De aangifte van [slachtoffer] d.d. 12 mei 2014 (pag. 84 tot en met 96, inclusief bijlage weggenomen goederen en fotobladen) waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Op zondagavond 11 mei 2014, omstreeks 21.15 a 21.30 uur, was ik in mijn woonkamer televisie aan het kijken in mijn tussenwoning, gelegen midden in een rijtjesblok op het adres [adres] te [plaats]. (…) Ik was alleen thuis. (…) Ik hoorde dat er 1 keer bij de voordeurbel werd aangebeld. (…) Ik opende de voordeur, naar mij toe de gang in en werd direct door 2 man aangegrepen, die naar binnen stormden. (…) Ik zag dat er twee gemaskerde personen voor de deur stonden die mij direct een beetje grof vastgrepen bij mijn bovenkleding (thv mijn borst) en bij mijn beide armen. Ik dacht dit gaat fout ze gebruikten geweld. Ze sleepten me direct naar boven de trap op. (…) Ze zeiden dat ze wisten dat ik een kluis had met geld. (…) Een (1) riep: “We komen om geld”. (…) Beiden hadden dus gezichtsbedekking. (…) Ze zeiden steeds dat ik naar beneden moest kijken. Het mes kan ik als volgt omschrijven: Het snijdeel had een lengte van ca. 12 cm. en was zilverkleurig. Het handvat van het mes kon ik niet zien, dat had dader 1, in zijn rechter hand(schoen). (…) Dader II heeft mij gestompt in de slaapkamer. Ik ging niet vrijwillig de trap op naar boven, ik werd gedwongen de trap op te gaan. (…) Daar in mijn slaapkamer vroegen beide daders mij om geld, daar zou een kluis met geld staan. Dat vroegen ze met grof geweld, ze schreeuwden niet, ze fluisterden op felle eisende manier: “Je hebt geld in huis, je hebt een kluis”. Ik zei dat ik geen kluis op de slaapkamer had. Ik kreeg toen ineens een behoorlijke harde klap, van die dader II, met zijn gebalde rechter vuist, tegen mijn linker oog. Dat ging hard, ik viel zowat achterover. Ik zag niets meer, ik voelde behoorlijk pijn. Hij sloeg 1 keer. Hierdoor keek ik op. Ik stond nog. Ik werd toen direct weer naar beneden gedrukt. Ze riepen dat ik naar beneden moest kijken. Ik mocht hun niet zien. Ze dreigden steeds: “We willen je geld.” Ze keken alles na, zochten een kluis, er stond geen kluis. (…)
V: Hebben ze verder nog ergens om gevraagd?
A: “Ja, om mijn bankpasje en de code. Ze vroegen dat dwingend. Dader II pakte mijn rechter duim vast, ik denk met zijn rechterhand en boog/draaide deze onnatuurlijk om. Dat deed zeer. Hij zei dat hij mijn duim zou breken, als ik de pincode niet gaf. (…) In mijn pak, rechterbroekzak, had ik mijn donkere uitvouwbare portemonnee zitten”. (…) Deze portemonnee zat met een ketting vast aan mijn riem. (…) Ik voelde dat een dader aan mijn portemonnee/ketting trok. (…) In deze portemonnee zat ongeveer 40 a 50 euro, in b.b. 2xl0; mogelijk 1 x 20 en een bb. van 5 euro, denk ik, ik weet het niet meer exact. Verder zaten er pasjes in, namelijk: mijn Rabobankpas, rekeningnummer: [rekeningnummer]; Sligropasje; Zorgpas “Salland”; Foto van mijn vrouw; mijn rijbewijs BE en het kentekenbewijs van mijn oude groene Peugeot 106. (…) Trouwens later zag ik dat ze de sleutels ook hebben meegenomen. Later toen de politie er was, zag ik dat die verdwenen waren, want die heb ik altijd op het kastje in de gang liggen, die waren weg dus moeten door de daders meegenomen zijn. Het bosje heeft 3 sleutels, huissleutel, de schuttingssleutel en van mijn auto”.
V: Zat er een opgeschreven pincode bij die Rabobankpas in uw portemonnee?
A: “Nee, die zit in mijn hoofd. Ik moest ze die pincode geven, anders zouden ze mijn duim breken. Ik heb ze uiteindelijk de echte bijbehorende pincode maar gegeven: “[pincode]”. Ik gaf de pincode aan hun beiden. Ze vroegen me wel 10 keer naar de pincode, ze dachten dat ik een verkeerde opgaf”.
V: Wat gebeurde er verder?
A: “Toen hebben ze me vastgebonden, nee ik moest mee naar zolder, want ze moesten de kluis hebben. Het was menens, ze dreigden, ik was bang dat ik meer klappen kreeg. Ze hebben met dat mes gedreigd. In de slaapkamer hield dader 1, het mes met het snijdeel ongeveer 10cm, voor mijn keel. Hij zei: Ik steek je aan het mes als je niet zegt waar de kluis en het geld is. (…) Ik zag dat beide daders alle kasten doorzochten. (…) Ze vonden niets bijzonders en werden zeer boos. Dader 1 begon mij toen vast te binden op bed”.
V: Hoe deed hij dat?
A: Ik moest op mijn buik op bed gaan liggen. Ik ben met mijn voeten naar de deur op het bed gaan liggen. Ze hebben mijn beide handen op mijn rug gebonden en mijn benen vast. Ik weet niet waarmee ik gebonden werd, het zal wel een snoer met stekker zijn of zoiets. Ik heb het niet gezien, ik voelde een soort plastic of zo. (…) Ik werd met een (1) en hetzelfde snoer aan zowel handen als voeten gebonden. Dat kon ik voelen. Het leek wel dat ze uren in mijn woning waren, maar ik denk dat het ongeveer een half uur of drie kwartier was. Ik weet het niet zeker, ik ben denk ik 10 minuten bezig geweest om weer los te komen. Ik heb ze weg horen gaan, ik denk via de voordeur, maar heb dat niet gehoord”.
V: Hebben ze nog iets gezegd toen ze weg gingen?
A: “Ja, beiden zeiden nog dat als ik de politie zou bellen, zij terug zouden komen en mijn huis in brand zouden steken”. (…)
V: Wat hadden ze weggenomen?
A: “Een hanger met ketting. Een fijn gouden kettinkje met gouden hangertje in vorm van een dolfijntje dat we in Egypte hadden gekocht en zo’n oogje (diameter ca. 8mm.), van Fatima, een blauw/wit/zwart steentje een dure, want het middenpunt was een diamantje. (…) een dasspeld met klauwhamertje daarop; 2 zilveren manchetknopen en 8 of 10 zilveren manchetknopen. (…) ongeveer 8 gouden manchetknopen; 1 gouden horloge, merk onbekend, met op achterzijde ingegraveerd staand tonnetje, (…) 3 gouden dasspelden en 1 gouden dasspeld met diamantje (…) een zware gouden ketting met zogenaamde rolexschakels, dicht op elkaar (…) 2 gouden trouwringen. (…) Mijn 2de trouwring heeft dader 1 afgestolen. Hij heeft mijn 2de trouwring van mijn rechterringvinger afgetrokken. (…) Ook trok hij mijn gouden zegelring met zwarte vierkante steen van mijn linker ringvinger”. (…)