ECLI:NL:RBOVE:2014:6967

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 december 2014
Publicatiedatum
30 december 2014
Zaaknummer
08.770067.14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraken en schuldheling met bijzondere voorwaarden

Op 30 december 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere woninginbraken en schuldheling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2014 inbraken heeft gepleegd in woningen in Olst en Wijhe, waarbij diverse goederen zijn gestolen, waaronder televisies, sieraden en andere waardevolle spullen. De verdachte werd op 17 december 2014 in de rechtszaal gehoord, waar de officier van justitie een gevangenisstraf van dertig maanden eiste, waarvan tien maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak van de meeste tenlastegelegde feiten.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte voor enkele feiten, waaronder diefstal door twee of meer verenigde personen en schuldheling, wettig en overtuigend schuldig was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering, een drugsverbod en deelname aan een behandeling voor zijn psychopathologie. De rechtbank benadrukte de ernst van de gepleegde feiten, die niet alleen materiële schade veroorzaakten, maar ook een inbreuk op de privacy van de slachtoffers. De verdachte werd ook veroordeeld voor het voorhanden hebben van een balletjespistool, dat als een wapen werd beschouwd. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte van het relevante feit was vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.770067.14
Datum vonnis: 30 december 2014.
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1977 in [geboorteplaats],
wonende te [adres 1], [woonplaats],
thans verblijvende in de P.I. Arnhem, HvB De Berg te Arnhem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 december 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Grooters en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw
mr. S.R. van Laar, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met een ander een woninginbraak aan de [adres 2] te Wijhe heeft gepleegd, dan wel dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan heling van goederen afkomstig uit die woning;
feit 2:een woninginbraak aan de [adres 3] te Olst heeft gepleegd;
feit 3:samen met een ander een woninginbraak aan de [adres 4] heeft gepleegd, dan wel dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan heling van goederen afkomstig uit die woning;
feit 4:samen met een ander een woninginbraak aan de [adres 5] heeft gepleegd, dan wel dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan heling van goederen afkomstig uit die woning;
feit 5:samen met een ander een inbraak in een schuur aan de [adres 6] te Deventer heeft gepleegd, dan wel dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan heling van goederen afkomstig uit die schuur;
feit 6:een woninginbraak aan de [adres 7] te Olst heeft gepleegd;
feit 7:samen met een ander een diefstal van twee fietsen uit een schuur aan de [adres 8] te Olst heeft gepleegd;
feit 8:hij een balletjespistool dat op een (echt) vuurwapen lijkt, voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2014 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 2] heeft weggenomen een televisietoestel, een tas, een hoeveelheid sieraden, een Iphone, één of meer horloges, één of meer spaarpotten met geld, een fototoestel, waardepapieren, één of meer USB sticks en/of een toetsenbord, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, dat
hij in of omstreeks 10 augustus 2014 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe en/of in de gemeente Raalte, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een televisietoestel, een tas, één of meer sieraden, een Iphone, één of meer horloges, spaarpotten met geld, een fototoestel, waardepapieren, één of meer USB sticks en/of een toetsenbord heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormelde goederen wist(en), dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, meer subsidiair, dat
hij in of omstreeks 10 augustus 2014 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe en/of in de gemeente Raalte, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een televisietoestel, een tas, één of meer sieraden, een Iphone, één of meer horloges, spaarpotten met geld, een fototoestel, waardepapieren, één of meer USB sticks en/of een toetsenbord heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormelde goederen redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op of omstreeks 08 augustus 2014 te Olst, gemeente Olst-Wijhe, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 3] heeft weggenomen een televisietoestel, sieraden, een laptop en/of een spelcomputer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 04 augustus 2014 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 4] heeft weggenomen sieraden, een Nintendo, schoenen, een jas, één of meer telefoontoestellen en/of make-up spullen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, dat
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 04 augustus 2014 tot en met 18 augustus 2014 in de gemeente Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sieraden heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sieraden wist(en), dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, meer subsidiair, dat
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 04 augustus 2014 tot en met 18 augustus 2014 in de gemeente Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sieraden heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sieraden redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 01 augustus 2014, althans op een tijdstip in de periode van 29 juli 2014 tot en met 01 augustus 2014 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 5] heeft weggenomen sieraden, een telefoontoestel, één of meer trainingspakken, althans kledingstukken, één of meer flesjes parfum, een fles whiskey, althans een fles drank, een zonnebril, een fototoestel en/of een mapje met bankafschriften, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, dat
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2014 tot en met 18 augustus 2014 in de gemeente Deventer, althans in Nederland, een jack, althans een kleding stuk en/of één of meer flesjes parfum (Dior home, Calvin Klein obsession en Calvin Klein 10 ml) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, meer subsidiair, dat
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2014 tot en met 18 augustus 2014 in de gemeente Deventer, althans in Nederland, een jack, althans een kleding stuk en/of één of meer flesjes parfum (Dior home, Calvin Klein obsession en Calvin Klein 10 ml) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
hij op of omstreeks 20 mei 2014 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur van een woning aan de [adres 6] heeft weggenomen een heggenschaar, een kantentrimmer, een slijpsteen en/of een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) , waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, dat
hij in of omstreeks de periode van 19 mei 2014 tot en met 18 augustus 2014 in de gemeente Deventer, althans in Nederland, een heggenschaar en/of een kantentrimmer heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die heggenschaar en/of die kantentrimmer wist dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, meer subsidiair, dat
hij in of omstreeks de periode van 19 mei 2014 tot en met 18 augustus 2014 in de gemeente Deventer, althans in Nederland, een heggenschaar en/of een kantentrimmer heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die heggenschaar en/of die kantentrimmer redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
hij op of omstreeks 09 juni 2014 te Olst, gemeente Olst-Wijhe, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 7] heeft weggenomen een laptop en/of een laptophoes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
hij op of omstreeks 09 juni 2014 te Olst, gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/vanuit een schuur aan de [adres 8] heeft weggenomen twee, althans één of meer fietsen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
8.
