ECLI:NL:RBOVE:2014:7046

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 november 2014
Publicatiedatum
27 januari 2015
Zaaknummer
C/08/151924 / FA RK 14-303
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek grootouders tot vaststellen omgangsregeling met kleinkind

In deze zaak hebben de grootouders verzocht om een omgangsregeling met hun kleinkind, [S], die is geboren uit het inmiddels ontbonden huwelijk van de vader en de moeder. De kinderrechter heeft op 27 november 2014 uitspraak gedaan in de rechtbank Overijssel, waarbij het verzoek van de grootouders werd afgewezen. De kinderrechter heeft overwogen dat de mening van [S] over de omgang met zijn grootouders, die hij heeft geuit tijdens een eerdere zitting, zwaarwegend is. [S] heeft aangegeven geen contact te willen met zijn grootouders, wat volgens de kinderrechter gefundeerd is op de gebeurtenissen rondom de echtscheiding van zijn ouders, waarbij de grootouders ook een rol hebben gespeeld.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de grootouders zich niet positief hebben opgesteld naar [S] en dat de tijd die is verstreken sinds het laatste contact niet heeft geleid tot een verandering in zijn standpunt. De kinderrechter heeft ook de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming in overweging genomen, die adviseerde dat omgang met de grootouders momenteel niet in het belang van [S] is. De vader van [S] heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de grootouders en heeft aangegeven dat hij instemt met de rapportage van de Raad.

De kinderrechter heeft de grootouders een informatieplicht opgelegd, waarbij de vader hen moet informeren over de schoolgang en gezondheid van [S] en hen recente foto's van hem moet sturen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De kinderrechter hoopt dat er in de toekomst ruimte zal zijn voor contact tussen [S] en zijn grootouders, mits zij de juiste stappen ondernemen om de relatie te herstellen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/151924 / FA RK 14-303 (AKG)
beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel d.d. 27 november 2014
inzake

[verzoekers],

verder ook de grootouders te noemen,
wonende te [woonplaats 1], [adres 1],
verzoekers,
advocaat: mr. C.A.W. van den Boogaart te Doetinchem,
en

[belanghebbende],

verder ook de vader te noemen,
wonende te [woonplaats 2], [adres 2],
belanghebbende,
advocaat: mr. W. in het Veld. te [geboorteplaats].
Met betrekking tot dit verzoek is mede als belanghebbende aan te merken:
- [J.], de moeder.

Het procesverloop

Op 5 maart 2014 heeft de kinderrechter in deze zaak een tussenbeschikking gegeven. In die beschikking is aan de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo onder meer verzocht om een onderzoek te verrichten over de verzochte omgangsregeling, te rapporteren en te adviseren.
Op 11 juni 2014 is een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming ter griffie ingekomen.
De zaak is wederom behandeld ter zitting van 9 september 2014. Ter zitting zijn verschenen: partijen, bijgestaan door hun advocaten, en de moeder. De Raad voor de Kinderbescherming (verder ook te noemen: de Raad) is vertegenwoordigd door de heer [W.]. De standpunten zijn toegelicht. Mr. van den Boogaart heeft het woord gevoerd aan de hand van een overgelegde pleitnota. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
De beschikking is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

Uit een – thans door echtscheiding ontbonden – huwelijk tussen de vader en de moeder is geboren:
[S], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum].
Bij beschikking van deze rechtbank van 17 april 2014 is de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken. Bij beschikking in het kader van de echtscheidingsprocedure van de vader en de moeder is bepaald dat de vader is belast met het ouderlijk gezag en dat er geen verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zal worden vastgesteld.

De standpunten van partijen en de visie op het rapport van de Raad

De grootouders verzoeken vaststelling van een omgangsregeling in die zin dat zij eens per vier weken op zondag van 13.00 uur tot 19.00 uur contact hebben met de minderjarige [S] en waarbij zij wekelijks op woensdag rond 19.00 uur telefonisch contact hebben met [S]. Daarnaast verzoeken zij de vader een halfjaarlijkse informatieplicht op te leggen.
Uit de rapportage van de Raad blijkt dat de goede band die er was tussen grootouders en [S], is verstoord waardoor op dit moment omgang met grootouders niet in het belang van [S] is. In dit verband speelt de eigen mening van [S] een behoorlijke rol omdat hij van mening is dat zijn grootouders zijn moeder in het kader van de echtscheiding van zijn ouders op de verkeerde manier hebben geholpen. Grootouders zullen [S] de rust en de ruimte moeten geven zodat op termijn weer ruimte gaat ontstaan voor omgang. Met betrekking tot de informatieverplichting adviseert de Raad dat moeder haar ouders dient te informeren nu de wet het uitsluitend recht op informatie aan een ouder toekent.
Grootouders delen de visie van de Raad niet en vragen zich hoe lang de rust moet duren omdat zij nu al een jaar geen contact meer hebben gehad met [S] en die rust tot niets heeft geleid.
De vader voert verweer tegen de verzoeken van de grootouders en is van mening dat deze verzoeken moeten worden afgewezen, met veroordeling van de grootouders in de kosten van de procedure. De vader kan instemmen met de rapportage van de Raad.
De moeder is het eens met de verzoeken van de grootouders en is het niet eens met de rapportage van de Raad.

