5.3De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair, 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij in de periode van 01 juli 2011 tot en met 09 januari 2012, te Rotterdam en Schiedam en Eindhoven en (elders) in Nederland, een ander, te weten [naam 1] (geboren op [geboortedatum 2] 1989 te Bagdad), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Ierland en doorreis door Nederland, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en doorreis wederrechtelijk waren, hebbende verdachte
- in het kader van (de organisatie/coördinatie van) voornoemde toegang en
doorreis met voornoemde [naam 1] contact gelegd/gehad en/of
onderhouden en
- voor die [naam 1] en verdachte (zelf) een vlucht naar Dublin geboekt en
- met die [naam 1] contact gelegd/gehad op de luchthaven Eindhoven Airport
en/of die [naam 1] (aldaar) (be)geleid naar/bij de pre-check en de
securitycheck;
3.
hij op of omstreeks 14 januari 2014 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk voorhanden heeft gehad een valse of vervalste identiteitskaart van de Republiek van Irak (identiteitsnummer [nummer 2]) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat voornoemde identiteitskaart op naam was gesteld van [verdachte], zijnde verdachte, met als geboortedatum [geboortedatum 1] 1969 en geboorteplaats [geboorteplaats 2] en/of was voorzien van een zeer slecht gedetailleerde afdruk van een inktstempel en/of afwijkende serie-indicatie;
4.
hij op 14 januari 2014 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een Airsoftapparaat (veerdrukpistool), merk 'JIEKE', type P356, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
5.
hij op 14 januari 2014 te Rotterdam, de hierna te noemen voorwerpen voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze voorwerpen - onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf, te weten:
- een geldbedrag van 78.100,- euro of daaromtrent, en
- een geldbedrag van 9.650,- euro of daaromtrent, en
- een geldbedrag van 250,- euro of daaromtrent, en
- een geldbedrag van 50,- euro of daaromtrent;
6.
hij in de periode van 9 september 2008 tot 1 november 2009 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk als geldtransactiekantoor – als bedoeld in artikel 1 van de Wet inzake de geldtransactiekantoren - werkzaam is geweest, immers hebben verdachte en verdachtes mededader in bovengenoemde periode bedrijfsmatig ten behoeve en/of op verzoek van derden geldtransacties/-transfers uitgevoerd naar Irak en Iran, en (omgekeerd) vanuit Irak en Iran, naar Nederland;
7.
hij in de periode van 1 november 2009 tot en met 14 januari 2014 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning opzettelijk het bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend, immers hebben verdachte en zijn mededader in bovengenoemde periode bedrijfsmatig ten behoeve en/of op verzoek van derden geldtransacties/-transfers uitgevoerd naar Irak en Iran, en (omgekeerd) vanuit Irak en Iran naar Nederland.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair, 3, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.