Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) werd gedood;
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
3.De vordering van de officier van justitie
4.De voorvragen
5.De beoordeling van het bewijs
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De op te leggen straf
De rechtbank heeft in strafverzwarende zin meegewogen, dat verdachte een professioneel bestuurder is van een groot en gevaarlijk voertuig waarmee extra oplettendheid is geboden. De rechtbank zal mede gelet daarop een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen aan verdachte opleggen, enerzijds om de ernst van het door verdachte gepleegde feit tot uitdrukking te brengen en anderzijds om invloed uit te oefenen op het (verkeers)gedrag van verdachte in de toekomst.
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart bewezen, dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven onder 5.4 omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
geldboeteten bedrage van
€ 500,-(zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door tien dagen hechtenis;
- ontzegtverdachte
de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de tijd van
3 maanden; - bepaalt dat de ontzegging van de rijbevoegdheid niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.