ECLI:NL:RBOVE:2014:6840

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 december 2014
Publicatiedatum
23 december 2014
Zaaknummer
08/960103-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van crimineel geld en verblijf zonder vergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 12 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die beschuldigd werd van witwassen van een aanzienlijk geldbedrag van 198.500 euro, dat afkomstig was uit misdrijf. De verdachte, geboren in Pakistan en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 21 augustus 2014 in Rotterdam aangehouden. Tijdens de openbare terechtzitting op 28 november 2014 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. G. Oosterveld, gehoord, evenals de verdediging, vertegenwoordigd door mr. H. Raza.

De tenlastelegging bestond uit twee feiten: het witwassen van het geldbedrag en het verblijf in Nederland terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij tot ongewenst vreemdeling was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 augustus 2014 een geldbedrag van 198.500 euro voorhanden had, wat in strijd was met de wet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon aantonen dat het geld op legale wijze was verkregen en dat de omstandigheden rondom het geldbedrag wezen op witwassen.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van witwassen, maar sprak hem vrij van de tweede tenlastelegging, omdat niet bewezen kon worden dat hij op de hoogte was van zijn ongewenstverklaring. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vijf maanden, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Tevens werden de in beslag genomen voorwerpen, waaronder het geldbedrag, verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/960103-14
Datum vonnis: 12 december 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] (Pakistan),
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
nu verblijvende in het Detentiecentrum Schiphol,
Huis van Bewaring te Badhoevedorp.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 november 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. Oosterveld en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:zich heeft schuldig gemaakt aan (gewoonte)(schuld)witwassen;
feit 2:in Nederland heeft verbleven terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij tot ongewenst vreemdeling was verklaard.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 21 augustus 2014, te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich
heeft/hebben schuldig gemaakt aan (schuld) witwassen,
immers heeft/hebben, hij, verdachte en/of zijn mededader(s), één of meerdere
(grote) contant(e)) geldbedrag(en) te weten EUR 198.500,- althans enig(e)
geldbedrag(en), verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of
omgezet en/of van dat geldbedrag/die geldbedragen gebruik gemaakt
en/of
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing verborgen en/of verhuld van één of meerdere (grote) contant(e)
geldbedrag (en) te weten, EUR 198.500,--, althans van enig(e) geldbedrag(en),
althans verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd(e)
geldbedrag (en) was/waren of wie voornoemd(e) geldbedrag (en) bovenomschreven
voorwerp voorhanden had(den),
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist (en) dat dit/deze geldbedrag (en)
-onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op of omstreeks 21 augustus 2014 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te
vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in
elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling
was verklaard OF terwijl tegen hem een inreisverbod was uitgevaardigd met
toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest en het inbeslaggenomen geld en de inbeslaggenomen tassen verbeurd te verklaren.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake het onder 1 ten laste gelegde vrij te spreken van gewoontewitwassen en te veroordelen voor het onder 1 ten laste gelegde witwassen en voor het onder 2 ten laste gelegde.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Feit 1
