ECLI:NL:RBOVE:2014:6943

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 december 2014
Publicatiedatum
29 december 2014
Zaaknummer
08.770056-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld in een woning te Kampen

Op 1 augustus 2014 heeft de verdachte samen met een mededader geprobeerd in te breken in een woning in Kampen. Tijdens deze poging tot diefstal, die plaatsvond in de nachtelijke uren, heeft de verdachte geweld gebruikt tegen het slachtoffer om te kunnen ontsnappen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, na een melding van de inbraak, vijf minuten later in de buurt van de plaats delict werd aangehouden. De verdachte voldeed aan het signalement dat door het slachtoffer was gegeven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot diefstal met geweld, waarbij het slachtoffer gewond raakte. De rechtbank vond een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden noodzakelijk, gezien de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot deze gevangenisstraf, met inachtneming van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.770056-14
Datum vonnis: 27 november 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] (Albanië),
nu verblijvende in Detentiecentrum Schiphol,
Duizendbladweg 100, 1171 VA Badhoevedorp.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 november 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van wat door de verdachte en zijn raadsman mr. J. van Delft, advocaat te Nijmegen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 1 augustus 2014 te Kampen tijdens de nachtelijke uren zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld uit een woning.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 01 augustus 2014 te Kampen, in de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of een of meer andere bewoners van een woning gelegen aan de [adres], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), dat pand is/zijn binnen gedrongen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader die [slachtoffer] voornoemd een of meermalen (met kracht) tegen het lichaam heeft geduwd, waarbij die [slachtoffer] voornoemd door/tegen een ruit is gedrukt/gevallen waardoor/waarbij die ruit is vernield en/of die [slachtoffer] gewond is geraakt aan zijn pols.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van voorarrest.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Inleiding
Op 1 augustus 2014 omstreeks 1.36 uur kwam bij de politie de melding binnen dat er aan [adres] in Kampen een ‘inbraak’ had plaatsgevonden waarbij de daders waren overlopen. De daders zouden zijn gevlucht in de richting van tankstation Firezone en de molen, gelegen aan de IJsseldijk. Door de melder, [slachtoffer], aldaar woonachtig, werd een signalement gegeven van de daders. Ter hoogte van de molen aan de IJseldijk zagen verbalisanten een man fietsen die voldeed aan het signalement en zij hielden hem aan. Deze persoon bleek verdachte te zijn.
Verdachte heeft ontkend dat hij in de woning aan [adres] te Kampen is geweest.
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd op basis van het feit dat hij past binnen het door aangever [slachtoffer] opgegeven signalement en dat de fiets waarop verdachte reed door aangever [slachtoffer] is herkend als de fiets waarop één van de verdachten er vandoor ging. Bovendien is verdachte slechts 5 minuten na de melding aangehouden in de omgeving van de molen. De personen die [slachtoffer] in zijn woning had gezien waren ook in de richting van de molen gevlucht.
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit wegens gebrek aan overtuigend bewijs. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het signalement, dat aangever [slachtoffer] heeft opgegeven, weinig specifiek is en is opgenomen nadat aangever verdachte al had gezien. Ook heeft de raadsman naar voren gebracht dat niet kan worden geconcludeerd dat aangever de fiets waarop verdachte reed heeft herkend.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 1 augustus 2014 omstreeks 1.30 uur personen in de (studenten)woning hoorde. Toen hij ging kijken zag hij een man op de gang staan. Deze man duwde hem terug zijn kamer in en ging er vandoor. Aangever zag hierna nog een persoon in het berghok staan. Deze persoon kwam uit het berghok en gaf aangever een duw waardoor hij tegen een deur met een glazen ruit aankwam. Aangever viel door de ruit heen en heeft hierdoor een klein sneetje in zijn rechterpols opgelopen. Vervolgens zag aangever de man naar buiten toe rennen en aangever zag dat hij er op een fiets vandoor ging. Hij zag dat de man wegfietste in de richting van de molen. Hij zag ook dat de man moeite had om te fietsen. Verdachte heeft vervolgens de politie gebeld.
