringsadvies uitgebracht. Hierin stelt zij dat de reclassering zich onthoudt van advies. Over de eventuele begeleiding van verdachte is de visie van de reclassering de volgende: “(…) Zoals wij in onze vorige rapportages en de zitting op 07-07-2014 hebben verwoord, staan wij achter de mening van de deskundigen dat een SGLVG setting het meest passend zou zijn voor een man als de heer [verdachte]. (…) Maar als stichting Jolijt bereid en in staat is om betrokkene binnen een 24-uurs-setting een strak kader te bieden, tevens gericht op zijn Turkse afkomst, staan wij dat niet in de weg. Wij blijven echter bij ons standpunt dat wij als reclassering in deze casus geen enkele toegevoegde waarde kunnen bieden, gebaseerd op onze jarenlange ervaring met de heer [verdachte].” Ter terechtzitting van 8 augustus 2014 heeft mevrouw Schabbink verklaard dat Tactus reclassering wel bereid is toezicht te houden op het verloop van het verblijf en de behandeling/begeleiding van verdachte bij de Stichting Jolijt. Met dat doel zou aan verdachte een meldplicht kunnen worden opgelegd. Zij herhaalt en benadrukt dat Tactus reclassering geen verantwoordelijkheid wil en kan nemen voor het traject bij de stichting Jolijt.
De rechtbank volgt de conclusie van de gedragsdeskundigen. De rechtbank heeft geen reden aan de juistheid hiervan te twijfelen. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking wat de vertegenwoordiger van de Stichting Jolijt – de heer B.P.F. Madho – ter terechtzitting van 8 augustus 2014 heeft verklaard, namelijk dat verdachte per 11 augustus 2014 bij Jolijt terecht kan in een 24-uursopvang en dat hij vanaf dan een volledig dagprogramma krijgt aangeboden. Indien hij zich naar buiten begeeft, krijgt hij een één-op-één begeleiding. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij akkoord gaat met de begeleiding en behandeling zoals door de stichting Jolijt geformuleerd.
Gelet op de aard en ernst van de feiten, op de recidive met betrekking tot zedendelicten en op de (sterk) verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden als uitgangspunt passend en geboden is. De rechtbank acht het, ter voorkoming van recidive, van groot belang dat verdachte langdurig in een 24-uurs setting met een strakke begeleiding verblijft. Met het oog hierop zal een substantieel deel van de straf voorwaardelijk worden opgelegd, waaraan onder meer de bijzondere voorwaarde wordt gekoppeld dat verdachte zal verblijven bij de Stichting Jolijt en zich zal houden aan alle aanwijzingen die door of namens die stichting aan hem worden gegeven, ook voor wat betreft ambulante behandeling bij De Tender of een soortgelijke instelling. Zoals is besproken ter terechtzitting van 8 augustus 2014 acht de rechtbank het noodzakelijk dat een onverhoopte overtreding van de gestelde voorwaarden door de stichting Jolijt zal worden doorgegeven aan Tactus reclassering. Daarnaast acht de rechtbank het van belang dat er periodiek overleg zal zijn tussen Tactus reclassering en de Stichting Jolijt over het verloop van de opname en de behandeling van verdachte. Om dit mogelijk te maken zal de rechtbank ook als voorwaarde opnemen dat verdachte zich meldt bij Tactus reclassering zo vaak als zij dat nodig acht. De rechtbank zal, gelet op de lange voorgeschiedenis en het aanwezig geachte herhalingsgevaar, de proeftijd bepalen op drie jaren.
-De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen, of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder de parketnummers 08/770233-13 en 08/770043-14 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder de parketnummers 08/770233-13 en 08/770043-14 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder de parketnummers 08/770233-13 en 08/770043-14 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarde
  • stelt als
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2014.
