Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
het medeplegen van gewoontewitwassen.
Rechtbank Overijssel
Op 1 december 2014 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in de zaak tegen een 62-jarige man uit Deventer, die werd verdacht van het medeplegen van gewoontewitwassen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat het geld dat hij in zijn bezit had, afkomstig was uit enig misdrijf. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek dat begon met de aanhouding van de verdachte in 2012 voor diefstal gevolgd door geweld. Tijdens een doorzoeking van zijn woning werd een contant geldbedrag van € 7.200 aangetroffen, wat leidde tot een strafrechtelijk onderzoek naar zijn financiële situatie.
De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden en dat het beslag op de inbeslaggenomen voorwerpen werd verbeurd verklaard. De verdediging stelde echter dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen en vroeg om vrijspraak. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat, hoewel de herkomst van het geld bevreemding wekte, er onvoldoende bewijs was om te stellen dat het geld uit misdrijf afkomstig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meer contant geld in zijn bezit had dan hij uit legale bronnen kon verklaren, maar dit alleen was niet voldoende om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft daarom besloten de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde feit en gelast de teruggave van het in beslag genomen geldbedrag van € 7.200, aangezien dit niet vatbaar was voor verbeurdverklaring. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. S.M. Milani, en is openbaar uitgesproken op 1 december 2014.