De persoon die uit het berghok kwam heeft aangever als volgt omschreven.
Het betrof een man van ongeveer 1.70 meter lang. (…) De man had een smal postuur en (…) een lichte huidskleur. Het kan zijn dat de man een kort ongeschoren baardje had. De
man had kort haar op zijn hoofd. De man droeg een zwart kleurige sweater met daarin
wit kleurige koordjes van een capuchon of iets dergelijks. Dit is de persoon die
vermoedelijk op de fiets is weggefietst. Ik had de indruk dat beide personen afkomstig waren uit het Oostblok.
Gelet op het verweer van de verdediging overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet naar voren komt dat aangever met verdachte is geconfronteerd nadat verdachte was aangehouden. Bovendien blijkt uit de uitwerking van het gesprek van aangever met de 112-meldcentrale dat aangever toen al melding maakte van een man met een zwarte trui met witte koordjes.
Getuige [getuige] is woonachtig in hetzelfde huis en werd die nacht wakker van lawaai. Hij zag vanuit zijn raam een persoon uit de richting van zijn woning wegrennen in de richting van de molen en even later zag hij ook een persoon wegfietsen in diezelfde richting. Getuige [getuige] zag dat deze persoon voorovergebogen op de fiets zat en dat hij veel trapbewegingen maakte alsof zijn fiets in een te hoge versnelling stond.
Om 1.36 uur kwam bij de politie de melding van aangever [slachtoffer] binnen en vijf minuten later om 1.41 uur is verdachte ter hoogte van de molen aangehouden. Verdachte droeg een zwart vest met witte koorden, had een kort baardje en is afkomstig uit Albanië. Verdachte fietste op een mountainbike met klikpedalen.
Gelet op de omstandigheden dat:
  • aangever en getuige [getuige] hebben verklaard dat de daders waren gevlucht in de richting van de molen, waarvan een van hen reed op een fiets;
  • verdachte vijf minuten na de melding nabij de molen werd aangehouden;
  • verdachte past in het signalement (uiterlijk en kleding) dat door aangever is gegeven;
  • door aangever is verklaard dat de man die wegfietste moeite had met fietsen en getuige [getuige] zag dat een jongen die vanaf zijn woning wegfietste voorovergebogen op de fiets zat en veel trapbewegingen maakte en;
  • verdachte fietste op een mountainbike met klikpedalen toen hij werd aangehouden ;
  • aangever nadien de fiets van de verdachte heeft herkend als zijnde de fiets waarop een van de daders was gevlucht;
  • voorgaande plaatsvond in de voor de nachtrust bestemde tijd en (aldus) weinig mensen op de been waren;
acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon is geweest die aangever [slachtoffer] uit het berghok heeft zien komen, hem heeft geduwd en die op de fiets is gevlucht, zodat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan word en bewezen.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 01 augustus 2014 te Kampen, in de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer] en/of een of meer andere bewoners van een woning gelegen aan de [adres], dat pand zijn binnen gedrongen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte die [slachtoffer] voornoemd (met kracht) tegen het lichaam heeft geduwd, waarbij die [slachtoffer] voornoemd tegen een ruit is gevallen waardoor die ruit is vernield en die [slachtoffer] gewond is geraakt aan zijn pols.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 310, 311 en 312 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Het misdrijf: Poging tot diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door twee of meer verenigde personen, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte is op 1 augustus 2014 samen met zijn mededader tijdens de nachtelijke uren een woning binnengegaan. Toen verdachte werd overlopen heeft hij geweld gebruikt om te kunnen ontkomen. Verdachte heeft daarbij geen oog gehad voor het leed en de overlast voor het slachtoffer en heeft alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin. Woninginsluipingen veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest. Daarnaast zorgt dit soort feiten ook bij anderen dan de slachtoffers voor gevoelens van onveiligheid.