ECLI:NL:RBOVE:2014:6369
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Overgang van politieambtenaar naar functie in het Landelijk Functiegebouw Nationale Politie; beroep ongegrond
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 december 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar en de korpschef van politie. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Scheggetman, had beroep ingesteld tegen een besluit van de korpschef, waarin zijn bezwaar tegen de toekenning van de LFNP-functie 'Senior Tactische Opsporing' ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de korpschef op 16 december 2013 de functie aan eiser had toegekend, maar dat het bezwaar daartegen op 2 mei 2014 werd afgewezen. Tijdens de zitting op 24 oktober 2014 zijn zowel eiser als zijn gemachtigden verschenen, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door R.M.M. Paulssen, J.H.M. Huizinga en mr. P.J.C. Garrels.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de bevoegdheid van de directeur Human Resource Management (HRM) van de korpschef beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de directeur HRM niet bevoegd was om op het bezwaar van eiser te beslissen, maar dat het bestreden besluit op 29 september 2014 alsnog door de korpschef is bekrachtigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat dit gebrek kan worden gepasseerd, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat eiser hierdoor is benadeeld.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de transponeringstabel, die de basis vormde voor de toekenning van de LFNP-functie, als een algemeen verbindend voorschrift moet worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de transponeringstabel een zelfstandige normstelling bevat en dat verweerder zich terecht op deze tabel heeft gebaseerd bij de toekenning van de functie aan eiser. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat de toekenning van de functie in overeenstemming was met de geldende regelgeving en de transponeringstabel.