ECLI:NL:RBOVE:2014:6423

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 november 2014
Publicatiedatum
4 december 2014
Zaaknummer
C/08/163717 / KG ZA 14-369
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking bij verkoop van woning na echtscheiding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde, haar ex-echtgenoot, met betrekking tot de verkoop van hun gezamenlijke woning. De partijen zijn op 19 december 1980 in gemeenschap van goederen gehuwd, maar zijn inmiddels gescheiden. Eiseres heeft gedaagde verzocht om medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, die al geruime tijd te koop staat, maar gedaagde heeft hieraan niet of onvoldoende medewerking verleend. Eiseres vorderde onder andere dat gedaagde de woning zou verlaten en dat hij zijn medewerking zou verlenen aan bezichtigingen door potentiële kopers en de makelaar. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseres voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, maar heeft de primaire vordering om gedaagde te verplichten de woning te verlaten afgewezen. De rechter oordeelde dat eiseres haar doel, de verkoop van de woning, ook kan bereiken via de subsidiaire vordering. De rechter heeft gedaagde wel verplicht om medewerking te verlenen aan de bezichtigingen en hem verboden om bij deze bezoeken aanwezig te zijn, met dwangsommen voor het geval hij hier niet aan voldoet. De vordering tot onderhoud van de tuin is afgewezen, omdat gedaagde heeft aangegeven dat dit zal worden gedaan door een vrijwilligersorganisatie. De proceskosten zijn gecompenseerd, gezien de ex-echtelijke relatie tussen partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/163717 / KG ZA 14-369 (ib)
Vonnis in kort geding van 27 november 2014
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. H. Versluis te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Hoekman te Almelo.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties,
  • de door [gedaagde] ingediende producties,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van [eiseres].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 19 december 1980 met elkaar in gemeenschap van goederen gehuwd.
2.2.
Bij beschikking van 3 november 2010 van de rechtbank Almelo is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze beschikking werd op 29 november 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [X].
2.3.
Bij de beschikking van 3 november 2010 is partijen bevolen om met elkaar over te gaan tot verdeling van de gemeenschap waarin zij waren gehuwd. Verder is bepaald dat [gedaagde] bevoegd is de bewoning van de woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning) en het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken gedurende zes maanden nadat de echtscheiding is in geschreven in de registers van de burgerlijke stand voort te zetten.
2.4.
Op 5 juli 2011 heeft [eiseres] zich met een verzoek ex artikel 3:174 van het Burgerlijk Wetboek (BW) tot de rechtbank Almelo gewend. Tijdens de behandeling van het verzoek ter zitting zijn partijen met elkaar overeengekomen dat Witte Woning Makelaars te Wierden wordt ingeschakeld. Het verzoekschrift is vervolgens door [eiseres] ingetrokken.
2.5.
Bij beschikking van 4 juni 2013 van deze rechtbank, locatie Almelo, is [eiseres], conform haar verzoek, gemachtigd om de woning te gelde te maken. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, heeft bij beschikking van 11 maart 2014 de beschikking van 4 juni 2013 bekrachtigd.
2.6.
De vraagprijs van de woning is inmiddels meer dan eens verlaagd.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, samengevat weergegeven:
Primair:
[gedaagde] te gebieden de woning binnen 6 weken na betekening van het ten deze te wijzen vonnis te verlaten en daar niet meer naar terug te keren, onder gelijktijdige afgifte aan [eiseres] van alle bij de woning behorende sleutels, met machtiging aan [eiseres] om dit gebod zo nodig met behulp van de sterke arme van politie en justitie ten uitvoer te leggen.
Subsidiair:
a. [gedaagde] te veroordelen zijn medewerking te verlenen aan het in de woning toelaten van de door [eiseres] ingeschakelde makelaar en van eventuele kopers die samen met de makelaar de woning willen bezichtigen, met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een aan [eiseres] te verbeuren dwangsom van € 1 .000,-- voor iedere keer dat [gedaagde] de makelaar dan wel geïnteresseerden niet binnenlaat, terwijl de makelaar de komst minimaal drie dagen van tevoren heeft aangekondigd, met een maximum van € 50.000,--.
b. [gedaagde] te verbieden om bij bezoeken van de makelaar met geïnteresseerde kopers in de woning aanwezig te zijn, anders dan bij het enkele binnenlaten van de makelaar en kopers, met veroordeling van [gedaagde] van een aan [eiseres] te verbeuren dwangsom van € 500,-- voor iedere keer dat [gedaagde] in strijd handelt met dit verbod, met een maximum van € 10.000,--.
c. [gedaagde] te veroordelen om binnen één maand na betekening van het ten deze te wijzen vonnis en elke twee maanden na het verstrijken van die termijn, de tuin van de woning te
te (doen) onderhouden en op te ruimen, zodat de tuin geen verwaarloosde indruk meer
maakt, op straffe van een aan [eiseres] te verbeuren dwangsom van € 100,-- van iedere dag of een gedeelte van een dag dat [gedaagde] met de naleving hiervan in gebreke zal zijn, met een
maximum van € 7.500,--.