Op grond van het proces-verbaal van observatie d.d. 21 augustus 2014 en het proces-verbaal van aanhouding van verdachte d.d. 21 augustus 2014 staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte op 21 augustus 2014 een geldbedrag van € 198.500,- voorhanden heeft gehad. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij de tas met geld nooit voorhanden heeft gehad niet geloofwaardig gelet op de inhoud van voornoemde
-ambtsedige- processen-verbaal.
Voor een veroordeling ter zake witwassen dient te worden bewezen dat voornoemd geldbedrag van misdrijf afkomstig was. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Gebleken is dat de handelingen ten aanzien van het geldbedrag van € 198.500,- plaatsvonden onder omstandigheden die, in de context van de gebeurtenissen en in samenhang bezien, als zogenoemde typologieën van – en daarmee kenmerkend voor – witwassen zijn aan te merken. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in grote coupures. Het in een tas zonder enige verdere bescherming vervoeren van grote hoeveelheden chartaal geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Crimineel geld maakt het kennelijk de moeite waard dat risico te lopen. Bovendien is niet gebleken dat, na de aanhouding van verdachte en de inbeslagname van het geld, iemand het geld heeft opgeëist.
Voornoemde omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van witwassen van opbrengsten van misdrijven. Gelet op dit vermoeden mag van de verdachte worden verwacht dat hij een verifieerbare verklaring geeft over de herkomst van het geldbedrag. Verdachte heeft geen verifieerbare gegevens verstrekt inhoudende dat het bij hem aangetroffen geldbedrag mogelijk op legale wijze is verkregen. Sterker nog, verdachte heeft allereerst ontkend dat hij de tas met geld voorhanden heeft gehad en ter terechtzitting heeft hij zich beroepen op zijn zwijgrecht. Ook overigens biedt het dossier geen enkele aanwijzing dat het aangetroffen geldbedrag op legale wijze is verkregen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag van € 198.500,- – middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig is. Nu verdachte dit geld gelet op voornoemde processen-verbaal door een ander ter hand is gesteld en gesteld noch gebleken is dat het geld afkomstig is van een door verdachte zelf gepleegd misdrijf, gaat de rechtbank ervan uit dat het geldbedrag –middelijk of onmiddellijk- uit een door een ander gepleegd misdrijf afkomstig is. Gelet op de voornoemde omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat het geldbedrag uit misdrijf afkomstig was.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het witwassen van € 198.500,-.
De rechtbank acht het ten laste gelegde gewoontewitwassen onvoldoende wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is, nu niet is komen vast te staan dat verdachte wetenschap had van de ongewenstverklaring. De ongewenstverklaring is weliswaar gepubliceerd in de Staatscourant, hetgeen naar vreemdelingrechtelijke maatstaven een rechtsgeldige vorm van uitreiking van de beschikking is, maar dit is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om ook de strafrechtelijke wetenschap,dan wel het ernstige vermoeden van de ongewenstverklaring bij de verdachte bewezen te kunnen achten.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 21 augustus 2014, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander,
een groot contant geldbedrag te weten EUR 198.500,- voorhanden heeft gehad terwijl hij en zijn mededader wisten dat dit geldbedrag -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 420bis Sr juncto artikel 47 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van witwassen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een groot geldbedrag, hetgeen gericht is op het veiligstellen van uit misdrijf afkomstige opbrengsten. Het witwassen van crimineel geld vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aan. Het in omloop zijn van een dergelijke groot witgewassen geldbedrag heeft een sterk corrumperende werking en faciliteert veelal ander strafbaar handelen.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals besproken ter terechtzitting.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst vermelde geld en de op de beslaglijst vermelde tassen moeten worden verbeurdverklaard, omdat dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke het feit is begaan.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27, 33 en 33a Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