hij op of omstreeks 18 augustus 2014 in de gemeente Deventer een wapen van categorie 1 onder 7, te weten een pistool (balletjes pistool), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, genaamde Beretta 92f, voorhanden heeft gehad;
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1 primair, 2, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair, 5 meer subsidiair, 6, 7 en 8 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden als in het reclasseringsadvies vermeld. De officier van justitie heeft voorts gevorderd de vordering van de benadeelde partij voor de helft van het gevorderde bedrag toe te wijzen en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het onder 8 ten laste gelegde en heeft integrale vrijspraak voor het onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde bepleit. Gelet daarop heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht bij vervroeging uitspraak te doen, indien de op te leggen straf de duur van het voorarrest niet te boven zal gaan. Voorts heeft de raadsvrouw bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering.
4.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Overweging met betrekking tot het onder 2 en laste gelegde.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat tussen 6 augustus en 8 augustus 2014 is ingebroken in de woning van [slachtoffer 2] aan de [adres 3] te Olst, waarbij onder meer een flatscreen televisie is weggenomen (feit 2). De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard dat zij in de nacht van 8 augustus 2014 tussen 3.15 uur en 3.30 uur een man hebben zien lopen met een flatscreen televisie in zijn handen. Deze man kwam uit de richting van de [adres 3] aangelopen en laadde de televisie aan de [straat] te Olst in de kofferbak van een daar geparkeerde Ford Focus met kenteken [kenteken]. De man is vervolgens weggereden in deze auto. Uit onderzoek naar het door de getuigen opgegeven kenteken is gebleken dat verdachte deze auto op eigen en enige naam op 6 augustus 2014 had gehuurd, hetgeen hij ook zelf ter terechtzitting heeft erkend. [1] Gelet op voornoemde omstandigheden, die erop neerkomen dat getuigen hebben gezien dat een flatscreen televisie werd weggenomen en in een auto werd geladen waarover verdachte op dat moment de beschikkingsmacht had, is het aan verdachte om een verklaring te geven voor de aanwezigheid ter plaatse van de door hem gehuurde auto.
Verdachte heeft over het onder 2 ten laste gelegde niet meer verklaard dan dat hij in de nacht van 8 augustus 2014 in bed lag te slapen en dat hij de autosleutel op de tafel in de woonkamer had gelegd en dat hij de autosleutel de volgende ochtend op dezelfde plek heeft aangetroffen. Voor zover verdachte eerst ter terechtzitting heeft willen suggereren dat mogelijk een - door hem niet nader omschreven - ander persoon de autosleutel van de tafel in de woonkamer uit zijn woning heeft weggenomen met een door hem uitgeleende of verloren huissleutel, daarna met de door verdachte gehuurde auto een inbraak heeft gepleegd en vervolgens de betreffende autosleutel weer op dezelfde plek in de woning heeft teruggelegd, acht de rechtbank dit scenario onaannemelijk. Nu ook overigens niet is gebleken dat enig ander persoon dan verdachte op 8 augustus 2014 de beschikkingsmacht over de auto heeft gehad, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte de persoon is geweest die door voornoemde getuigen is gezien met de televisie en de televisie heeft weggenomen. De overige goederen die blijkens de aangifte van [slachtoffer 2] zijn weggenomen tijdens de inbraak zijn niet aangetroffen gedurende het onderzoek. Nu er, anders dan ten aanzien van de weggenomen flatscreen televisie is overwogen, met betrekking tot deze overige goederen geen aanwijzing is dat verdachte deze goederen uit de betreffende woning heeft weggenomen, acht de rechtbank de diefstal van deze goederen, zoals onder 2 ten laste gelegd, niet wettig en overtuigend bewezen.