Dit alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2.
Aan het gevorderde legt [eiseres] - kort gezegd - het volgende ten grondslag. Na de eerdergenoemde beschikking van 11 maart 2014 is de vraagprijs van de woning verlaagd naar een bedrag van € 225.000,-- k.k. De verlaging van de vraagprijs heeft geresulteerd in een aantal potentiële kopers. [eiseres] wordt voor de zoveelste keer geconfronteerd met tegenwerking van [gedaagde]. Eerst werkte hij niet mee aan het inschakelen van de makelaar, vervolgens verleende hij geen medewerking aan het verlagen van de vraagprijs en thans werkt [gedaagde] niet mee aan (het maken van afspraken in het kader van) het bezichtigingen van de woning, waardoor de verkoop van de woning door [gedaagde] nodeloos wordt geblokkeerd. [gedaagde] wil in feite de woning helemaal niet verlaten en doet er alles aan om zijn verblijf in de woning te laten voortduren. Door de verkoop van de woning stelselmatig te frustreren handelt [gedaagde] onrechtmatig jegens [eiseres]. De voortdurende aanwezigheid van [gedaagde] in de woning blokkeert ook de mogelijkheid van [eiseres] om het onderhoud van de woning en de tuin zelf ter hand te nemen. [gedaagde] doet al jarenlang niets aan het onderhoud van de woning en als gevolg daarvan verkeert de woning in een verwaarloosde staat van onderhoud. Deze toestand schrikt potentiële kopers af en heeft bovendien een negatieve invloed op de te realiseren koopprijs, waardoor [eiseres] financieel wordt benadeeld.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] voldoende aannemelijk gemaakt dat zij spoedeisend belang heeft bij het gevorderde. De omstandigheid dat - zoals [gedaagde] stelt - de woning op dit moment niet (meer) actief wordt aangeboden, doet hier niet aan af. Gegeven de omstandigheden acht de voorzieningenrechter het begrijpelijk dat [eiseres] in overleg met de makelaar heeft besloten om de woning niet meer aan te bieden op (een) website(s) en eerst de uitkomst van onderhavige procedure af te wachten.
4.2.
Het primair gevorderde strekt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter te ver en zal om die reden worden afgewezen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [eiseres] haar doel, namelijk verkoop van de woning, ook door het subsidiair gevorderde kan bereiken. Bovendien acht de voorzieningenrechter het niet redelijk om van [gedaagde] te verlangen dat hij de woning binnen de gestelde termijn verlaat, te meer nu er nog geen concrete koper in beeld is en de woning is voorzien van voor [gedaagde] noodzakelijke aanpassingen.
4.3.
Ondanks de omstandigheid dat [gedaagde] tijdens de behandeling ter zitting heeft gesteld dat hij bereid is om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning en dat het niet doorgaan van de bezichtigingen berust op miscommunicatie, ziet de voorzieningenrechter, mede gelet op de voorgeschiedenis, de eerdere procedures tussen partijen en het e-mailbericht van de makelaar, de heer [E], van 9 oktober 2014, voldoende aanleiding om het subsidiair gevorderde onder a en b toe te wijzen als na te melden. Uit de door [eiseres] overgelegde stukken komt voldoende duidelijk naar voren dat [gedaagde] meerdere keren de kans heeft gehad om zijn medewerking aan de verkoop van de woning te verlenen, doch dat hij deze medewerking niet (voortvarend) verleent. Gelet op de opstelling van [gedaagde] is voorshands voldoende aannemelijk geworden dat hij de verkoop van de woning frustreert door niet mee te werken aan bezichtigingen en dat hij daarmee opnieuw het vertrouwen van [eiseres] beschaamt. Uit oogpunt van proportionaliteit ziet de voorzieningenrechter aanleiding de subsidiaire vordering onder a en b ten aanzien van de dwangsommen te maximeren tot respectievelijk € 20.000,-- en € 7.500,--.
4.4.
De voorzieningenrechter zal het subsidiair gevorderde onder c afwijzen, aangezien tijdens de behandeling ter zitting van de zijde van [gedaagde] te kennen is gegeven dat [gedaagde] zich realiseert dat de tuin moet worden onderhouden en dat dit zal worden gedaan door de Stichting Steunpunt Vrijwillige Mantelzorg. Tijdens de zitting was een vertegenwoordiger van deze Stichting aanwezig.
4.5.
Nu partijen ex-echtgenoten zijn zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, als na te melden. In hetgeen [eiseres] op dit punt heeft gesteld wordt onvoldoende aanleiding gezien om van dit uitgangspunt af te wijken.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
Veroordeelt [gedaagde] om zijn medewerking te verlenen aan het in de woning toelaten van de door [eiseres] ingeschakelde makelaar en van eventuele kopers die samen met de makelaar de woning willen bezichtigen, waarbij geldt dat de makelaar de komst minimaal drie dagen van te voren moet hebben medegedeeld aan [gedaagde], zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat [gedaagde] dit nalaat, met een maximum van € 20.000,--.
5.2.
Verbiedt [gedaagde] om bij bezoeken van de makelaar met geïnteresseerde kopers in de woning aanwezig te zijn, anders dan bij het enkele binnenlaten van de makelaar en kopers, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag, met een maximum van € 7.500,--.
5.3.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.4.
Compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.5.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Zweers en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2014. [1]

Voetnoten

1.type: