ECLI:NL:RBOVE:2014:6815

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 december 2014
Publicatiedatum
22 december 2014
Zaaknummer
08.955200-14 en 08.955201-14 en 08.770120-14 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot TBS met dwangverpleging na brandstichting en bedreigingen in FPC Veldzicht

Op 22 december 2014 heeft de Rechtbank Overijssel een 22-jarige man veroordeeld tot terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging. De man had op 21 maart 2012 brand gesticht in zijn kamer in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Veldzicht, wat leidde tot gemeen gevaar voor personen en goederen. Daarnaast bedreigde hij medewerkers van het FPC en hun familieleden met ernstige geweldsdelicten. De rechtbank oordeelde dat de man een gevaarlijke jongeman is, wiens gedrag een significante bedreiging vormt voor de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet alleen brand heeft gesticht, maar ook herhaaldelijk doodsbedreigingen heeft geuit richting personeel en hun familie. De vordering van de officier van justitie om TBS op te leggen werd toegewezen, omdat de man niet gemotiveerd was voor behandeling en er een hoog recidivegevaar aanwezig is. De rechtbank concludeerde dat de man een ziekelijke stoornis heeft, wat de noodzaak voor TBS met dwangverpleging onderstreept. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 8 december 2014, waar de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem ter beschikking gesteld van de overheid voor verpleging.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.955200-14 en 08.955201-14 en 08.770120-14 (P)
Datum vonnis: 22 december 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in het FPC S. van Mesdagkliniek,
Helperlinie 2, 9722 AZ te Groningen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 december 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. J.A. Rump, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers 08.955200-14, 08.955201-14 en 08.770120-14 tegen de verdachte aangebrachte zaken.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte wordt verdacht van:
Parketnummer 08.955200-14
Primair: Brandstichting in zijn kamer in het FPC Veldzicht waardoor gemeen gevaar voor personen en goederen is ontstaan;
Subsidiair: Poging brandstichting in zijn kamer in het FPC Veldzicht waardoor gemeen gevaar voor personen en goederen is ontstaan.
Parketnummer 08.955201-14
1:
Bedreiging van een aantal sociotherapeuten, althans medewerkers, van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht;
2:
Poging tot bedreiging van een aantal familieleden van een aantal sociotherapeuten, althans medewerkers, van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht;
Parketnummer 08.770120-14
Mishandeling.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
Parketnummer 08.955200-14
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 21 maart 2012 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, opzettelijk brand heeft gesticht in zijn, verdachtes kamer in forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een laken en/of ander brandbaar materiaal met een aansteker in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een aantal zaken die zich in die kamer bevonden geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen welke zich bevonden
in die kamer van verdachte en/of in belendende kamer(s) bevonden en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personeel en overige bewoners welke zich bevonden in het belendende woongedeelte van die kamer in Veldzicht, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair terzake dat
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 21 maart 2012 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in zijn, verdachtes kamer in forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen welke zich bevonden in die kamer van verdachte en/of in belendende kamer(s) bevonden en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personeel en overige bewoners welke zich bevonden in het belendende woongedeelte van die kamer in Veldzicht, in elk geval levensgevaar en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was, met dat opzet toen aldaar opzettelijk een laken en/of een sloop en/of een deken, althans ander brandbaar materiaal met een aansteker in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De verdachte is – na wijziging tenlastelegging op 8 december 2014– ten laste gelegd dat:
Parketnummer 08.955201-14
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 november 2011 t/m 23 maart 2012 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, een aantal sociotherapeuten althans medewerkers van Forensich Psychiatrisch Centrum Veldzicht (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde sociotherapeuten althans medewerkers dreigend de woorden toegevoegd: "ik pak je op een onbewaakt moment, ik zal je steken" en/of "ik ga je doden" en/of "als ik weer een keer naar de afdeling kom, ga ik mijn bedreigingen uitvoeren, mijn tijd komt wel, ik heb geduld. Ik heb het gezegd, dan doe ik het ook" en/of "ik steek je in de schouder" en/of "ik droom iedere dag van mensen dood maken" en/of "ik zal iedereen dood steken die niet moslim is" en/of "ik zal personeel beschadigen. ik zal ze in hun nek steken en wachten op de politie. tot die tijd zal ik hem in zijn gezicht snijden en lekker in het bloed schrijven. als de politie dan wil schieten, snij ik zijn strot door" en/of "ze moeten me dood maken, wil ik niet personeel dood maken" en/of "mijn enige doel is mensen dood maken. ik ga net zolang door totdat ik 10 of meer personeelsleden dood maak" en/of "ze kunnen me in de separeer stoppen, opsluiten. al is 't voor een jaar, ik wacht mijn kans wel af. ik hou van vechten. iemand kapot slaan, mensen