Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
beschikking van de meervoudige kamer in de rechtbank Overijssel d.d.
28 november 2014
de Raad voor de Kinderbescherming,
[C], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum].
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 28 november 2014 een beschikking gegeven met betrekking tot de ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind [C]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om deze ontheffing, omdat de moeder volgens hen ongeschikt of onmachtig was om haar zorg- en opvoedplicht te vervullen. De minderjarige [C] is sinds september 2011 uithuisgeplaatst en heeft zich in het pleeggezin positief ontwikkeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder sinds de zomer van 2014 haar standpunt heeft gewijzigd en de uithuisplaatsing van [C] in het pleeggezin heeft geaccepteerd. Dit heeft bijgedragen aan de positieve ontwikkeling van [C], die nu onderwijs op havo-niveau volgt en zich sociaal-emotioneel verder ontwikkelt.
De rechtbank heeft echter ook geconstateerd dat er een gezagsverschil zou ontstaan tussen de ouders als de ontheffing zou worden toegewezen, wat onwenselijk is, vooral in het licht van de wens van zowel de moeder als [C] om de omgang uit te breiden. De rechtbank heeft daarom besloten om de beslissing omtrent de ontheffing aan te houden en de zaak opnieuw te behandelen op 9 oktober 2015, waarbij de Raad wordt verzocht om de rapportage te actualiseren. Dit biedt de ouders de gelegenheid om te werken aan de verbetering van hun communicatie, wat in het belang van [C] is.