De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing

De inhoud van de tussenbeschikking van 5 maart 2014 geldt als hier herhaald en ingelast.
Ter zake de omgang is [S] gehoord door de kinderrechter op 5 maart 2014 en is hij vervolgens, in het kader van de beide rapportages door de Raad, door de raads-medewerker gesproken en is zijn mening betrokken in de afzonderlijke rapportages. [S] heeft daarin steeds hetzelfde standpunt naar voren gebracht: hij wil geen omgang/contact met zijn grootouders.
Ter zitting is door de aanwezige raadsvertegenwoordiger gesteld dat het een drama is wanneer een kind van 12 jaar zo stellig is in zijn mening om één van de ouders of grootouders af te wijzen omdat het haaks staat op de visie van de Raad dat omgang met beide ouders (en hun wederzijdse familie) goed is voor kinderen. De kinderrechter sluit zich hierbij aan. Ook de kinderrechter is in principe van oordeel dat omgang met beide ouders en hun familie in het belang van kinderen is.
Artikel 1:377a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een minderjarige recht heeft op omgang met degenen die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. Lid 3 van voormeld artikel geeft bepalingen op basis waarvan de omgang ontzegd kan worden. In dat verband wordt onder c. genoemd dat wanneer het kind van 12 jaar of ouder bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met degene met wie hij in nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, een reden kan zijn om omgang te ontzeggen. Vast staat dat van die situatie in deze sprake is, hoe onwenselijk dat ook is.
Bij beschikking van heden in eerdergenoemde echtscheidingsprocedure heeft de rechtbank bepaald dat er geen omgang kan zijn tussen de moeder en [S]. Dat hoeft niet zonder meer in te houden dat er om die reden ook geen contact met de ouders van de moeder kan zijn. De kinderrechter is echter in dit geval van oordeel dat dit ook voor de grootouders moet gelden, omdat de weigering van [S] naar het oordeel van de kinderrechter gefundeerd is op al hetgeen zich in het kader van de echtscheiding heeft afgespeeld en waarin de grootouders ook een rol hebben gespeeld. Kennelijk is de afgelopen tijd nog niet voldoende geweest omdat er geen positieve wijziging in het standpunt van [S] gekomen, wellicht mede ingegeven door het feit dat ook van de zijde van grootouders geen sprake is geweest van een positieve opstelling naar [S], waarbij hij zich gekend kan voelen in zijn beleving van de gebeurtenissen. Het verzoek van de grootouders tot het vaststellen van een omgangsregeling wordt dan ook afgewezen.
De wet kent slechts een wettelijk recht op informatie toe aan de niet met het gezag belaste ouder. De kinderrechter overweegt echter dat nu op grond van artikel 8 EVRM de kring van informatiegerechtigden is uitgebreid met de vader die het kind niet heeft erkend, ook een verdere uitbreiding voor grootouders in dit geval aan de orde moet kunnen zijn. De rechtbank ziet reden, gelet op de (niet betwiste) intensieve contacten die er vóór de echtscheiding zijn geweest tussen de grootouders en [S], vader een dergelijke informatieplicht op te leggen. In die zin gaat de kinderrechter voorbij aan het advies van de Raad.
Ten slotte hoopt de kinderrechter dat, hoewel [S] ten aanzien de langere termijn net zo pertinent is in zijn weigering tot contact, het tij zich op enig moment zal kunnen keren. Van vader mag worden verwacht dat hij er gedurende de tijd dat er geen omgang is, er alles aan doet om dit op termijn wel weer mogelijk te maken door hierover met [S] het gesprek aan te gaan, al dan niet met behulp van derden. Wellicht is het, ondanks het tijdsverloop, ten behoeve van het realiseren van contact nog steeds een optie dat grootouders aan [S] kunnen erkennen dat zij in het verleden het belang van [S] niet altijd voor ogen hebben gehad. Op het moment dat [S] een (eerste) stap van grootouders ervaart, ontstaat er wellicht een opening bij [S] voor het opstarten van de omgang.
De grootouders hebben de onderhavige procedure aanhangig gemaakt op basis van de situatie zoals die is: geen contact met hun enige kleinzoon terwijl dat een wettelijk recht is. Naar het oordeel van de kinderrechter kan dat niet worden betiteld als het “zo maar aanhangig maken van een procedure”, zoals de man stelt. De kinderrechter ziet dan ook geen aanleiding om de grootouders in de proceskosten te veroordelen en zal de proceskosten compenseren nu partijen in een familierechtelijke relatie tot elkaar staan en de procedure het recht op omgang betreft.

De beslissing

De kinderrechter:
Wijst af het verzoek van de grootouders voor wat betreft de omgangsregeling.
II. Legt aan vader de verplichting op om de grootouders in de maanden januari en juli van ieder jaar over de schoolgang en de gezondheid van [S] te informeren en hen een aantal recente foto's van [S] te sturen.
III. Verklaart onderdeel II. uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Flos, in tegenwoordigheid van
J.H.A.L. Koelen-Goosink als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2014.
Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door die raad opgenomen in zijn registratie.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.