Overweging met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast. In de nacht van 10 op 11 augustus 2014 omstreeks 1.25 uur zien verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], die naar aanleiding van het hiervoor besproken feit waren ingelicht over het voorval met de Ford Focus met kenteken [kenteken], deze auto rijden en besluiten deze te volgen. De verbalisanten rijden in hun opvallende dienstvoertuig en nemen twee personen in deze auto waar. De bestuurder van het voertuig verhoogt de snelheid op verschillende momenten tot ver boven de maximum toegestane snelheid. Uiteindelijk weet de bestuurder in een woonwijk in Raalte te ontkomen aan de verbalisanten. De bijrijder wordt door verbalisant [verbalisant 2] aangehouden en blijkt [betrokkene] te zijn. In het heuptasje dat hij bij zich draagt worden 3 USB-sticks aangetroffen die door aangever [slachtoffer 1] worden herkend als weggenomen uit zijn woning bij een inbraak die tussen 8 augustus 2014 na 16.00 uur en 10 augustus 2014 is gepleegd. Voorts worden verschillende goederen in de Ford Focus aangetroffen die uit de woning van [slachtoffer 1] afkomstig zijn. Zoals hiervoor met betrekking tot het onder 2 ten laste is overwogen, heeft verdachte vanaf 6 augustus 2014 voornoemd voertuig gehuurd. Gelet op deze omstandigheden is het aan verdachte om een verklaring te geven voor de aanwezigheid van gestolen goederen afkomstig uit de woning van [slachtoffer 1] in de personenauto, waarover hij kon beschikken. Verdachte heeft ten aanzien van dit feit verklaard dat de huurauto op zaterdag 9 augustus 2014 omstreeks 23.00 uur in het centrum van Deventer is gestolen en dat hij niet weet wie dit heeft gedaan. Hij heeft verklaard dat hij mogelijk de autosleutels in de nabijheid van de auto heeft laten vallen en dat ook zijn telefoon, paspoort en zijn portemonnee - die in de auto lagen – zijn weggenomen. Daarvan heeft hij naar eigen zeggen niet meteen op die zaterdagavond en ook niet op zondag 10 augustus 2014 aangifte gedaan omdat verschillende mensen hem op zondag 10 augustus 2014 zouden hebben geadviseerd dit niet te doen. De rechtbank acht deze verklaringen ongeloofwaardig, nu verdachte desgevraagd ter terechtzitting deze mensen niet bij naam noemt en het niet onverwijld doen van aangifte onlogisch voorkomt nu het een huurauto betreft waar verdachte als enige verantwoordelijk voor is en voorts onder meer het paspoort en de portemonnee van verdachte zich in deze auto bevonden. De verklaringen van verdachte zijn dan ook volstrekt niet verifieerbaar. Gelet op alle voornoemde omstandigheden en bij het ontbreken van een verifieerbare verklaring van verdachte, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte, optredende als bestuurder van de Ford Focus, het onder 1 primair ten laste gelegde tezamen en in vereniging met de als bijrijder aangehouden [betrokkene] heeft begaan. De rechtbank stelt tot slot nog vast dat verdachte eerst op maandag 11 augustus 2014 omstreeks 12.10 uur – te weten: na voornoemde nachtelijke achtervolging door de politie die eindigde met de aanhouding van bijrijder [betrokkene] – aangifte heeft willen doen van diefstal van de door hem gehuurde Ford Focus.
Overweging met betrekking tot het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde.
Onder 3, 4 en 5 is telkens primair een woninginbraak ten laste gelegd. Van deze woninginbraken is aangifte gedaan en door de aangevers is opgesomd welke goederen daarbij zijn weggenomen. Subsidiair respectievelijk meer subsidiair is onder 3, 4 en 5 telkens opzetheling dan wel schuldheling van (een aantal van) deze goederen tenlastegelegd.
Evenals de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat op basis van de stukken de betrokkenheid van verdachte bij vorenbedoelde inbraken niet kan worden vastgesteld. De rechtbank zal verdachte daarom van het onder 3, 4 en 5 telkens primair ten laste gelegde vrijspreken.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het onder 3 subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde dat door aangever [slachtoffer 3] onder meer sieraden als vermist zijn opgegeven na een inbraak in zijn woning. Deze sieraden worden in de bijlage van weggenomen goederen nader en specifiek omschreven en de kenmerken vertonen overeenkomsten met sieraden die in de woning van verdachte zijn aangetroffen. De vrouw van aangever herkent de onder verdachte inbeslaggenomen goederen bovendien als de hare. De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat het om dezelfde goederen gaat en dat het derhalve van misdrijf afkomstige goederen betreffen. Nu verdachte geen verklaring heeft gegeven voor de wijze waarop hij deze sieraden heeft verkregen, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat hij ten tijde van de verkrijging daarvan redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het om van misdrijf afkomstige goederen ging. De rechtbank acht daarom het onder 3 meer subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het onder 4 subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde als volgt. Uit de aangifte van [slachtoffer 5] volgt dat bij een inbraak in zijn woning meerdere flesjes parfum van verschillende merken zijn weggenomen. In de woning van verdachte zijn vier flesjes parfum aangetroffen. Aangever en getuige [getuige 3] worden geconfronteerd met een foto van deze flesjes en herkennen drie van deze flesjes als de uit hun woning weggenomen goederen, mede gelet op de omstandigheid dat de flesjes nog nagenoeg vol zitten. De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen dezelfde goederen betreffen die uit de woning van aangever zijn weggenomen en dat deze goederen derhalve van misdrijf afkomstig zijn.
Daarbij overweegt de rechtbank dat de kans dat verdachte door toeval dezelfde combinatie van drie flesjes parfum (met dezelfde hoeveelheden) in zijn woning aanwezig had zodanig klein is, dat de enkele verklaring van verdachte dat de flesjes zijn eigendom zijn als ongeloofwaardig terzijde dient te worden geschoven. Nu verdachte voorts over de wijze van verkrijging van deze flesjes niets heeft verklaard, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat hij ten tijde van het verkrijgen daarvan redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het van misdrijf afkomstige goederen betroffen.
Voorts is in de door verdachte gehuurde Ford Focus een jack aangetroffen van het merk "Le Coq Sportif." Ook dit jack is door aangever op een foto herkend als onderdeel van een door hem na de inbraak als vermist opgegeven trainingspak. Verdachte heeft verklaard dat hij dit jack ook heeft gedragen, maar heeft over de herkomst ervan niets verklaard. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte ten tijde van de verkrijging van het jack minst genomen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het om een van misdrijf afkomstig goed ging.