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als vertrekpunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een woninginsluiping een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Aanzienlijk strafverhogend in dit geval is het feit dat verdachte het feit heeft gepleegd met een ander tijdens de nachtelijke uren en, toen hij werd betrapt, is gevlucht en geweld heeft gebruikt om de vlucht mogelijk te maken. Voor straatroof met licht geweld geven de oriëntatiepunten voor straftoemeting een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Alles afwegend acht de rechtbank een straf, zoals door de officier van justitie is geëist, passend en geboden.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10 en 27 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven onder 5.4 omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

opheffing bevel voorlopige hechtenis

- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. F.E.J. Goffin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 november 2014.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland met nummer 2014064450. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 1 augustus 2014, p. 58-60, inhoudende:
Op vrijdag 1 augustus 2014 omstreeks 01:30 uur bevond ik mij in mijn woning, gelegen aan [adres] te Kampen. Deze woning betreft een studentenwoning. Momenteel wonen er acht personen in deze woning. (…) Ik bevond mij in mijn eigen kamer op de begane grond. (…) Op vrijdag 1 augustus 2014 omstreeks 01:30 uur hoorde ik personen in de woonkamer van de woning. Ik vond dit al vreemd omdat ik niemand thuis verwachtte op dat tijdstip. Korte tijd later hoorde ik dat de klink van de toegangsdeur naar mijn kamer omlaag werd gedrukt. Op dat moment wist ik dat er iets niet goed zat want mijn medebewoners doen dat nooit. Ik wilde daarom op de gang gaan kijken voor de toegangsdeur van mijn kamer. Ik deed de klink van de toegangsdeur naar mijn kamer beneden en opende de deur. (…)Nadat ik de deur had geopend zag ik een persoon in de hal staan. Aan de reactie van de persoon te zien schok hij van mij. Volgens mij stond de persoon net klaar om de trap op te gaan naar de eerste verdieping. De persoon stond recht tegenover mij. Ik zag en voelde dat de persoon mij met kracht een duw gaf. Door deze duw kwam ik weer in mijn eigen kamer terecht. Ik voelde door de duw geen pijn. Ik zag dat de man door de keuken van de woning naar buiten rende. Vanuit mijn kamer zag ik op dat moment iets bewegen in de kamer tegenover mijn kamer. Deze kamer gebruiken we als berghok. Omdat ik wilde zien wat er bewoog in het berghok ben ik de hal in gelopen. Vanuit de hal zag ik een persoon in het berghok staan. De persoon en ik hadden oogcontact. Op het moment dat ik de persoon aankeek zag ik dat hij het berghok uit rende. Terwijl de persoon uit het berghok kwam zag en voelde ik dat hij mij met kracht aan de kant duwde. Door de duw van de persoon kwam ik tegen een openstaande deur met daarin een grote glazen ruit aan. Ik voelde dat ik met mijn linker schouder tegen liet glas in de deur aan kwam. Hierdoor werd liet glas vernield. Ik viel door de ruit in de deur heen. Ik voelde niet direct pijn. Tengevolge van liet door liet glas vallen heb ik wel een heel klein sneetje in mijn rechter pols. Ik zag dat de persoon die mij geduwd had de keuken van de woning inrende. Ik zag dat de man in de keuken viel maar direct weer op stond. Vervolgens
zag ik de man naar buiten toe weg rennen. Ik ben achter de personen aan gerend. Ik begreep dat het om inbrekers ging. (…) Buiten zag ik dat de twee personen richting het [straat 2] liepen. Ik zag in het [straat 2] twee fietsen tegen de kademuur aan staan. Ik zag dat een van de personen een van deze fietste pakte en hierop weg fietste het [straat 2] in. De persoon kwam al snel weer terug gefietst, vermoedelijk omdat het [straat 2] een doodlopende straat betreft waarin hij niet verder kon. Ik zag dat de persoon moeite deed om te fietsten, dit leek hem niet goed af te gaan. (…) Ik zag dat de persoon op de fiets weg fietste over [straat 1] in de richting van de molen en het firezone tankstation. Ik zag dat de andere persoon lopend in dezelfde richting wegrende. Ik heb op dat moment de politie gebeld.
