ECLI:NL:RBOVE:2014:6816

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 december 2014
Publicatiedatum
22 december 2014
Zaaknummer
08996019-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor valsheid in geschrift bij belastingaangiften

Op 22 december 2014 heeft de Rechtbank Overijssel een 63-jarige vrouw uit Enschede veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De vrouw werd beschuldigd van het opzettelijk onjuist invullen van belastingaangiften voor haar klanten, wat resulteerde in een geschatte schade van meer dan 1 miljoen euro voor de Belastingdienst. De rechtbank oordeelde dat de vrouw in de periode van 1 januari 2009 tot en met 8 april 2014, al dan niet samen met anderen, meerdere (elektronische) aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen valselijk had opgemaakt. Dit gebeurde door onterecht hoge bedragen op te geven voor aftrekposten, met als doel deze aangiften als echt en onvervalst te gebruiken.

Tijdens de rechtszaak werd vastgesteld dat de vrouw meer dan 2.500 aangiften had ingediend, waarbij in de meeste gevallen te hoge bedragen aan persoonsgebonden aftrek waren opgevoerd. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de vrouw na een doorzoeking van haar woning in 2013, waarbij 2.516 aangiften werden aangetroffen, doorging met het indienen van onjuiste aangiften. De rechtbank achtte het bewezen dat de vrouw telkens de onjuiste aftrekposten in de aangiften had ingevuld, terwijl zij zelf de bedragen had verzonnen of op de hoogte was van de onjuistheid van die bedragen.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan. De rechtbank oordeelde dat de vrouw het vertrouwen van de Belastingdienst had beschaamd, wat leidde tot aanzienlijke belastingnadeel en extra werk voor de Belastingdienst. De bijzondere voorwaarde van de voorwaardelijke straf was dat de vrouw zich gedurende de proeftijd niet mocht bezighouden met het invullen van belastingaangiften voor anderen. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, die de zaak behandelde op basis van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte.