Het hiervoor overwogene acht de rechtbank het onder 4 meer subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het onder 5 subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde dat aangever [slachtoffer 6] specifieke kenmerken heeft genoemd van de heggenschaar en de grastrimmer die uit zijn woning zijn weggenomen. Aangever herkent bovendien op foto's de onder verdachte inbeslaggenomen goederen als de zijne. Op basis van de specifieke kenmerken van deze goederen en de herkenning door aangever stelt de rechtbank vast dat de in de woning van verdachte aangetroffen heggenschaar en grastrimmer dezelfde goederen betreffen en dat deze derhalve van misdrijf afkomstig zijn. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte, inhoudende dat deze goederen zijn eigendom zijn, ongeloofwaardig, te meer nu verdachte over de wijze van verkrijging van de goederen niets heeft verklaard. In aanmerking genomen dat de goederen op een verdekte plek in de woning, te weten in de kruipruimte [2] , zijn aangetroffen, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte ten tijde van de verkrijging daarvan minst genomen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het om van misdrijf afkomstige goederen ging. De rechtbank acht daarom het onder 5 meer subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Overweging met betrekking tot het onder 6 en 7 ten laste gelegde.
Onder 6 en 7 is diefstal van een laptop en een laptophoes, respectievelijk diefstal van fietsen ten laste gelegd. Beide diefstallen hebben in de nacht van 9 juni 2014 plaatsgevonden. Verbalisanten zien in dezelfde nacht na een melding van woninginbraak een man fietsen. Zij hebben deze fietser gevolgd, maar zijn hem op enig moment uit het oog verloren toen hij een grasveld op fietste. In het grasveld wordt vervolgens een fiets met fietstassen aangetroffen, met daarin een roze tas. In deze roze tas bleken twee flesjes te zitten en op één van deze flesjes is een DNA-spoor aangetroffen dat matcht met het DNA van verdachte. De aangetroffen fiets blijkt één van de van aangever [slachtoffer 8] weggenomen fietsen te zijn. Voorts wordt in het grasveld een laptoptas gevonden, die aan aangever [slachtoffer 7] toebehoort. Naar het oordeel van de rechtbank is het weliswaar verdacht dat DNA van verdachte is aangetroffen op een flesje dat in een fietstas van een gestolen fiets is aangetroffen, maar daaruit valt niet zonder meer af te leiden dat verdachte degene is geweest die voornoemde goederen heeft weggenomen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het, zoals ook de raadsvrouw heeft betoogd, een verplaatsbaar spoor betreft. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan en zal zij hem daarvan vrijspreken.
De rechtbank acht voorts op grond van de bewijsmiddelen het onder 8 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan steunt op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 6 en 7 is tenlastegelegd en zal hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair, 5 meer subsidiair en 8 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij omstreeks 10 augustus 2014 te Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres 2] heeft weggenomen een televisietoestel, een tas, een hoeveelheid sieraden, een Iphone, horloges, één of meer spaarpotten met geld, een fototoestel, waardepapieren, één of meer USB sticks en een toetsenbord, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak;
2.
hij omstreeks 08 augustus 2014 te Olst, gemeente Olst-Wijhe, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres 3] heeft weggenomen een televisietoestel, toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
3 meer subsidiair.
hij in de periode van 04 augustus 2014 tot en met 18 augustus 2014 in de gemeente Deventer, sieraden voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die sieraden redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
4 meer subsidiair.
hij in de periode van 01 augustus 2014 tot en met 18 augustus 2014 in de gemeente Deventer, een jack en flesjes parfum (Dior home, Calvin Klein obsession en Calvin Klein 10 ml) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
5 meer subsidiair.
hij in de periode van 19 mei 2014 tot en met 18 augustus 2014 in de gemeente Deventer, een heggenschaar en een kantentrimmer voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die heggenschaar en die kantentrimmer redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
8.
hij op 18 augustus 2014 in de gemeente Deventer een wapen van categorie 1 onder 7, te weten een pistool (balletjes pistool), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, genaamd Beretta 92f, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair, 2, 3 meer subsidiair,
4 meer subsidiair, 5 meer subsidiair en 8 meer of anders is tenlastegelegd en zal hem daarvan vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht en artikel 13, eerste lid, juncto 55, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
feit 2:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
feit 3 meer subsidiair:
Schuldheling;
feit 4 meer subsidiair:
Schuldheling;
feit 5 meer subsidiair:
Schuldheling;
feit 8:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee woninginbraken en aan schuldheling van verschillende goederen, zoals vervat in de bewezenverklaarde feiten 3, 4 en 5 (telkens meer subsidiair). Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken daarnaast ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is algemeen bekend dat woninginbraken nog lange tijd voor gevoelens van angst en onveiligheid kunnen zorgen bij de bewoners van de betreffende woningen. Verdachte heeft geen rekening gehouden met deze gevolgen, maar heeft kennelijk uitsluitend gedacht aan zijn eigen financiële gewin. De rechtbank rekent dit de verdachte aan. Heling is evenzeer een vervelend feit, omdat dat de markt voor gestolen goederen in stand houdt en ervoor zorgt dat het plegen van misdrijven voor anderen lucratief is. Naast bovenvermelde feiten wordt verdachte veroordeeld voor het aanwezig hebben van een op een vuurwapen gelijkend balletjespistool.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 10 oktober 2014;
een reclasseringsrapport over de persoon van verdachte d.d. 12 november 2014;
de overige stukken in het persoonsdossier van verdachte.
Uit de zesentwintig pagina’s bestaande justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij in het verleden veelvuldig is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder een groot aantal vermogensdelicten. Daarbij moet de kanttekening worden gemaakt dat verdachte de laatste jaren relatief wat minder vaak met justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk overleg vakinhoud strafrecht. De rechtbank heeft, gelet op de omstandigheid dat verdachte de laatste jaren niet veelvuldig is veroordeeld, niet het 'tarief' voor frequente recidive als uitgangspunt genomen, zoals de officier van justitie in haar vordering kennelijk heeft gedaan. De rechtbank acht daarnaast minder feiten bewezen dan waarvoor de officier van justitie straf heeft gevorderd. Het voorgaande brengt mee, dat de op te leggen straf lager uitvalt dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank leidt uit het reclasseringsadvies af dat verdachte kampt met problemen op vrijwel alle leefgebieden, waarbij met name de situatie op de gebieden van huisvesting, financiën en dagbesteding zeer zorgelijk is. Gelet op de zeer instabiele leefsituatie en het justitiële verleden van verdachte wordt de kans op recidive hoog ingeschat. Mede op grond hiervan wordt geadviseerd een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een drugsverbod, ambulante behandeling, een contactverbod met pro-criminele personen, aangevuld met andere voorwaarden die het gedrag van verdachte betreffen. De rechtbank acht de voorgestelde voorwaarden, met uitzondering van het contactverbod, noodzakelijk om stabilisatie van de leefsituatie van verdachte in gang te zetten en van begeleiding door de reclassering te voorzien. Nu de rechtbank het contactverbod met 'pro-criminele' personen te weinig specifiek en daardoor in praktische zin moeilijk uitvoerbaar acht, zal zij deze voorwaarde niet opleggen.
Al het voorgaande afwegend en het geheel aan bewezenverklaarde feiten overziend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden passend en geboden. Daarvan zal de rechtbank vijf maanden voorwaardelijk opleggen, om daaraan de hiervoor besproken voorwaarden te kunnen verbinden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 8] heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 531,44 (vijfhonderdeenendertig euro en vierenveertig eurocent) aan materiele schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 7 ten laste gelegde, waarop de vordering blijkens haar inhoud ziet, zal de benadeelde partij op de voet van artikel 361 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 63 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 primair en subsidiair, 4 primair en subsidiair, 5 primair en subsidiair, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair, 5 meer subsidiair en 8 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair, 5 meer subsidiair en 8 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat van deze straf
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd een van de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • dat de veroordeelde zich binnen twee werkdagen na vrijlating meldt bij Reclassering Nederland en zich hierna blijft melden zo frequent en zolang als de reclassering dit nodig acht;
  • dat de veroordeelde zich onthoudt van het gebruik van harddrugs en overmatig gebruik van softdrugs, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, en dat veroordeelde zijn medewerking verleent aan controles op de naleving hiervan;
  • dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zijn medewerking verleent aan diagnostisch onderzoek naar en behandeling van zijn psychopathologie bij forensisch psychiatrische poli- en dagkliniek "De Tender" of een soortgelijke instelling, waarbij hij zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de instelling c.q. behandelaar worden gegeven;
  • dat de veroordeelde in overleg met de reclassering actief op zoek gaat naar (aangepaste) vaste zinvolle dagbesteding, in de vorm van scholing en/of (vrijwilligers)werk;
  • dat de veroordeelde zijn medewerking verleent aan te verlenen begeleiding op het gebied van dagbesteding en financiën, waarbij hij akkoord dient te gaan met het aanbod dat hem gedaan wordt, in de vorm van bijvoorbeeld arbeidsvaardighedentraining, schuldhulpverlening en een budgetteringstraining;
  • dat de veroordeelde toestemming geeft voor het inwinnen en verstrekken van informatie bij/aan personen en instanties, indien dit voor een doelmatige uitvoering van het (toezicht op) de bijzondere voorwaarden door de reclassering van belang wordt geacht;
  • dat, in het geval de veroordeelde zijn huisvesting verliest, hij zijn medewerking verleent aan eventuele toeleiding naar een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 8] niet-ontvankelijk is in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Bosch, voorzitter, mr. F. van der Maden en
mr. L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 december 2014.
Buiten staat
Mrs. L.J. Bosch en L.J.C. Hangx zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de regiopolitie IJsselland met nummer 2014-084583. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina's van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
ten aanzien van feit 1 en 2:
Een proces-verbaal van bevindingen [3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], dan wel één hunner:
Wij verbalisanten hadden in de nacht van 9 op 10 augustus nachtdienst, waren in uniform gekleed en zijn gaan rijden in een opvallend dienstvoertuig, waarbij ik [verbalisant 1], het voertuig bestuurde. Voorafgaand aan onze dienst hebben wij een briefing gehad met de bijzonderheden van de voorgaande dagen. Een van de bijzonderheden was dat er een woninginbraak in Olst was geweest in de nacht van 7 op 8 augustus 2014. Bij deze woninginbraak is door een getuige gezien dat er door een persoon een TV was ingeladen in een auto, een Ford Focus met het kenteken [kenteken]. Wij kregen te horen tijdens de briefing dat de genoemde auto was gehuurd door [verdachte], [adres 1] uit [woonplaats].
Kort na aanvang van onze dienst kregen we te horen dat deze Ford Focus niet geparkeerd
stond in de nabijheid van deze woning in Deventer. Enige tijd later, op 10 augustus 2014, omstreeks 01.00 uur kregen wij verbalisanten het verzoek te gaan naar een woning in Olst aan de [adres 8] in verband met een poging inbraak in een woning. Bij deze woning kregen we te horen dat genoemde poging moest zijn gebeurd tussen 9 augustus 2014 16.30 uur en 10 augustus 2014 01.00 uur.
Op zondag 10 augustus 2014, omstreeks 01.25 uur stonden wij, verbalisanten met ons opvallend dienstvoertuig op de Rijksstraatweg in Wijhe, gemeente Olst/Wijhe. Ik, verbalisant [verbalisant 1], had namelijk een auto zien naderen vanuit de richting Zwolle en gelet op het bovenstaande wilde ik het kenteken van deze auto weten. Wij beiden zagen toen dat het kenteken van deze auto [kenteken] was, de bedoelde Ford Focus waar eerder over gesproken was. Ik, [verbalisant 1], heb toen onmiddellijk ons opvallende dienstvoertuig om de verkeersheuvel gedraaid waar we naast stonden en ik ben onmiddellijk achter genoemd voertuig aangereden. (...)Wij zagen dat de bestuurder van de Ford Focus nu zijn snelheid weer verhoogde tot 140 a 160 km/u op sommige gedeelten van de Raalterweg. (…).