de inbeslaggenomen voorwerpen

- verklaart verbeurd het op de beslaglijst vermelde geld en de op de beslaglijst vermelde tassen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en
mr. S.M.M. Bordenga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 december 2014.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Dienst Landelijke Recherche met onderzoeksnummer 26DLR14013. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1:
1. Een geschrift, te weten de uitwerking van een sms-bericht d.d. 21 augustus 2014 te 11:13:08 uur, inhoudende, zakelijk weergegeven [1] :
Gebelde: [telefoonnummer 1] (…)
Herkomst tap: [telefoonnummer 2]
(…)
Inhoud sms: [adres]
2. Een geschrift, te weten de uitwerking van een sms-bericht d.d. 21 augustus 2014 te 12:13:42 uur, inhoudende, zakelijk weergegeven [2] :
Beller: [telefoonnummer 1] (…)
Gebelde: [telefoonnummer 2]
(…)
Inhoud sms: I am at 193
3. Het proces-verbaal ter zake witwassen € 198.500,- euro, inhoudende, zakelijk weergegeven [3] :
In de fouillering van verdachte [verdachte] werden (…) onder andere een mobiele telefoon van het merk BlackBerry en een mobiele telefoon van het merk Nokia aangetroffen en in beslag genomen. Op de Nokia is een sticker geplakt met hierop de geschreven tekst (vertaald vanuit Urdu) “Om te ontvangen” en het telefoonnummer [telefoonnummer 2].
4. Het proces-verbaal van observatie 21 augustus 2014, inhoudende, zakelijk weergegeven [4] :
Tijd
(…)
Waarneming
12:14 uur
Wordt gezien dat op de Rosestraat in de richting van de Vuurplaat een Volkswagen Jetta met kenteken [kenteken], hierna te noemen Jetta, rijdt;
Wordt gezien dat de bestuurder, hierna te noemen NN1, zoekend om zich heen kijkt.
(…)
12:17 uur
Wordt gezien dat een manspersoon met een Pakistaans uiterlijk en een roze shirt, hierna te noemen NN2, op het trottoir van de Rosestraat loopt. Wordt gezien dat NN2 alleen een telefoon in zijn hand heeft en verder niets bij zich heeft. Wordt gezien dat NN1 en NN2 contact maken. Wordt gezien dat NN2 als passagier in de Jetta stapt.
12:18 uur
Wordt gezien dat de Jetta in beweging komt en op de Rosestraat rijdt in de richting van de Vuurplaat. Wordt gezien dat de Jetta 180 graden draait en op de Rosestraat rijdt in de richting van de Roentgenstraat. Wordt gezien dat de Jetta weer 180 graden draait en weer op de Rosestraat rijdt in de richting van de Vuurplaat. Wordt gezien dat de Jetta rechtsaf de Vuurplaat in rijdt.
(…)
12:22 uur
Wordt gezien dat de Jetta rechtsaf slaat het Lodewijk Pincoffsplein op en vervolgens rechtsaf slaat de Draaischijf in. Wordt gezien dat de Jetta tot stilstand komt. Wordt gezien dat NN2 uitstapt. (…)
12:23 uur
Wordt gezien dat NN2 op het Lodewijk Pincoffsplein loopt met een witte papieren tas in zijn hand.
(…)
12:25 uur
NN2 wordt aangehouden.
5. Het proces-verbaal aanhouding van de verdachte [verdachte] d.d. 21 augustus 2014, inhoudende, zakelijk weergegeven [5] :
Op donderdag 21 augustus 2014, omstreeks 12:25 uur, hield ik op de openbare weg, het Lodewijk Pincoffsweg te Rotterdam, als verdachte aan:
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1973
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
(…)
Op donderdag 21 augustus 2014, omstreeks 12.17 uur, wordt gezien dat voornoemde verdachte loopt over het trottoir van de Rosestraat te Rotterdam en contact maakt met een bestuurder van een VW-Jetta, voorzien van het kenteken: [kenteken]. Er wordt gezien dat voornoemde verdachte alleen een mobiele telefoon in zijn rechterhand heeft en als passagier instapt in voornoemde VW-Jetta. Vervolgens rijdt de VW-Jetta met de bestuurder en voornoemde verdachte weg over de Rosestraat, in de richting van de Vuurplaat. De VW-Jetta rijdt rechtsaf de Vuurplaat op, rechtsaf Stootblok, vervolgens weer rechtsaf het Lodewijk Pincoffsplein op en dan rechtsaf de doodlopende straat, Draaischijf in, waarna de VW-Jetta stopt en voornoemde verdachte uitstapt, met in zijn rechterhand een witgekleurde papieren gevulde zak, met opschrift Albron, met daarop een verticale gele en blauwe streep en loopt naar de huizenzijde van de Draaischijf. (…) Voornoemde verdachte loopt met de gevulde papieren zak in zijn rechterhand van de Draaischijf, het Lodewijk Pincoffsplein te Rotterdam op en wordt op last van voornoemde teamleider aangehouden.
6. Het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 21 augustus 2014, inhoudende, zakelijk weergegeven [6] :
Plaats: Rotterdam
Datum: 21 augustus 2014
(…)
Omstandigheden: werd door de verdachte met zich gevoerd in een papieren zak
Beslagene
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
(…)
Omschrijving van de in beslag genomen goederen:
IBN-Code
Omschrijving goederen
[verdachte]
199 biljetten van 200 euro
1587 biljetten van 100 euro
198.500 euro
[verdachte]
4 biljetten van 50 euro
1 biljet van 20 euro
2 biljetten van 5 euro
230 euro
Totaal: 198.730 euro
7. Het proces-verbaal bevindingen mbt geld tellen IBN code [verdachte], inhoudende, zakelijk weergegeven [7] :
Op donderdag 21 augustus 2014 werd door ons met gebruikmaking van een geldtelmachine, het onder de verdachte [verdachte] in beslag genomen geld geteld.
Na telling bleek door ons het volgende geteld:
1587 biljetten van 100 euro en 199 biljetten van 200 euro. Dit levert een totaalbedrag op van 198.500 euro.

Voetnoten

1.ZD01; P20
2.ZD01; P25
3.ZD; P13
4.ZD01; P30-P31
5.Persoonsdossier [verdachte]; P4-P5
6.Algemeen dossier; P74-P75
7.Algemeen dossier; P97