Uitspraak

Vonnis
Rechtbank Overijssel
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08996019-13
Datum vonnis: 22 december 2014
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor
strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1951 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 december 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van
justitie mr. H.M. Pluimers en van hetgeen door de verdachte en haar raadsman mr. J.P. Plasman. advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode
van 1 januari 2009 tot en met 8 april 2014 al dan niet samen met een ander aangiftebiljetten
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2009 tot en met 2013, ten name
van anderen, valselijk heeft opgemaakt, dan wel dat zij al dan niet samen met een ander die
aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekering opzettelijk onjuist of onvolledig heeft
gedaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
zij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1januari 2009 tot en met $
april 2014,
in Apeldoorn en/of Enschede en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
een groot aantal, althans één of meerdere, (elektronische) aangiftebiljet(ten)
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. over het/de jaar/jaren 2009 en/of 2010
en/of 201 1 en/of 2012 en/of 2013, waaronder:
- het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 ten name van [naam 1]; en/of
 het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2012 ten name van [naam 2]; en/of
 het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 ten name van [naam 3]; en/of
 het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 ten name van [naam 4] e.v. [naam 5]; en/of
 het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 ten name van [naam 6]; en/of
 het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 ten name van [naam 7],
(elk) zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te
dienen,
(telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst,
immers heeft verdachte en/of één of meer van zijn medeverdachte(n) (telkens) valselijk op
dat/die (elektronische) aangiftebiljet(ten) (een) te ho(o)g(e), althans gefingeerd(e)
bedrag(en) opgegeven en/of vermeld voor de uitgaven voor specifieke zorgkosten en/of
kosten eigen woning en/of kosten levensonderhoud kinderen en/of een of meerdere (andere)
aftrekpost(en) onjuist ingevuld,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken
of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
zij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met $
april 2014,
in Apeldoorn en/of Enschede en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de
Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meerdere,
(elektronische) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het
jaar/de jaren 2009 en/of 2010 en/of 201 1 en/of 2012 en/of 2013, waaronder:
 het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 ten name van [naam 1]; en/of
 het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar 2012 ten name van [naam 2]; en/of
 het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 ten name van [naam 3]; en/of
 het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 ten name van [naam 4] e.v. [naam 5]; en/of
 het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 ten name van [naam 6]; en/of
 het/de (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het jaar/de jaren 2011 en/of 2012 ten name van [naam 7],
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de
belastingdienst, tertvijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting werd
geheven,
immers heeft verdachte en/of één of meer van zijn medeverdachte(n), (telkens) op het/de
bedoelde (elektronische) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over het/de genoemd(e) jaar/jaren, (een) te ho(o)g(e), althans gefingeerd(e) bedrag(en)
opgegeven en/of vermeld voor de uitgaven voor specifieke zorgkosten en/of kosten eigen
woning en/of kosten levensonderhoud kinderen en/of een of meerdere (andere)
aftrekpost(en) onjuist ingevuld.
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het primair tenlastegelegde bewezen wordt
verklaard en dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden
waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar met de bijzondere
voorwaarde dat verdachte aan de Belastingdienst de schade dient te vergoeden die door het
strafbare feit is veroorzaakt (in de vorm van een symbolisch bedrag van € 10.000,--).
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot
kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en
dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feitelijke
gang van zaken af.
Uit onderzoek door de Belastingdienst is naar voren gekomen dat vanaf een IP-adres dat
geregistreerd stond op de naam van de echtgenoot van verdachte een groot aantal digitale
aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PH) over het jaar 2012 naar de
Belastingdienst is gezonden. De omvang van de aftrekposten in deze aangiften (met name
kosten eigen woning en buitengewone uitgaven voor ziektekosten) hebben het vermoeden
doen ontstaan dat die aftrekposten onjuist waren. Daarop is door medewerkers van de
Belastingdienst contact opgenomen met een dertiental belastingplichtigen van wie de
aangifte IB/PH over 2012 via het IP-adres van verdachte’s echtgenoot was gedaan. Deze
belastingplichtigen verklaarden dat verdachte hun aangifte had ingevuld en dat het invullen
plaatsvond op het woonadres van verdachte.
Gebleken is dat van al deze personen de aangiften onjuist waren ingevuld.
Vervolgens heeft op 7 november 2013 een doorzoeking van de woning van verdachte
plaatsgevonden. De computer van verdachte is onderzocht en op die computer zijn in totaal
2.516 aangiften IB/PH over de jaren 2009 tot en met 2012 aangetroffen. In deze aangiften is
in totaal een bedrag van € 4.489.802,-- aan specifieke zorgkosten opgenomen.
Ter gelegenheid van de doorzoeking op 7 november 2013 is aan verdachte meegedeeld dat
zij verdacht werd van het opzettelijk onjuist invullen van belastingaangiften.
De FIOD heeft een aantal belastingplichtigen, van wie verdachte aangiften IB/PH heeft
ingevuld, als getuige gehoord. Al deze getuigen, onder wie de zes belastingplichtigen die
expliciet in de tenlastelegging zijn genoemd, hebben verklaard dat hun aangiften IB/PH door
verdachte zijn ingevuld en dat zij niet wisten welke bedragen aan specifieke zorgkosten en/of
hypotheekrente door verdachte waren ingevuld. Eén van deze belastingplichtigen heeft
vervolgens bij de rechter-commissaris verklaard dat zij wél op de hoogte was van het
invullen van onjuiste aftrekposten.
Verdachte heeft verklaard dat zij in een beperkt aantal gevallen de aftrekposten zelf heeft
verzonnen of opgehoogd. In de andere gevallen zou zij slechts de door de belastingplichtigen
genoemde of opgeschreven bedragen in de aangiften hebben ingevuld. De rechtbank acht op
grond van de verklaringen van de diverse getuigen echter bewezen dat verdachte telkens de
onjuiste aftrekposten in de aangiften heeft ingevuld, terwijl zij zelf de bedragen van die