mishandelen" en/of "ik schop hem tegen zijn knie en dan is het klaar met hem" en/of "er moeten doden vallen. als mijn pijmaatregel is afgelopen koop ik een wapen en dan wacht ik hier buiten de poort wel mensen op. dan hebben jullie je piepers niet. Ik ga ze dan allemaal dood schieten, dat kut personeel. ik trek de ingewanden eruit" en/of "je moet je kanker grote bek houden met je vieze kankersmoel, anders sla ik je op je kanker bek. sla je helemaal in elkaar" en/of "ik zal je stembanden eruit snijden. doe die deur open wees dan eens flink en regel dat nu maar, kom maar" en/of "als mijn bezoek niet door gaat dan snij ik jou persoonlijk de strot door" en/of "ik heb een einddatum. dan maak ik alles waar. dan ga ik 20 jaar langer zitten" en/of "ik zoek jullie op en maak jullie kapot. is het nu niet dan is het later" en/of "ik sla jullie neusbotje naar boven. ze kunnen mij toch niet vasthouden, over 4 jaar ben ik vrij. ik zoek jullie op en schiet jullie op de parkeerplaats dood" en/of "ik wacht jullie op bij de poort" en/of "Ik snij jullie kelen door, jullie zijn allemaal kankerjoden" en/of "ik moord jullie uit" en/of "als ik terug ben en de deur wordt open gedraaid, dan ga ik de zwakste persoon eruit zoeken en die pak ik" en/of "er moet iemand klappen, iemand moet pijn hebben zoals ik heb gehad, iemand moet hiervoor boeten" en/of "ik ga zware dingen sparen, die doe ik dan in een sok en dan maak ik er een zwaaiwapen mee" en/of "ik ga je martelen zodat je op een pijnlijke manier aan je einde zal komen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
heeft verdachte op een muur van Veldzicht geschreven "dood dood dood dood maken dat is wat ik wil" en "ik ga iemand vermoord" en "dood gaat iemand hoe dan ook het moet gebeuren" en "ik moet iemand vermoord" en "ik wil mensen vermoorden dood wil ik iemand maken" en heeft verdachte met bloed op een muur van Veldzicht geschreven "dood dood dood dood";
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 t/m 14 januari 2012 te Balkbrug, gemeente Hardenberg en/of te Scheveningen, althans in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een aantal familieleden (vrouw(en) en/of kinderen) van een aantal sociotherapeuten althans medewerkers van Forensich Psychiatrisch Centrum Veldzicht (telkens) te bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk aan een aantal sociotherapeuten althans medewerkers dreigend de woorden toegevoegd: "ik maak je kinderen kapot" en/of "ik pak je familie" en/of "ik plak de monden van jullie kinderen dicht en schiet ze dood of snijd ze de keel door" en/of "ik wacht jullie op en volg jullie naar jullie huis, ik bind je vast en maak jouw vrouw en kinderen in jouw bijzijn af. Ik zal nooit spijt hebben" en/of "ik steek je familie. ik moord je familie uit", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is/zijn voltooid;
Parketnummer 08.770120-14
hij op of omstreeks 01 oktober 2014 te Groningen, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met kracht, met gebalde vuist, tegen het hoofd/gezicht te slaan waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of door die [slachtoffer] met geschoeide voet tegen het lichaam te schoppen.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor alle ten laste gelegde feiten en dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS), met bevel tot dwangverpleging (verpleging van overheidswege) zal worden opgelegd.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerieDe raadsvrouw heeft ter zitting betoogd dat de officier van justitie ten aanzien van het ten laste gelegde onder parketnummers 08.955200-14 en 08.955201-14 niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat het tijdsverloop tussen deze ten laste gelegde feiten en de uiteindelijke berechting erg lang is geweest en het enige doel lijkt te zijn dat aan verdachte een TBS-maatregel wordt opgelegd om zo te voorkomen dat verdachte na beëindiging van zijn PIJ-maatregel op vrije voeten komt.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat weliswaar sprake is geweest van een ruim tijdsverloop tussen de ten laste gelegde feiten en de behandeling ter terechtzitting, maar dat het niet mogelijk is geweest om de strafzaken eerder te behandelen. Meerdere keren is gepoogd verdachte te laten horen, maar toen bleek verdachte te zijn overgeplaatst, waardoor het horen van verdachte en de uiteindelijke inhoudelijke behandeling van de strafzaken langer heeft geduurd dan gebruikelijk. Dit tijdsverloop dient echter niet te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het in artikel 167, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering neergelegde opportuniteitsbeginsel houdt in dat het Openbaar Ministerie op grond van haar eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot het al dan niet strafrechtelijk vervolgen van verdachten de in het geding zijnde belangen kan afwegen. Deze belangenafweging staat, in het geval van vervolging, in het algemeen niet ter beoordeling van de rechter. Slechts indien het Openbaar Ministerie in redelijkheid niet tot vervolging had kunnen besluiten of wanneer anderszins sprake is van schending van enig beginsel van een goede procesorde, daaronder begrepen schending van de redelijke termijn, kan het recht tot strafvervolging vervallen worden verklaard. De omstandigheid dat de aan verdachte ten laste gelegde feiten zijn gepleegd in een periode van 29 november 2011 tot en met 23 maart 2012 en dat hij hierover op 12 september 2013 voor de eerste keer is verhoord en dat de berechting van verdachte vervolgens op 8 december 2014 heeft plaatsgevonden, maakt dat weliswaar sprake is van een ruim tijdsverloop, maar brengt niet mee dat - mede gelet op de ernst van de ten laste gelegde feiten - verdachte niet vervolgd had mogen worden.
