ECLI:NL:RBOVE:2014:6932

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 december 2014
Publicatiedatum
29 december 2014
Zaaknummer
08.963554-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak mensensmokkel en vervalsing van reisdocumenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 12 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man uit Schiedam, die werd verdacht van mensensmokkel en het vervalsen van reisdocumenten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De zaak kwam voor de rechtbank na openbare terechtzittingen op 9 september 2014 en 28 november 2014, waarbij de officier van justitie, mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn, de vordering indiende en de verdediging werd gevoerd door mr. N.J.H. Lina, advocaat te Utrecht.

De tenlastelegging omvatte onder andere het medeplegen van mensensmokkel en het vervalsen van een Bulgaars paspoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juli 2011 tot en met 9 januari 2012 betrokken zou zijn geweest bij het faciliteren van de toegang van een ander, [naam 1], tot Nederland en/of Ierland, en het vervaardigen van een vals reisdocument. De officier van justitie vorderde vrijspraak van het primair ten laste gelegde en een gevangenisstraf van vier maanden voor het subsidiair ten laste gelegde.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder een fotoconfrontatie, niet voldoende geacht om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet de persoon is die in een tapgesprek werd aangeduid en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de feiten waarvoor hij was aangeklaagd. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.963554-13
Datum vonnis: 12 december 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak (art. 279 Sv)van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1967 in [geboorteplaats] (Irak),
wonende te [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 9 september 2014 en 28 november 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn en van hetgeen door de raadsvrouw mr. N.J.H. Lina, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:zich heeft schuldig gemaakt aan (medeplegen van) mensensmokkel, danwel een poging daartoe;
feit 2:zich heeft schuldig gemaakt aan het (medeplegen van het) vervalsen van een reisdocument, dan wel medeplichtig is geweest aan het bezitten van een vals reisdocument.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juli 2011 tot
en met 09 januari 2012, althans op of omstreeks 09 januari 2012, te Rotterdam
en/of Schiedam en/of Eindhoven en/of (elders) in Nederland en/of Ierland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander,
te weten [naam 1] (geboren op [geboortedatum 3] 1989 te Bagdad), (telkens)
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis
door Nederland en/of Ierland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie
of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee
en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem
daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl
verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den)
te vermoeden dat die toegang en/of doorreis wederrechtelijk was/waren,
hebbende verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens)
- in het kader van (de organisatie/coördinatie van) voornoemde toegang en/of
doorreis met elkaar en/of met een van hun/zijn mededaders en/of met
voornoemde [naam 1] contact gelegd/gehad en/of onderhouden en/of
- voor die [naam 1] een vals Bulgaars paspoort vervaardigd en/of ter
beschikking gesteld en/of
- voor een van hun/zijn mededaders en/of die [naam 1] een vlucht naar
Dublin geboekt of laten boeken en/of
- met die [naam 1] contact gelegd/gehad op de luchthaven Eindhoven Airport
en/of die [naam 1] (aldaar) (be)geleid naar/bij de pre-check en/of de
securitycheck, althans die [naam 1] op/door de luchthaven Eindhoven Airport
(be)geleid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juli 2011
tot en met 09 januari 2012, althans op of omstreeks 09 januari 2012, te
Rotterdam en/of Schiedam en/of Eindhoven en/of (elders) in Nederland en/of
Ierland ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten
[naam 1] (geboren op [geboortedatum 3] 1989 te Bagdad), (telkens) behulpzaam te
zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland
en/of Ierland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie of een staat die
is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen
Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht,
tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag
tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid,
middelen of inlichtingen te verschaffen, terwijl verdachte en/of verdachtes
mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die
toegang en/of doorreis wederrechtelijk was/waren, tezamen en in vereniging met
zijn mededader(s), althans alleen,
- in het kader van (de organisatie/coördinatie van) voornoemde toegang en/of
doorreis met elkaar en/of met een van zijn mededaders en/of met voornoemde
[naam 1] contact heeft gelegd/gehad en/of onderhouden en/of
- voor die [naam 1] een vals Bulgaars paspoort heeft vervaardigd en/of ter
beschikking heeft gesteld,
terwijl genoemd voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2011 tot 09 januari 2012 te
Rotterdam en/of Schiedam en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, een reisdocument, te weten een
Bulgaars paspoort (nummer [nummer]) op naam van [valse naam]
(geboren op [geboortedatum 2] 1990 te Haskovo), valselijk heeft opgemaakt of
vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk
voornoemd paspoort voorzien van een pasfoto van [naam 1]
(geboren op [geboortedatum 3] 1989 te Bagdad) en/of van voormelde (persoons)gegevens;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
[naam 1] (geboren op [geboortedatum 3] 1989 te Bagdad) op of omstreeks
09 januari 2012 te Eindhoven in het bezit was van een reisdocument, te weten
een Bulgaars paspoort (nummer [nummer]) op naam van [valse naam]
(geboren op [geboortedatum 2] 1990 te Haskovo), waarvan die [naam 1] wist
of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was,
bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat voornoemd paspoort was
voorzien van een pasfoto van [naam 1] en/of van voormelde (persoons)gegevens,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van
01 juli 2011 tot 09 januari 2012 te Rotterdam en/of Schiedam en/of (elders) in
Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
door voornoemd paspoort te vervaardigen en/of ter beschikking te stellen.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 1 primair ten laste gelegde en te veroordelen ter zake het onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. Hiertoe overweegt de rechtbank dat het niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de persoon is die door [naam 2] in het tapgesprek d.d. 23 maart 2013 te 11:13:31 uur werd aangeduid als “[naam 3]” Ook anderszins is niet gebleken dat verdachte de persoon is die de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. De door de officier van justitie als bewijsmiddel aangehaalde fotoconfrontatie van [medeverdachte] laat de rechtbank buiten beschouwing nu [medeverdachte] verdachte niet met 100% zekerheid herkend als de persoon waarover hij in belastende zin heeft verklaard.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 (primair en subsidiair) en 2 (primair en subsidiair) tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 december 2014.