ECLI:NL:RBOVE:2014:6891
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van een vrouw wegens gebrek aan bewijs van witwassen
Op 24 december 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 57-jarige vrouw uit Hardenberg, die werd beschuldigd van witwassen. De rechtbank sprak de vrouw vrij, omdat niet kon worden bewezen dat zij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het geld van misdrijf afkomstig was. De vrouw had verklaard dat haar toenmalige echtgenoot haar op een geraffineerde wijze had bedrogen en dat zij zelf niet betrokken was bij de financiële huishouding. Ze dacht dat de goede financiële situatie voortkwam uit het veronderstelde inkomen van haar ex-man, een schenking van haar stiefvader en beleggingen die haar ex-man had gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had een geldboete van € 3.000,- geëist, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de vrouw op de hoogte was van de misdrijven van haar ex-man. De verdediging had vrijspraak bepleit, en de rechtbank concludeerde dat de vrouw niet had hoeven twijfelen aan de herkomst van de gelden die zij gebruikte.
De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet wist dat de gelden van misdrijf afkomstig waren en dat zij niet had hoeven onderzoeken waar het geld vandaan kwam. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard vanwege overschrijding van de redelijke termijn van vervolging. De rechtbank concludeerde dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. Uiteindelijk werd de vrouw vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.