Binnen de marge waarover de rechtbank beschikt om de exclusieve vervolgingsbevoegdheid van het Openbaar Ministerie te toetsen, is ook overigens niet gebleken dat de redelijke termijn of enig ander beginsel van een goede procesorde is geschonden. Het verweer wordt dan ook verworpen.
De rechtbank heeft gelet op het hiervoor overwogene vastgesteld dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor alle ten laste gelegde feiten en dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS), met bevel tot dwangverpleging (verpleging van overheidswege) zal worden opgelegd.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich – overeenkomstig de inhoud van de door haar aan de rechtbank overgelegde schriftelijke pleitnota - op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde met parketnummer 08.955200-14 moet worden vrijgesproken, nu verdachte weliswaar brand heeft gesticht in zijn eigen cel, maar niet dat hierdoor gemeen gevaar voor goederen in verdachtes cel of in andere cellen, dan wel levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personeel dan wel medegedetineerden is ontstaan. Dit gevaar wordt immers niet onderbouwd door rapportages van deskundigen zoals de brandweer of de technische recherche.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat voor het onder 1 ten laste gelegde met parketnummer 08.955201-14 een bewezenverklaring kan volgen, gelet op de aangifte en de verklaringen van diverse sociotherapeuten en de bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van de poging tot bedreiging van familieleden van het personeel van Veldzicht zoals onder 2 ten laste is gelegd, kan geen bewezenverklaring volgen, nu verdachte heeft ontkend dat hij de familieleden heeft bedreigd, maar alleen de sociotherapeuten heeft bedreigd door tegen hen te zeggen dat hij hen in het bijzijn van familieleden iets zou aandoen.
De raadsvrouw heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat een bewezenverklaring kan volgen voor het ten laste gelegde met parketnummer 08.770120-14, de mishandeling van [slachtoffer], gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de strafmaat betoogd dat aan verdachte primair geen straf of maatregel moet worden opgelegd, omdat verdachte binnen Veldzicht en binnen de Van Mesdagkliniek al intern is gesanctioneerd en subsidiair dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf opgelegd moet worden, zodat verdachte na het beëindigen van zijn PIJ-maatregel in januari 2016 nog onder toezicht blijft staan.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Overwegingen met betrekking tot het ten laste gelegde met parketnummer 08.955200-14
De rechtbank is van oordeel dat de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte op 21 maart 2012 brand heeft gesticht in zijn kamer in Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in zijn cel een papier en een kussensloop in brand heeft gestoken. Uit de bewijsmiddelen is gebleken dat sprake is geweest van vlam- en rookontwikkeling, dat het brandalarm is afgegaan en dat verdachte het blussen heeft bemoeilijkt door een matras voor het luikje van zijn kamer te plaatsen. Met het in brand steken van deze spullen in zijn kamer, heeft verdachte tevens gevaar veroorzaakt voor andere goederen die zich in de kamer van verdachte bevonden. Uit het dossier is naar het oordeel van de rechtbank echter niet vast te stellen hoe de gevaarzetting voor de goederen in de overige kamers in het FPC Veldzicht dan wel voor de overige aanwezige personen op de afdeling en medebewoners is geweest, nu enige schets van de indeling van de afdeling, de bouwaard en –wijze en van de situering van de kamer van verdachte en van goederen en personen daaromheen, of een deskundigenrapportage van de brandweer dan wel de technische recherche, in het dossier ontbreekt.
Gelet hierop zal de rechtbank verdachte vrijspreken voor het deel van de tenlastelegging dat ziet op het veroorzaken van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personeel en andere bewoners van Veldzicht wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank wél wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 21 maart 2012 opzettelijk brand heeft gesticht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen in zijn kamer te duchten was, zoals primair ten laste is gelegd.
Overwegingen met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde met parketnummer 08.955201-14.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het ten laste gelegde feit sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen [1] :
 Het proces-verbaal van bevindingen [2] ;
 Het proces-verbaal van verhoor van getuige 260872 [3] ;
 Het proces-verbaal van verhoor van getuige 260878 [4] ;
 Het proces-verbaal van verhoor van getuige 260880 [5] ;
 Het proces-verbaal van verhoor van getuige 260867 [6] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 december 2014 [7] .
Overwegingen met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde met parketnummer 08.955201-14.