Wij zagen vervolgens dat de bestuurder van de Ford Focus op het eind van de Johanna van Burenlaan rechtsaf de Jacob Reviusstraat opreed. Bij ons verbalisanten was bekend dat dit een doodlopende straat was. Wij zagen dat de bestuurder van de Ford Focus zijn auto aan het eind van de Jacob Reviusstraat bij een aantal geparkeerde auto tot stilstand bracht.
Wij hadden inmiddels gezien dat er twee personen in de Ford Focus zaten, naast de
bestuurder zat nog een persoon. Wij zagen dat beide personen onmiddellijk uit de auto sprongen toen deze stil stond en wij zagen dat de passagier rechts van de auto wegliep naar een steeg achter woningen. Door mij, [verbalisant 2] werd de achtervolging op deze persoon ingezet. Ik riep deze persoon aan en sommeerde hem te blijven staan, ik zag dat hij bleef doorrenen. Na enkele meters liep ik dusdanig achter deze persoon dat ik hem kon tackelen waarbij deze persoon viel. Ik zag toen dat het de mij bekende inbreker [betrokkene]
was. Ik zag ook dat [betrokkene] grijze handschoenen droeg. Ook zag ik dat [betrokkene] een zwart heuptasje droeg. Ik heb [betrokkene] vervolgens aangehouden en in ons dienstvoertuig geplaatst.
Nadat de door mij, [verbalisant 2] aangehouden persoon was overgedragen aan collega’s voor overbrenging naar het bureau van politie te Deventer heb ik de Ford Focus bekeken. Ik zag dat er in een vakje in de bestuurdersportier een Nederlands paspoort lag. Ik heb dit paspoort bekeken en ik zag dat het was afgegeven aan [verdachte], [geboortedag]-1977.
Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] [4] d.d. 10 augustus 2014, inclusief bijgevoegde foto's, en voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak. Ik woon op het adres [adres 2] te Wijhe, samen met mijn vrouw. Op 28 juli 2014 zijn wij op vakantie gegaan. Vrijdagmiddag
is onze zus nog in de woning geweest. Toen was er nog niets aan de hand. Er moet dus na vrijdagmiddag 8 augustus 2014 zijn ingebroken.
Ik zal u vertellen welke spullen uit onze woning zijn gestolen. Ik begrijp dat u foto’s heeft gemaakt van de goederen die vannacht zijn aangetroffen. Ik zal aan de hand van deze foto’s vertellen wat voor goederen dit zijn en of deze uit onze woning zijn gestolen.
foto 1: een grote hoeveel papieren. Dit zijn papieren van de overleden man van mijn
vrouw. Deze lagen in een oud nachtkastje op onze slaapkamer aan de achterzijde van
de woning op de eerste etage;
foto 2: de doosjes van de Iphone 4 en 5. In het doosje van de Iphone 5 bevond zich een nieuw toestel.
Foto 3: horloges van mij en mijn vrouw. Deze lagen ook in een lade van het kastje
onder de tv op de slaapkamer;
Foto 5; Dit zijn onze horloges. Zie onder foto 3.
Foto 6: Deze blauwe tas komt ook bij ons weg. Deze stond ook in de computerkamer;
Foto 8; Dit is een document van de overleden man van mijn vrouw. Deze lag bij de
papieren die op foto 1 staan.
Foto 10/13/16,17: Dit zijn sieraden van mijn vrouw. Deze lagen in een doos in de
kast onder de tv op onze slaapkamer.
Foto 12/15/25: Op onze slaapkamer stond een Sony Bravia tv. Deze is ook gestolen. U
heeft ons een tv getoond. Dat was onze tv. Ik begrijp dat dit foto’s van deze tv
zijn.
Foto 14: dit zijn spaarpotten van ons. Hier zit muntgeld in. Deze stonden op de
slaapkamer naast de tv kast.
Foto 18: Hierop is een toilettas te zien die vermoedelijk nog in die paarse tas
zat. Ook zie ik een oud fototoestel van mij.
Foto 19/22: Het document van Prorail is van mij.
Foto 29/32: dit toestenbord is van ons lag beneden in een kast op de computerkamer.
Men is de woning binnen gekomen door een raam open te breken op de begane grond.
Een proces-verbaal van bevindingen [5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 10 augustus 2014 werd de inbeslaggenomen personenauto, merk Ford Focus, gekentekend [kenteken], door mij onderzocht. Hierbij werden onder meer de volgende voorwerpen aangetroffen:
een doosje I-phone 5 met daarin een I-phone 5;
spaarpotten met muntgeld;
fototoestel;
Diverse papieren, waaronder een document met het opschrift "Pro rail, bewijs van toegang tot spoorwegterreinen" t.n.v. [slachtoffer 1];

1 TV;

1 tas;

een grote hoeveelheid sieraden.

Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] [6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Afgelopen weekend is er in onze woning ingebroken. U vraagt mij of ik de 3 USB-sticks, die u heeft aangetroffen, herken. Eén van de USB-sticks is van mij. De 2 andere USB-sticks zijn van mijn stiefzoon. Alle 3 USB-sticks zijn bij de inbraak afgelopen weekend uit mijn woning weggehaald.