Buiten staat
Mr. Wentink en mr. Van Bruggen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met registratienummer PL05KP 2013119679. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], blz. 31 en 32, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 september 2013 liep ik op krukken in Hengelo (O) de hond uit te laten. Er kwam een kleine man naast mij lopen. Omdat ik op krukken loop, vroeg hij wat ik had. Ik heb hem verteld dat ik een spierziekte heb. Hij zei: “Is jammer, is jammer, jij mooie vrouw, goede vrouw”. Ik had direct het idee dat hij aan het testen was of hij seks met mij kon hebben. Hij had zijn handen in zijn broekzakken en wriemelde met zijn handen in zijn kruis. Hij zat over zijn geslachtsdeel te wrijven. Door de manier waarop hij tegen mij aan ging lopen had ik het idee dat dit hem seksueel opwond. Hij kwam steeds dichter naast mij lopen en liet zijn hand over mijn billen glijden. Ik voelde dat hij met zijn linkerhand over mijn billen wreef. Op dat moment zei ik hem: “Niet doen, jij loopt daar, ik hier.” Na enige minuten zei hij: “Ik drie weken niet…” Hierbij maakte hij een handbeweging alsof hij zich aftrok. Vervolgens streek de man weer met zijn hand over mijn billen. Ik zei hem: “Jij houdt hiermee nu op en je houdt je handen thuis.” Toen probeerde hij of hij een kus van mij kon krijgen. Hij zei: “Kusjes?” Ik vond zijn gedrag zeer ongepast en hinderlijk. Daarom wil ik aangifte doen. Normaal loop ik wat verder maar ik heb om die man mijn route ingekort mede omdat er verder geen andere mensen in de buurt waren.
2.
Het proces-verbaal verhoor verdachte, blz. 40 tot en met 45, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik heb op 17 september 2013 in Hengelo (O) een vrouw gesproken die op krukken liep. Ik heb haar gezegd dat wanneer zij dat ook wilde, ik wel haar vriend wilde worden. Ze zei dat ik aan de andere kant van de weg moest lopen. Ik heb haar een schouderklopje gegeven. Ik heb toen met mijn handen in mijn kruis gegrepen. Ze zei dat ik niet netjes was en mijn handen thuis moest houden. Toen wij afscheid namen heb ik haar om een kusje gevraagd.
Hierna bladzijden uit het in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen opgemaakte proces-verbaal van de regiopolitie Twente met proces-verbaalnummer PL05KP-2014047426-I.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], blad 1 tot en met blad 4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 8 mei 2014 was ik in mijn zaak voor kinderkleding in Enschede. Er kwam een man de winkel in. Hij zei dat hij mij vriendelijk vond, dat ik een lieve lach had en dat ik aardig was. De man vroeg hoe ik heette en ik zei dat ik [slachtoffer 2] heet. Hij zei dat hij [naam] of [naam] heette. Hij gaf mij met zijn rechterhand een hand en ging vervolgens met de toppen van zijn vingers over mijn linkerborst. De man vroeg of ik met hem uit eten wou. Ik voelde en zag toen dat de man zijn rechterhand op mijn linkerarm legde en vervolgens weer met zijn vingertoppen over mijn linkerborst ging. Hij vroeg of ik met hem mee wilde op vakantie. Hij liep de winkel uit, keerde om en liep weer naar de winkel. Hij riep mij en wilde dat ik tussen de kledingrekken ging staan. Hij wenkte mij zijn richting uit te komen. Hij vroeg aan mij of ik elke dag aanwezig was en of ik altijd alleen was. Hij bleef er maar over doorgaan dat hij een afspraak wilde. Ik hoop dat hij gepakt wordt en dat het stopt wordt. Ik wil voorkomen dat het nog een keer gebeurt.
4.
Het proces-verbaal verhoor verdachte, blz. 40 tot en met 45, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik ben op 8 mei 2014 in een kinderkledingwinkel in Enschede geweest. Ik vond de mevrouw in die winkel leuk en ik heb haar gezegd dat ik van haar hield. Ze zei dat ze [slachtoffer 2] heette. Ik zei dat ik [naam] heette. Ik vind de naam [naam] leuk. Ik wilde met haar uit eten. Ik gaf haar een hand en heb haar linkerborst aangeraakt. Ik raakte opgewonden. Ik ben weggegaan en weer teruggelopen voor een afspraak. Ik heb gezegd dat ik op vakantie wilde gaan en dat ik haar mee zou nemen.