De rechtbank is van oordeel dat de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte tijdens zijn verblijf in Veldzicht niet alleen sociotherapeuten en medewerkers van Veldzicht heeft bedreigd, maar ook tegen deze medewerkers bedreigingen heeft geuit dat hij de familieleden van deze medewerkers iets zou aandoen. Dit blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen en de verklaringen van de sociotherapeuten en medewerkers van Veldzicht die in het dossier zitten, waarvan de rechtbank geen reden heeft om aan de inhoud te twijfelen. De verklaring van verdachte dat hij alleen het personeel van Veldzicht iets zou aandoen in het bijzijn van familie acht de rechtbank gelet op het hiervoor overwogene niet geloofwaardig.
Overwegingen met betrekking tot het ten laste gelegde met parketnummer 08.770120-14.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het ten laste gelegde feit sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd met parketnummer 08.770120-14, gelet op de volgende bewijsmiddelen [8] :
 Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens [slachtoffer] [9] ;
 Het proces-verbaal van verhoor van benadeelde [slachtoffer] [10] ;
 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] [11] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 december 2014 [12] .
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde met parketnummer 08.955200-14 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 08.955201-14 en het ten laste gelegde onder parketnummer 08.770120-14 heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08.955200-14
Primair
hij op 21 maart 2012 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, opzettelijk brand heeft gesticht in zijn, verdachtes, kamer in forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een laken en/of ander brandbaar materiaal met een aansteker in brand gestoken ten gevolge waarvan een aantal zaken die zich in die kamer bevonden geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen welke zich bevonden in die kamer van verdachte te duchten was;
Parketnummer 08.955201-14
1.
hij op tijdstippen in de periode van 29 november 2011 t/m 23 maart 2012 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, een aantal sociotherapeuten althans medewerkers van Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde sociotherapeuten althans medewerkers dreigend de woorden toegevoegd: "ik pak je op een onbewaakt moment, ik zal je steken" en/of "ik ga je doden" en/of "als ik weer een keer naar de afdeling kom, ga ik mijn bedreigingen uitvoeren, mijn tijd komt wel, ik heb geduld. Ik heb het gezegd, dan doe ik het ook" en/of "ik steek je in de schouder" en/of "ik droom iedere dag van mensen dood maken" en/of "ik zal iedereen dood steken die niet moslim is" en/of "ik zal personeel beschadigen. ik zal ze in hun nek steken en wachten op de politie. tot die tijd zal ik hem in zijn gezicht snijden en lekker in het bloed schrijven. als de politie dan wil schieten, snij ik zijn strot door" en/of "ze moeten me dood maken, wil ik niet personeel dood maken" en/of "mijn enige doel is mensen dood maken. ik ga net zolang door totdat ik 10 of meer personeelsleden dood maak" en/of "ze kunnen me in de separeer stoppen, opsluiten. al is 't voor een jaar, ik wacht mijn kans wel af. ik hou van vechten. iemand kapot slaan, mensen mishandelen" en/of "ik schop hem tegen zijn knie en dan is het klaar met hem" en/of "er moeten doden vallen. als mijn pijmaatregel is afgelopen koop ik een wapen en dan wacht ik hier buiten de poort wel mensen op. dan hebben jullie je piepers niet. Ik ga ze dan allemaal dood schieten, dat kut personeel. ik trek de ingewanden eruit" en/of "je moet je kanker grote bek houden met je vieze kankersmoel, anders sla ik je op je kanker bek. sla je helemaal in elkaar" en/of "ik zal je stembanden eruit snijden. doe die deur open wees dan eens flink en regel dat nu maar, kom maar" en/of "als mijn bezoek niet door gaat dan snij ik jou persoonlijk de strot door" en/of "ik heb een einddatum. dan maak ik alles waar. dan ga ik 20 jaar langer zitten" en/of "ik zoek jullie op en maak jullie kapot. is het nu niet dan is het later" en/of "ik sla jullie neusbotje naar boven. ze kunnen mij toch niet vasthouden, over 4 jaar ben ik vrij. ik zoek jullie op en schiet jullie op de parkeerplaats dood" en/of "ik wacht jullie op bij de poort" en/of "Ik snij jullie kelen door, jullie zijn allemaal kankerjoden" en/of "ik moord jullie uit" en/of "als ik terug ben en de deur wordt open gedraaid, dan ga ik de zwakste persoon eruit zoeken en die pak ik" en/of "er moet iemand klappen, iemand moet pijn hebben zoals ik heb gehad, iemand moet hiervoor boeten" en/of "ik ga zware dingen sparen, die doe ik dan in een sok en dan maak ik er een zwaaiwapen mee" en/of "ik ga je martelen zodat je op een pijnlijke manier aan je einde zal komen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
heeft verdachte op een muur van Veldzicht geschreven "dood dood dood dood maken dat is wat ik wil" en "ik ga iemand vermoord" en "dood gaat iemand hoe dan ook het moet gebeuren" en "ik moet iemand vermoord" en "ik wil mensen vermoorden dood wil ik iemand maken";
2.
hij op tijdstippen in de periode van 6 t/m 14 januari 2012 te Balkbrug, gemeente Hardenberg en/of te Scheveningen, althans in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een aantal familieleden (vrouw(en) en/of kinderen) van een aantal sociotherapeuten althans medewerkers van Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht (telkens) te bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk aan een aantal sociotherapeuten althans medewerkers dreigend de woorden toegevoegd: "ik maak je kinderen kapot" en/of "ik pak je familie" en/of "ik plak de monden van jullie kinderen dicht en schiet ze dood of snijd ze de keel door" en/of "ik wacht jullie op en volg jullie naar jullie huis, ik bind je vast en maak jouw vrouw en kinderen in jouw bijzijn af. Ik zal nooit spijt hebben" en/of "ik steek je familie. ik moord je familie uit", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is/zijn voltooid.