Een proces-verbaal van bevindingen [7] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 12 augustus 2014 heb ik een onderzoek ingesteld, waarbij het volgende is bevonden. Op 11 augustus 2014 werd onder de aangehouden [betrokkene] een heuptasje met onder andere 3 USB-sticks aangetroffen.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] [8] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 5 augustus 2014 kwam er een man, naar later bleek dhr. [verdachte], bij ons verhuurbedrijf. Hij gaf aan een voertuig van ons te willen huren (…) tot en met maandag 11 augustus 2014 te 18:00 uur. Wij hebben vervolgens een huurovereenkomst opgemaakt. Hierin staat vermeld dat dhr. [verdachte] het voertuig, een Ford voorzien van het kenteken [kenteken], wil huren voor de genoemde periode. Door ons is een kopie van het paspoort gemaakt. Op 5 augustus 2014 is hij vertrokken met het genoemde voertuig.
Bijlage:
Een kopie van een paspoort op naam van [verdachte], geboren [geboortedag] 1977.
Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] [9] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak. Vandaag, 8 augustus 2014, kwam ik terug van vakantie. Ik zag dat verschillende kasten in de woonkamer openstonden. Ik zag tevens dat een sieradenkistje op de kop op tafel lag en dat de sieraden er niet meer in zaten. Ik zag dat de flatscreen televisie was weggenomen, evenals de WII-spelcomputer en de laptop. Ik zag dat de voordeur geforceerd was. (…) Ik hoorde van mijn ex-man dat hij op 6 augustus nog in de woning is geweest en de laptop toen nog op tafel heeft zien liggen. De inbraak moet dus nadien hebben plaatsgevonden.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Afgelopen nacht, 8 augustus 2014, werd ik wakker om 3.15 uur. Ik hoorde dat er kennelijk een autoportier werd dichtgegooid. Ik heb vervolgens mijn hoofd uit het slaapkamerraam gestoken om te kijken wat er precies was. Ik zag dat er een personenauto op de weg, aan de zijkant van ons huis stond. Vervolgens ben ik met mijn partner naar beneden gelopen. In de achtertuin hoorde ik dat er vlakbij een auto met stationair draaiende motor stond. Ik ben vervolgens de [straat] opgelopen. Op dat moment zag ik een personenauto van het merk Ford Focus met draaiende motor staan. Ik heb toen het kenteken van deze auto bekeken en in mij opgenomen. Het kenteken van deze auto betrof [kenteken]. Na een aantal minuten zag ik dat er een man kwam aangelopen. Deze man liep in de richting van de Ford Focus met draaiende motor. Ik zag dat deze man een flatscreen televisie in zijn handen droeg. Ik zag dat de man de kofferbak van deze auto opende en de flatscreen televisie in de kofferbak van de auto legde.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige d.d. 13 augustus 2014:
Afgelopen vrijdagochtend (Rb: 8 augustus 2014) hoorde ik rond 3.30 uur een auto. Deze auto stond stil, maar de motor draaide wel. Samen met mijn vriend ben ik naar beneden gegaan. Mijn vriend noteerde het kenteken en ik het tijdstip. Ik heb het kenteken van de auto gezien, dat was [kenteken]. Na enkele minuten zag ik een persoon lopen. Ik zag dat deze persoon vanaf het voetpad kwam, dat loopt naar enkele woningen aan de [adres 3]. Ik zag dat deze persoon vanaf dit voetpad de [straat] op liep. Ik zag dat dit een man was. Ik zag dat deze man een flatscreen in zijn handen droeg. Hij legde de tv in de kofferbak van de personenauto en reed weg.
ten aanzien van feiten 3, 4 en 5:
Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] [10] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik doe aangifte van inbraak. Op 25 juli 2014 ben ik op vakantie gegaan, mijn vrouw is al eerder vertrokken. Op maandag 4 augustus werden wij door een politieman gebeld op het nummer van mijn vrouw. De politieman vertelde ons dat er was ingebroken in onze woning. Op 16 augustus zijn wij teruggekeerd van vakantie en hebben wij gekeken wat er allemaal weggenomen was bij de inbraak. We hebben daar een lijst van gemaakt, welke wij overhandigen.
U heeft mij tijdens een eerder telefoongesprek verteld dat door de politie goederen zijn aangetroffen welke uit onze woning afkomstig zouden zijn. Wij, mijn vrouw en ik, herkennen de door u getoonde goederen als zijnde onze spullen.
Bijlage goederen [11] :
Sieraad, medaillon met wit hoofd erop.
Sieraad, Lourdeshangertje, kleur blauw.
Sieraad, oorhanger goudkleurig, steentje ontbreekt.
Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5] [12] , wonende te [adres 5], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van inbraak. Van 22 juli 2014 tot en met 4 augustus 2014 ben ik samen met mijn vrouw op vakantie geweest. Toen onze hulp op 1 augustus binnen in onze woning kwam, zag zij dat de deur van de meterkast openstond en dat deuren van een grote notenhoutenkast openstonden. Bij thuiskomst zag ik dat de volgende goederen waren weggenomen:

2 trainingspakken van het merk Le Coq;

flesjes eau de toilette van de merken Calvin Klein en Dior.

Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] [13] , wonende te [adres 5] te Deventer, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
U toont mij een lichtblauw/hemelsblauw trainingsjack van het merk Le Coq Sportiv, maat XL. Ik herken dit jack als ons eigendom. Dit jack behoort bij een trainingspak van mijn man.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] [14] , wonende te [adres 5], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Bij de inbraak in onze woning zijn ook flesjes parfum weggenomen. U toont mij 4 parfumflesjes die u heeft aangetroffen naar aanleiding van een zoeking in de woning van een verdachte. Ik en mijn man herkennende fles Dior homme, de fles Calvin Klein obsession en het kleine flesje Calvin Klein van 10 ml als ons eigendom.
