ECLI:NL:RBOVE:2014:7042

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 oktober 2014
Publicatiedatum
22 januari 2015
Zaaknummer
C/08/162880 / KG RK 2967-2014
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. Zweers
  • A. Hangelbroek
  • J. Koster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van kantonrechter mr. F.C. Berg niet-ontvankelijk verklaard

In de zaak met zaaknummer C/08/162880 / KG RK 2967-2014 heeft de Rechtbank Overijssel op 24 oktober 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot wraking van kantonrechter mr. F.C. Berg. Verzoeker, die betrokken was in een strafzaak onder parketnummer 96-082603-14, heeft tijdens een openbare terechtzitting op 6 oktober 2014 een verzoek tot wraking ingediend. Hij stelde dat bepaalde uitspraken van de kantonrechter hem het gevoel gaven dat deze bevooroordeeld was.

De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen concrete feiten of omstandigheden zijn aangedragen die de vrees voor partijdigheid van de kantonrechter objectief gerechtvaardigd maken. De wrakingskamer benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, en dat de vrees voor partijdigheid objectief moet zijn onderbouwd.

Aangezien verzoeker geen voldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn vrees, heeft de rechtbank besloten om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is daarmee definitief.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een objectieve onderbouwing bij wrakingsverzoeken en de hoge eisen die daaraan gesteld worden.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rekestnummer: C/08/162880 / KG RK 2967-2014
beslissing van 24 oktober 2014
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker tot wraking,
verder ook te noemen verzoeker,
strekkende tot wraking van mr. F.C. Berg in zijn hoedanigheid van kantonrechter in deze rechtbank, verder ook te noemen de kantonrechter.

1.De procedure

1.1.
In de strafzaak tegen verzoeker onder parketnummer 96-082603-14 heeft op
6 oktober 2014 een openbare terechtzitting van de kantonrechter plaatsgevonden, alwaar
mr. Berg zitting had.
1.2.
Bij gelegenheid van de behandeling ter terechtzitting heeft verzoeker een verzoek tot wraking van de kantonrechter gedaan, zoals blijkt uit het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 oktober 2014.
1.3.
De wrakingskamer heeft, gelet op het navolgende, afgezien van een mondelinge behandeling.
1.4.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoeker heeft het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd.
Sommige woorden die de kantonrechter heeft gezegd, hebben verzoeker het gevoel gegeven dat de kantonrechter bevooroordeeld is.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien - geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak - de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
3.2.
Het onderhavige verzoek bevat geen concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de kantonrechter bij het geven van de beslissing vooringenomen was tegen verzoeker of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bestond. Uit de gestelde omstandigheid dat de kantonrechter sommige woorden heeft gezegd die verzoeker het gevoel hebben gegeven dat de kantonrechter vooringenomen is, kan de wrakingskamer, zonder nadere onderbouwing daarvan door verzoeker, geen vooringenomenheid afleiden. Omdat een motivering ontbreekt, die aan de minimaal daaraan te stellen eisen voldoet, dient verzoeker in zijn verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard en kan een mondelinge behandeling van het verzoek daarom achterwege blijven.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Zweers, Hangelbroek en Koster in tegenwoordigheid van de griffier mr. Morskieft en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2014.