Parketnummer 08.770120-14
hij op 01 oktober 2014 te Groningen, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met kracht, met gebalde vuist, tegen het hoofd/gezicht te slaan waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen en door die [slachtoffer] met geschoeide voet tegen het lichaam te schoppen.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder het primair tenlastegelegde met parketnummer 08.955200-14 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 08.955201-14 en het ten laste gelegde onder parketnummer 08.770120-14 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 157, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08.955200-14
Primair:
het misdrijf:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
Parketnummer 08.955201-14
1. het misdrijf:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
2. het misdrijf:
Poging tot bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
Parketnummer 08.770120-14
het misdrijf:
Mishandeling.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting in zijn kamer in het FPC Veldzicht waarbij personeelsleden op de gang aanwezig waren. Door ingrijpen van het personeel van Veldzicht en de brandweer zijn de materiële gevolgen van de brand relatief gering gebleven. Brandstichting is echter hoe dan ook een ernstig feit en levert, naar algemene ervaringsregels, angstgevoelens op bij mensen die in de buurt aanwezig waren.
Naast de brandstichting heeft verdachte zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan vele, ernstige (doods)bedreigingen van sociotherapeuten en andere medewerkers binnen Veldzicht en van hun familieleden. Verdachte heeft zich hierbij laten leiden door zijn persoonlijke denkbeelden en belangen en geen oog gehad voor de gevolgen voor de sociotherapeuten en andere medewerkers die binnen Veldzicht werkzaam zijn.
Tevens heeft verdachte een personeelslid van de Van Mesdagkliniek mishandeld. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat dit personeelslid eerder een opmerking over zijn moeder had gemaakt en dat verdachte had aangegeven dat hij dit het personeelslid betaald zou zetten als hij een keer alleen op de afdeling zou zijn. Op 1 oktober 2014 was het betreffende personeelslid alleen de afdeling opgelopen en heeft verdachte zijn kans gegrepen en dit personeelslid geslagen en geschopt.
De rechtbank rekent verdachte dit handelen aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • een brief van A.P. van de Woerdt, psychiater, d.d. 5 september 2014 over de persoon van verdachte;
  • een brief van R.W. Blauw, gezondheidspsycholoog d.d. 18 augustus 2014, over de persoon van verdachte;
  • een milieu onderzoek door R. Nijboer, rapporteur;
  • het verleningsadvies van de Dr. S. van Mesdagkliniek d.d. 21 oktober 2013, opgemaakt door M. Meulenbeek, GZ-psycholoog, behandelcoördinator en
  • het uittreksel justitieel documentatieregister d.d. 11 november 2014.
Verdachte heeft op 21 januari 2010 de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) opgelegd gekregen, welke laatst is verlengd op 17 februari 2014 voor de duur van 2 jaar. Verdachte heeft in het kader van deze PIJ-maatregel in meerdere verschillende jeugdinrichtingen en TBS-klinieken, waaronder het FPC Veldzicht en het Dr. S. van Mesdagkliniek, gezeten. De PIJ-maatregel van verdachte eindigt in januari 2016.
Uit de hiervoor vermelde brieven van psychiater Van de Woerdt en psycholoog Blauw en het milieuonderzoek van Nijboer is gebleken dat voornoemde deskundigen op 8 juli 2014 zijn benoemd om een triple-onderzoek naar de persoon van verdachte uit te voeren.
Verdachte heeft echter consequent geweigerd zijn medewerking te verlenen aan dit triple-onderzoek.
De vaststelling van het bestaan van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte in de zin van artikel 37a, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht is in beginsel een juridisch oordeel en geschiedt door de rechtbank, en niet door een medicus of een gedragsdeskundige. Daaraan doet niet af dat de rechtbank die vaststelling pas doet nadat zij – indien mogelijk – ter zake geadviseerd is door tenminste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines die de verdachte hebben onderzocht, zoals is bepaald in artikel 37a, derde lid van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 37, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 37, derde lid van het Wetboek van Strafrecht houdt in dat bewust ook is voorzien in de mogelijkheid om de maatregel van terbeschikkingstelling op te kunnen leggen in een geval waarin verdachte aan ieder gedragskundig onderzoek weigert mee te werken. De maatregel strekt er juist toe de samenleving te beschermen tegen de gevaarlijkheid van de verdachte.
