5.3De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 27 mei 2013 tot en met 14 april 2014 te Utrecht en te Alkmaar en te
’s-Gravenhage,
- een ander, genaamd [slachtoffer] door andere feitelijkheden en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, heeft geworven en vervoerd en gehuisvest, met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] heeft aangeworven en medegenomen met het oogmerk die [slachtoffer] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor (een) derde(n) tegen betaling,
- die [slachtoffer] door andere feitelijkheden en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard)
immers heeft/is verdachte (telkens)
- met die [slachtoffer] een (liefdes)relatie aangegaan en onderhouden en die [slachtoffer] aldus (emotioneel) van hem, verdachte, afhankelijk gemaakt en
- een vliegticket voor die [slachtoffer] gekocht/geregeld voor de reis vanuit Bulgarije naar Nederland en
- die [slachtoffer] heeft laten werken als prostituee en
- die [slachtoffer] naar haar werkplek gebracht en van haar werkplek opgehaald en
- die [slachtoffer] ondergebracht in een woning en gehuisvest en met die [slachtoffer]
samengewoond en
- die [slachtoffer] (telefonisch) gedreigd geweld toe te passen ten aanzien van die [slachtoffer] en uitgescholden en
- zorggedragen voor controle en toezicht op de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer] en de verdiensten daaruit en die [slachtoffer] (telefonisch) verantwoording laten afleggen over haar werkzaamheden en verdiensten en
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij meer geld moest verdienen, indien die [slachtoffer] volgens verdachte niet voldoende geld had verdiend en
- die [slachtoffer] gevraagd heeft en opdracht gegeven om een auto voor verdachte te kopen ter waarde van ongeveer twintigduizend euro.
hij op 14 april 2014 te Utrecht een persoon, genaamd [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- die [slachtoffer] te kennen gegeven - zakelijk weergegeven - dat hij genoemde
[slachtoffer] een les(je) zou leren, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- die [slachtoffer] te kennen gegeven - zakelijk weergegeven - haar (kop in) te slaan en haar haren uit haar hoofd te trekken en die [slachtoffer] haar keel door te snijden, als zij haar huis niet zou verlaten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- gedreigd die [slachtoffer] - zakelijk weergegeven – uit het raam en van het balkon te gooien, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- die [slachtoffer] gezegd dat hij haar zou verneuken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- die [slachtoffer] (over de telefoon) heeft gezegd: "Ik zal slaan, ik zal jou op de
muur slaan.. ik zal jou op de muur slaan. Ik sla jou en ik vertrek. Ik zal je niet zo laten en wij zullen zien hoe jij me weer zal bewerken en dat jij zo mijn zenuwen sloopt ik zal je verneuken als ik nu kom moet jij weten. Jij hebt me erg slecht gedaan. Als ik nu kom ik zal jou een lesje leren!" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.