(…)
Voor zover mij op dit moment duidelijk is zijn er door de personen geen goederen weggenomen.
(…)
De persoon die uit het berghok kwam kan ik als volgt omschrijven:
Het betrof een man van ongeveer 1.70 meter lang. (…) De man had een smal postuur en (…) een lichte huidskleur. Het kan zijn dat de man een kort ongeschoren baardje had. De
man had kort haar op zijn hoofd. De man droeg een zwart kleurige sweater met daarin
wit kleurige koordjes van een capuchon of iets dergelijks. Dit is de persoon die
vermoedelijk op de fiets is weggefietst.
Ik had de indruk dat beide personen afkomstig waren uit het Oostblok.
2.
De foto’s 4, 5 en 7 welke als bijlage bij de aangifte zijn gevoegd. Hierop zijn de kapotte ruit en het wondje van aangever te zien.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 1 augustus 2014, p. 66-67, inhoudende:
Op vrijdag 1 augustus 2014, omstreeks/tussen 00.30 en 01.00 uur, kwam ik op mijn
kamer in het perceel [adres] te Kampen. Mijn kamer is gevestigd op
de tweede etage en wel aan de achterzijde van de woning. Ik heb zicht op de tuin.
Dit betreft een studentenhuis. Ik logeerde daar.
(…)
Toen ik thuis kwam ben ik meteen gaan slapen. Op een gegeven moment werd ik wakker
of was ik nog wakker van lawaai of gestommel.. Ik hoorde dat dit binnenshuis was. Ik
hoorde dat het gestommel van beneden kwam. Direct daarna hoorde ik het geluid van
brekend glas. Ik dacht dat er dronken mensen in of rond het huis liepen. Ik zette mijn bril op en ging door liet raam kijken en ik heb dan zicht op de tuin, een gedeelte van de straat [straat 2] en een gedeelte van de [straat 3] te Kampen.
Ik zag twee dingen gelijk. Ik zag een fietser van mijn woning de [straat 2] op fietsen en ik zag iemand over de [straat 3] rennen die uit de richting van mijn woning kwam. Hij rende over de [straat 3] richting de Molen. Ik zag dat hij aan de rechterzijde van de [straat 3] liep en dat gezien vanaf mijn woning. Ik zag daarna dat de fietser weer terugkwam fietsen van de [straat 2]. De fietser reed achter de jongen aan die even daarvoor hard wegrende. Ik zag dat deze fietser voorover gebogen op de fiets zat en zag dat hij veel trapbewegingen maakte. Het leek net of hij de fiets op een te hoge versnelling had staan. De fietser verdween uit mijn zicht. Hij fietste ook richting de Molen. (…) Ze kwamen uit de richting van mijn woning. Het eerste wat ik daarna zag dat was [slachtoffer](…) Ik zag dat [slachtoffer] zich ergens tussen de tuinen [straat 2] bevond. Ik riep hem, volgens mij zei ik : ‘Hoi [slachtoffer]”. Ik denk dat hij iets over inbrekers zei. Toen ik naar beneden liep wist ik dat het over inbrekers ging dus dat moet hij hebben gezegd.
Toen ik naar beneden liep via de trap op blote voeten, zag ik dat op de begane grond in de gang en hal glas op de grond lag. Ik zag dat liet raam in de deur tussen de hal en gang stuk was. In de gang of buiten kwam ik [slachtoffer] tegen en daarna hebben we de politie gebeld. [slachtoffer] heeft dat gedaan. (…) Ik heb nog gekeken of [slachtoffer] gewond was geraakt. Het enige wat ik zag dat hij een klein wondje had aan de linkerpols. Het wondje bloedde een heel klein beetje.