Dit betekent dat in het uiterste geval de rechtbank, uiteraard slechts met grote behoedzaamheid, tot de vaststelling van een stoornis kan komen, ook al kunnen de gedragsdeskundigen op basis van de voor hen geldende wetenschappelijke criteria en tuchtrechtelijke normen niet tot die conclusie komen.
Voor deze beslissing dient de rechtbank dan wel voldoende steun te vinden in hetgeen gedragsdeskundigen zo mogelijk wél hebben kunnen vaststellen en hetgeen de rechtbank verder aan feiten en omstandigheden is gebleken met betrekking tot de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft de inhoud van het in het dossier beschikbare rapport dat betrekking heeft op de persoon van verdachte – te weten het pij-verlengingsadvies van de Van Mesdagkliniek d.d. 21 oktober 2013 – betrokken bij de beantwoording van de vraag of ten tijde van het begaan van de bewezenverklaarde feiten bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis bestond.
Uit dit verlengingsadvies is onder meer gebleken dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit en cannabisafhankelijkheid in remissie vanwege onder toezicht staan.
Gebleken is dat verdachte de PIJ-maatregel destijds opgelegd heeft gekregen voor mishandeling en bedreiging van medewerkers van zorginstellingen. Vanwege verdachtes ernstige problematiek is in meerdere klinieken gebleken dat de behandel- en begeleidingsmogelijkheden zeer beperkt of zelfs afwezig waren. Gelet op de veiligheid kwam verdachte vrijwel niet uit zijn verblijf.
Verdachte is in het FPC Van Mesdag geplaatst vanwege vele agressieve incidenten richting personeel in vorige klinieken en penitentiaire inrichtingen. Ook in de Van Mesdagkliniek uit verdachte regelmatig ernstige doodsbedreigingen richting het personeel. Gelet op de aanwezigheid van forse gedragsproblematiek, problemen met het hanteren van agressie en de ernstige incidenten die verdachte in vorige klinieken heeft veroorzaakt, is een hoge mate aan externe controle en structuur noodzakelijk. Indien deze hoge mate van externe controle en structuur weg zouden vallen, wordt het risico op recidive ingeschat op zeer hoog.
Tijdens de in dat verlengingsadvies aan de orde zijnde periode is verdachte dagelijks verbaal agressief en dreigend, waaronder ernstige doodsbedreigingen richting het personeel. Het aantal incidenten in de kliniek is tot een minimum beperkt, voornamelijk dankzij de hoeveelheid structuur en toezicht.
De inhoud van dit verlengingsadvies en de recentheid ervan, in samenhang met de in deze strafmotivering weergegeven passages uit het onderhavige strafdossier, maakt dat de rechtbank er in voldoende mate van overtuigd is dat bij verdachte tijdens het plegen van de bewezenverklaarde feiten sprake was een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Temeer nu de thans voorliggende strafbare feiten van gelijke aard is als die van de index-feiten waarvoor destijds de PIJ-maatregel aan verdachte is opgelegd.
Vervolgens ligt de vraag ter beantwoording voor of – ter bescherming van de maatschappij – een terbeschikkingstelling met dwangverpleging aangewezen is. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Gebleken is dat bij verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De rechtbank is van oordeel dat deze stoornis zodanig is dat het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord is om verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij.
Voorts is er – naar het oordeel van de rechtbank – sprake van een aanzienlijk recidivegevaar. De inschatting van dat gevaar ontleent de rechtbank allereerst aan de inhoud van voormeld verlengingsadvies. Hieruit blijkt dat het langdurige bestaan van verdachtes forse gedragsproblematiek, de problemen met het hanteren van agressie en de ernstige incidenten die verdachte in vorige klinieken heeft veroorzaakt een hoge mate aan externe controle en structuur noodzakelijk maakt. Indien deze hoge mate van externe controle en structuur weg zouden vallen, wordt het risico op recidive ingeschat op zeer hoog.
De rechtbank ontleent het ook nu nog aanwezig zijn van dit recidivegevaar tevens aan het feit dat langdurige verblijven van verdachte in verschillende instellingen tot nog toe geen enkel resultaat hebben opgeleverd, omdat verdachte niet gemotiveerd is gebleken voor enige behandeling. Dit recidivegevaar is recent op 1 oktober 2014 nog tot uiting gekomen bij de mishandeling van het personeelslid in de Van Mesdagkliniek, waarbij is gebleken dat verdachte vooraf had aangekondigd dat hij de gestelde krenking aan het adres van zijn moeder zou vergelden als het betreffende personeelslid alleen, dus zonder collega’s, bij verdachte zou zijn. Verdachte is hiertoe op het eerst mogelijke moment op agressieve wijze overgegaan. Hieruit blijkt van een kille berekenendheid bij van verdachte.
Gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en hetgeen is gebleken over de persoon van verdachte, acht de rechtbank het niet verantwoord dat verdachte zonder dat dit gevaar in belangrijke mate is weggenomen terugkeert in de maatschappij. Verdachte heeft door te volharden in zijn weigering, ieder onderzoek naar mogelijkheden voor minder ingrijpende vormen van behandeling voor het beperken van het herhalingsgevaar onmogelijk gemaakt. Verdachte is een dermate gevaarlijke jongeman dat de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging nodig is om het risico van gevaarlijke agressieve delicten jegens anderen in te dammen.
De rechtbank stelt vast dat het door de verdachte begane feit, de brandstichting, een misdrijf betreft waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en dat het door de verdachte begane feit, de bedreigingen, een misdrijf betreft dat wordt genoemd in artikel 37a, eerste lid onder 1 van het Wetboek van Strafrecht. Voor beide misdrijven is derhalve terbeschikkingstelling mogelijk.
De rechtbank is van oordeel dat, mede gezien de ernst van de begane feiten en de persoonlijkheid van verdachte, de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank zal gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen dan ook gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd, zoals door de officier van justitie is gevorderd.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 37a, 37b, 45 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde met parketnummer 08.955200-14, het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 08.955201-14 en het ten laste gelegde onder parketnummer 08.770120-14 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder het primair tenlastegelegde met parketnummer 08.955200-14, het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 08.955201-14 en het ten laste gelegde onder parketnummer 08.770120-14 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
primair: het misdrijf: Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
Parketnummer 08.955201-14

1. het misdrijf: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd;

2. het misdrijf: Poging tot bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;

Parketnummer 08.770120-14
het misdrijf: Mishandeling.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege wordt verpleegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes, voorzitter, mr. G.A. Versteeg en mr. S.M. Milani, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2014.
Mrs. A. Smedes en S.M. Milani zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde met parketnummer 08.955200-14
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland, team Hardenberg met registratienummer PL04HB-2012025483. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Een proces-verbaal van verhoor van aangeefster N. Feenstra d.d. 24 april 2012 [13] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Hierbij wil ik als hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht, gevestigd aan de Ommerweg 67 te Balkbrug, aangifte doen tegen patiënt [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats].
Verdachte verblijft sinds 4 augustus 2011 met een PIJ-maatregel op de afdeling Intensieve Zorg in FPC Veldzicht.(..)
Naar aanleiding van een incident tussen twee medepatiënten op 21 maart 2012 heeft patiënt gebruik gemaakt van een verwarring die was ontstaan en heeft om circa 21.15 uur brand gesticht op zijn eigen kamer. Patiënt heeft zijn luikje gebarricadeerd om te voorkomen dar er geblust kon worden. Het was namelijk de bedoeling om via het luikje te blussen. Patiënt was op dat moment zelf nog in zijn kamer. Hij is door de MGB van de kamer gehaald. Er was direct gevaar voor medepatiënten. Deze zijn ook geëvacueerd. De plaatselijke brandweer was snel ter plaatse en heeft geblust.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 22 juli 2014 [14] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
(..) Op woensdag 21 maart 2012 omstreeks 20:55 uur was ik werkzaam bij FPC Veldzicht aan de Ommerweg 67 te Balkbrug.
In verband met een ander incident op de afdeling is patiënt [verdachte] aan het schreeuwen en onrust aan het veroorzaken op zijn kamer waarop hij gewaarschuwd wordt daarmee te stoppen en hij anders overgebracht zal worden naar de separeer.(..) Waarop mijn collega’s’ zich om gaan kleden in beschermende kleding in verband met het separeren van patiënt.
Ik blijf op de afdeling om de ontwikkelingen van patiënt te volgen in verband met bedreigingen richting mij en mijn collega ' s . Patiënt begint dingen op zijn kamer in de brand te steken, als ik mij het goed herinner een kussensloop of deken, waarop ik vlammen en rookontwikkeling zie. Ik geef dit door over de portofoon en gelijk daarop volgt een automatische brandmelding van de kamer van patiënt [verdachte]. Ook heeft hij inmiddels het glas van zijn kamerdeur kapot gemaakt en dreigt hiermee te gaan steken.
Samen met personeel van de afdeling proberen we ondertussen zelf de brand te blussen met een brandhaspel door het luikje. Hierop barricadeert patiënt zijn luikje en zijn raampje van de deur waardoor we geen zicht meer hebben en niet verder kunnen blussen.
Uiteindelijk komt de brandweer welke ook via het kapotte raam probeert de kamer te blussen Als de brandweer met een warmte camera gaat kijken blijken er geen brandhaarden meer te zijn . Daarop wordt patiënt [verdachte] door mijn collega ' s uit zijn kamer gehaald en overgebracht naar de separeer.
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 8 december 2014 [15] :
Op 21 maart 2012 werd een groepsgenoot op de afdeling in elkaar geslagen en het personeel was te bang om in te grijpen. Ik heb het personeel aangezet dat zij moesten ingrijpen en moest naar mijn kamer, omdat ik naar de isoleercel moest worden overgebracht. Ik heb toen voor het luikje van mijn cel, dat ik kapot had getrapt, een papier en een kussensloop een beetje in de fik gestoken om zo het personeel op afstand te houden.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde met parketnummer 08.955201-14
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland, team Hardenberg met registratienummer PL04HB-2012023074. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 augustus 2012 [16] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven, als verklaring verbalisant of één van hunner:
(..) In de aangifte wordt verklaard dat patiënt [verdachte] alle medewerkers van afdeling ICU-B bedreigd heeft. (..)