aftrekposten heeft verzonnen dan wel op de hoogte was van de onjuistheid van die bedragen.
Uit het dossier blijkt voorts dat verdachte na de doorzoeking in 2014 nog een aantal
aangiften IB/PH bij de betreffende belastingplichtigen thuis heeft ingevuld, wederom met
door haar verzonnen te hoge aftrekposten. Omdat ze vermoedde dat de Belastingdienst haar
via het IP-adres van haar echtgenoot op het spoor was gekomen, heeft ze daarbij gebruik
gemaakt van het IP-adres van die belastingplichtigen.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het onder primair ten laste gelegde valselijk
opmaken van aangiftebiljetten IB/PH over de jaren 2009 tot en met 2013 wettig en
overtuigend bewezen is.
5.2 Conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen,
dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 8 april 2014 in Nederland,
elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de
jaren 2009 en 2010 en 2011 en 2012 en 2013, waaronder:
 de elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de
jaren 2011 en 2012 ten name van [naam 1] en
- het elektronische aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar
2012 ten name van [naam 2] en
 de elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de
jaren 2011 en 2012 ten name van [naam 3] en
 de elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de
jaren 2011 en 2012 ten name van [naam 4] e.v. [naam 5] en
 de elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de
jaren 2011 en 2012 ten name van [naam 6] en
 de elektronische aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de
jaren 2011 en 2012 ten name van [naam 7],
elk zijnde een geschrift, dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens
valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens valselijk op dat elektronische
aangiftebiljet een te hoog bedrag vermeld voor de uitgaven voor specifieke zorgkosten en/of
kosten eigen woning en/of kosten levensonderhoud kinderen,
zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een
aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden
zijn redengevend voor deze beslissing. De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging
voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor
niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat
zij haar daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 225 Wetboek van Strafrecht (Sr). Er
zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit
uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van
verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het
bewezenverklaarde feit.
8. De op te leggen straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde
feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals
die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook
neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft over de jaren 2009 tot en met 2013 meer dan 2.500 aangiften IB/PH ten
name van anderen ingediend waarbij in het merendeel van de gevallen te hoge bedragen aan
persoonsgebonden aftrek waren opgevoerd. Voor het invullen van de aangiften hanteerde
verdachte een tarief van € 35 tot € 40 per aangifte. De rechtbank leidt uit de in het dossier
opgenomen nadeelberekening af dat het belastingnadeel in totaal meer dan € 1 miljoen
bedraagt.
De Belastingdienst moet erop kunnen vertrouwen dat ingediende belastingaangiften correct
zijn ingevuld. Verdachte heeft dat vertrouwen in een groot aantal gevallen beschaamd, met
een aanzienlijk belastingnadeel en veel extra werk voor de Belastingdienst tot gevolg.
Daarnaast moeten de belastingplichtigen voor wie verdachte onjuiste aangiften IB/PH heeft
gedaan als gevolg van verdachte’s handelwijze onterechte teruggaven — met heffingsrente —
terugbetalen aan de Belastingdienst, met alle betalingsproblemen van dien.
De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor
straftoemeting van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Deze geven bij een
benadelingsbedrag vanaf € 1.000.000,-- een gevangenisstraf aan van 24 maanden en hoger.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het feit dat verdachte is doorgegaan met het
valselijk opmaken van aangiften IB/PH nadat zij wist dat de Belastingdienst haar op het
spoor was. Ter voorkoming van ontdekking daarvan werkte ze niet meer vanuit haar eigen
woning maar vulde ze de digitale formulieren in bij de klanten thuis.
Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank laten meewegen dat verdachte niet eerder met
justitie in aanraking is geweest. Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het omtrent
verdachte opgemaakte reclasseringsrapport.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur
passend en geboden is. De rechtbank zat een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk
opleggen en daaraan de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich gedurende de
proeftijd niet op enigerlei wijze zal bezighouden met het invullen en indienen van
belastingaangiften voor anderen dan haarzelf en haar echtgenoot.
De rechtbank ziet geen reden de door de officier van justitie geëiste bijzondere voorwaarde,
inhoudende het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Belastingdienst van een
symbolische schadevergoeding ter grootte van € 10.000,--, op te leggen. Niet alleen is het
controleren van belastingaangiften in beginsel een van de kerntaken van de Belastingdienst,
bovendien ontbreekt enig overzicht van de extra kosten die verdachte’s gedragingen bij de
Belastingdienst hebben veroorzaakt.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust
deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c. 14d en 27 Sr.
10. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
 verklaart bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals
hierboven omschreven;
 verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt haar
daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
 verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van twintig (20) maanden, waarvan acht
(8) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
 bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de
rechter tenuitvoerlegging gelast:
 omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een
strafbaar feit;
 omdat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen
medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of omdat de
veroordeelde geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de
identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden;
 omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft
nageleefd;
 stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet op
enigerlei wijze zal bezighouden met het invullen en indienen van belastingaangiften voot
anderen dan haarzelf en haar echtgenoot;
 bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de
gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
voorlopige hechtenis
 heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. F.C. Berg en mr. P.M.F. Schreurs,
rechters, in tegenwoordigheid van J.G.M. Wolbers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2014.