Een schriftelijk stuk, zijnde een afschrift van aangifte [15] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Aangever: [slachtoffer 6],
Omschrijving voorval: Uit de schuur is tussen maandag 19-5 en dinsdag 20-5 een van mijn bezittingen gestolen.
Eigenaar: [slachtoffer 6].
Merk: Black en Decker
Type: Grastrimmer.
Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 6] [16] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik heb aangifte gedaan van diefstal van een grastrimmer uit mijn schuur. Ik kwam er na de aangifte achter dat er tevens een heggenschaar van het merk Black en Decker is weggenomen uit deze schuur. Ik kan over de grastrimmer verklaren dat deze van het merk Black en Decker is en groen van kleur is. Ik kan over de heggenschaar vertellen dat deze ook van het merk Black en Decker is, groen van kleur is en oranje knoppen heeft.
U toont mij een grastrimmer en heggenschaar van het merk Black en Decker. Ik heb de heggenschaar bekeken en u daarbij getoond dat deze uitklapbaar is. De kleuren groen van de grastrimmer en heggenschaar zijn anders. om deze heggenschaar zit een beschermhoes welke tevens om de van mij weggenomen heggenschaar zat. Zodoende heb ik de mening dat deze getoonde heggenschaar en grastrimmer de goederen zijn die uit mijn schuur zijn gestolen.
Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [17] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 18 augustus werd door de rechter-commissaris binnengetreden in een tussenwoning, te weten de [adres 1] te [woonplaats]. Tijdens de doorzoeking werden meerdere goederen in de gehele woning aangetroffen en in beslag genomen zoals vermeld op de bijgevoegde lijst van in beslaggenomen voorwerpen.
Lijst van inbeslaggenomen goederen:
Sieraad, medaillon, witte busten van een vrouw op bruine achtergrond;
Sieraad, bedeltje, blauwkleurig met afbeelding van Maria;
Sieraad, goudkleurig oorhangertje, (steentje o.i.d. ontbreekt);
Heggenschaar, merk Black & Decker, kleur groen.
Kantentrimmer, merk Black & Decker, kleur groen.
Een proces-verbaal van bevindingen [18] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten, dan wel één hunner:
Op 18 augustus vond een doorzoeking in de woning [adres 1] te [woonplaats] plaats. Bij de doorzoeking had ik, verbalisant [verbalisant 3], volle of bijna volle flesjes eau de toilette en after shave zien staan van de merken Christiaan Dior en Calvin Klein. (…)
Op 19 augustus gingen wij ter inbeslagneming van de eerdergenoemde flesjes eau de toilette en after shave de woning [adres 1] te [woonplaats] binnen. Wij namen de genoemde flesjes in beslag.
Een proces-verbaal van bevindingen [19] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op zondag 10 augustus 2014 werd de inbeslaggenomen personenauto, merk Ford Focus, gekentekend [kenteken], door mij onderzocht. Op de achterbank van deze auto werden door mij aangetroffen: 1 trainingsjack, kleur licht blauw, opschrift "Le Coq Sportif"
De verklaring van verdachte ter terechtzitting [20] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
U houdt mij voor dat er een trainingsjack is aangetroffen in de Ford Focus die ik had gehuurd. Dat klopt, ik heb dat jack ook gedragen.
ten aanzien van feit 8:
De verklaring van verdachte ter terechtzitting [21] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
U houdt mij voor dat er op 18 augustus 2014 een balletjespistool is aangetroffen bij de doorzoeking van mijn woning. Ik wist dat die bij mij in huis lag.
Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [22] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 18 augustus werd door de rechter-commissaris binnengetreden in een tussenwoning, te weten de [adres 1] te [woonplaats]. Tijdens de doorzoeking werden meerdere goederen in de gehele woning aangetroffen en in beslag genomen zoals vermeld op de bijgevoegde lijst van in beslaggenomen voorwerpen.
Lijst van inbeslaggenomen goederen:
Vuurwapen, merk Beretta, kinderspeelgoed, zilverkleurig.
Een proces-verbaal van bevindingen [23] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op dinsdag 19 augustus 2014 werd mij voor nader onderzoek een pistool overhandigd. Deze was aangetroffen en in beslaggenomen in perceel [adres 1] te [woonplaats]. Het betreft een veerdrukpistool; "Pietro Beretta." Dit is een zogenaamd balletjespistool. (…)
Dit pistool vertoont voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis met een vuurwapen, te weten de Beretta 92f. Het veerdrukwapen is derhalve voor bedreiging of afpersing geschikt. Derhalve is dit pistool een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie I onder 7 van de WWM, gelet op artikel 3 onder a van de RWM.

Voetnoten

1.Proces-verbaal terechtzitting van 17 december 2014.
2.Pagina 93.
3.Pagina 98-101.
4.Pagina 102-108.
5.Pagina 118.
6.Pagina 133.
7.Pagina 132.
8.Pagina 140-142.
9.Pagina 148-149.
10.Pagina 191-192.
11.Pagina 202.
12.Pagina 219-220.
13.Pagina 234.
14.Pagina 242
15.Pagina 244-246.
16.Pagina 247-248.
17.Pagina 87-89.
18.Pagina 239.
19.Pagina 118.
20.Proces-verbaal van de terechtzitting van 17 december 2014.
21.Proces-verbaal van de terechtzitting van 17 december 2014.
22.Pagina 87-89.
23.Pagina 183-184.