Wij verbalisanten hebben een rapportage ontvangen van [naam 2] waarin de bedreigingen staan van [verdachte] vanaf 27 november 2011.(..) In de rapportage staan de volgende bedreigingen:
(..) 6 januari 2012:
In de separeer zegt hij dat hij ons opzoekt en ons allemaal en onze kinderen kapot maakt. Gebruikt hierbij forse termen.
7 januari 2012:
In de separeer plaatst hij veel oproepen en uit veel bedreigingen richting ST en MGB. (..) Over 4 jaar ben ik vrij. Dan pak ik de familie. Zo zoekt hij ons na zijn PIJ-maatregel op en schiet ons op de parkeerplaats dood. Ook gaat hij de monden van onze kinderen dichtplakken en schiet ze dood of snijdt ze de keel door.
8 januari 2012:
In het ziekenhuis: Hij wil mensen bij de poort van Veldzicht opwachten. Vervolgens gaat hij hem volgen naar huis. Dan bindt hij collega vast en maakt zijn vrouw en kinderen in het bijzijn van collega af. Hij wil minimaal 2 mensen pakken. Dit omdat meer niet reëel is omdat hij dan al opgepakt is als hij de tweede neerschiet. Patiënt weet dit in alle rust te vertellen en geeft aan dat hij nooit spijt van zijn daden zal hebben.
Opmerking verbalisanten: Patiënt [verdachte] verblijft regelmatig in het ziekenhuis in Scheveningen omdat hij een stofwisselingsziekte heeft. De verpleging in Scheveningen heeft gebeld naar Veldzicht om door te geven dat hij dit allemaal gezegd heeft.(..)
14 januari 2012:
Hij dreigt met steken en uitmoorden van personeel en diens familieleden.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige 260867 d.d. 6 november 2012 [17] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
(..) Op 6 januari 2012 moest hij van de ene separeer naar de andere, dit omdat hij de ene vernield had. Hij heeft toen gezegd tegen mij: "Ik maak je kapot, ik snij je strot door, ik maak jou en je kinderen kapot." Toen hij dit zei, wees hij met zijn vinger naar mij. Hij keek als een beest uit, heel fel, echt eng. De deur van de separeer zat dicht en het luikje was open. Hij gedroeg zich als een felle hond, alles zien en op alles reageren.(..)
Op 7 januari 2012 heb ik [verdachte] bezocht in de separeer. Ik heb hem gezegd dat hij met hand-en voetboeien naar buiten mag. Omdat hij direct begint te dreigen, gaat hij onmiddellijk weer naar binnen. [verdachte] heeft gezegd tegen mij: "Ik zoek je op na mijn PIJ, ik schiet je op de parkeerplaats dood." Ook heeft hij gezegd dat hij de monden van mijn kinderen dicht gaat plakken en schiet ze dood of snij ze de keel door. Dit heeft hij ook gezegd tegen de Medewerkers Geïntrigeerde Beveiliging. Als hij het over kinderen heeft, was hij echt gericht op mij. Ik heb 2 kinderen, [verdachte] weet dat ik kinderen heb. Ik denk dan steeds: ?maar vandaag nog niet? Maar als ik eraan denk dat hij volgend jaar misschien vrijkomt, dan ben ik daar heel bang voor. Ik ben ervan overtuigd dat hij meent wat hij zegt en ook in staat is dit uit te voeren. In de isoleer eist hij dat hij weer naar buiten moet en hij zegt dat hij ons
allemaal klootzakken vindt.(..)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van Regiopolitie IJsselland, team Hardenberg met registratienummer PL04HB-2012023074.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 augustus 2012, pag. 6 t/m 9.
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige 260872 d.d. 6 november 2012, pag. 10 en 11.
4.Proces-verbaal van verhoor van getuige 260878 d.d. 6 november 2012, pag. 13 t/m 15.
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige 260880 d.d. 6 november 2012, pag. 17 en 18.
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige 260867 d.d. 6 november 2012, pag. 19 t/m 23.
7.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 8 december 2014.
8.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van Politie Eenheid Noord-Nederland, District Groningen/Haren met registratienummer PL0100-2014123340.
9.Proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens [slachtoffer] d.d. 21 oktober 2014, blad 1.
10.Proces-verbaal van verhoor van benadeelde [slachtoffer] d.d. 23 oktober 2014, blad 1 en 2.
11.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 27 oktober 2014, blad 1.
12.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 8 december 2014.
13.Pagina 3.
14.Losbladig.
15.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 8 december 2014.
16.Pagina 8.
17.Pagina 19.