In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een schadeclaim ingediend bij ABN AMRO SCHADEVERZEKERING N.V. naar aanleiding van schade die zou zijn ontstaan door het boren in een gasleiding tijdens herstelwerkzaamheden aan zijn woning. Eiser had een inboedelverzekering afgesloten bij ABN AMRO, maar de verzekeraar heeft de schadeclaim afgewezen op de grond dat eiser opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt. Eiser vorderde in kort geding een voorschot op de schadevergoeding en de verwijdering van zijn persoonsgegevens uit het incidentenregister van ABN AMRO.
De rechtbank Overijssel heeft de vorderingen van eiser afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat ABN AMRO een bedrag van € 27.778,27 aan eiser verschuldigd was. De rechtbank wees erop dat er een reëel restitutierisico bestond, aangezien eiser aangaf dat hij arbeidsongeschikt was en geen spaargeld meer had. Bovendien was er onvoldoende duidelijkheid over de toedracht van de schade en de omvang daarvan, wat een bodemprocedure vereiste voor een definitieve uitspraak.
Wat betreft de vordering tot verwijdering van de persoonsgegevens, oordeelde de rechtbank dat ABN AMRO voldoende had onderbouwd dat eiser zich schuldig had gemaakt aan opzettelijke misleiding, wat de registratie in het incidentenregister rechtvaardigde. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van eiser niet voor toewijzing in aanmerking kwamen en dat hij in de proceskosten werd veroordeeld.