Op 5 december 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling. De verdachte heeft op 24 augustus 2014 in Enschede een blikje naar een fietser gegooid, waardoor deze ten val kwam. Vervolgens heeft de verdachte het slachtoffer meermalen met kracht tegen het hoofd geschopt terwijl het slachtoffer op de grond lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor poging tot doodslag, omdat er geen bewijs was voor (voorwaardelijk) opzet op de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte echter wel schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling, omdat het schoppen tegen het hoofd van het slachtoffer een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich meebracht.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is als bijzondere voorwaarde opgelegd dat de verdachte zich moet laten begeleiden door de Reclassering. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, toegewezen tot een bedrag van € 1.781,35, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt voor rechtsbijstand en de executie van het vonnis. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de teruggave van inbeslaggenomen goederen gelast.