4.
Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte van 1 augustus 2014, p. 28-29, inhoudende:
Op 1 augustus 2014 waren wij verbalisanten, [verbalisant 1] en [verbalisant 2],
belast met de handhaving van de openbare orde in de Gemeente Kampen. (…)
Omstreeks 01:36 uur kregen wij verbalisanten de melding van Meldkamer Oost Nederland om te gaan naar de [straat 1] in Kampen in verband met een inbraak in woning waarbij de daders waren overlopen. De dader(s) zouden gevlucht zijn in de richting van tankstation Firezone en de molen beide gelegen aan de IJsseldijk. Een van de daders zou zijn gevlucht op een fiets en gekleed zijn in een zwart vest met capuchon en een spijkerbroek. Tevens hoorden wij dat de meldkamer zei dat het zou gaan om een manspersoon met Oost Europeaans uiterlijk. Wij waren in de buurt op de Burgwal en derhalve snel ter plaatse. Op het moment dat we op de IJsseldijk reden ter hoogte van de molen, zagen wij, verbalisanten, op de Kastanjelaan een manspersoon welke voldeed aan het signalement. Hierop de man
aangesproken en gevraagd naar zijn legitimatie. Het bleek hierbij te gaan om:
[verdachte] geboren [geboortedag] te [geboorteplaats].
Wil zagen dat hij gekleed was in een donkerblauw vest met capuchon met witte
koortjes en een spijkerbroek. Hij fietste op een mountainbike met klikpedalen, dit
is een systeem waar je met schoenen door middel van een kliksysteem in kan klikken.
Als je dit soort schoenen niet: aan hebt is het moeilijk fietsen omdat je geen houvast met je schoenen hebt. Wij verbalisanten vroegen de collega’s welke op de plaats delict aanwezig waren of dit signalement overeenkwam met wat de aangever had gezien. Wij hoorden dat de collega’s het signalement herkende als zijnde de man welke we hadden aangetroffen.
Hierop hebben wij verbalisanten de man te 01:41 uur aangehouden.
5.
Het plattegrondje op pagina 21 van het dossier waarop de woning van aangever en de plek van aanhouding van verdachte zijn aangegeven.
6.
De foto’s van het sweatshirt van verdachte op pagina 52 van het dossier
7.
De foto van verdachte op pagina 53 van het dossier.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 1 augustus 2014, inhoudende:
Op 1 augustus 2014 omstreeks 01:43 uur, heb ik een onderzoek ingesteld waarbij liet
volgende is bevonden. Op vrijdag 1 augustus 2014 omstreeks 01:41 uur is op de Kastanjelaan te Kampen aangehouden [verdachte]. Hij is aangehouden voor diefstal met geweld. Verdachte [verdachte] reed op een mountainbike welke voorzien zijn van klikpedalen, dit is een systeem waar je met schoenen door middel van een kliksysteem in kan klikken.
Ik verbalisant [verbalisant 2] heb de fiets van de verdachte in beslag genomen en gebruikt om in de directe omgeving te kijken of ik de tweede verdachte kon vinden.
(…)
Ik verbalisant ben langs de plaats delict gefietst. Ik hoorde dat aangever [slachtoffer] verklaarde dat hij de fiets waar ik verbalisant op zat herkende als zijnde de fiets waar één van de daders op is gevlucht. Hij was hier zeker van omdat hij zag dat de fiets klikpedalen had. Ik hoorde de aangever zeggen dat hij zag dat de dader op een fiets wegreed waarbij deze moeite had om zijn voeten op de pedalen te zetten. Tevens zag de aangever dat hij voorover zat op de fiets wat duid op een mogelijke mountainbike.
Ik hoorde de aangever zeggen dat dit de fiets was welke hij bij de dader had gezien.