ECLI:NL:RBOVE:2014:6220

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 oktober 2014
Publicatiedatum
25 november 2014
Zaaknummer
C/08/151636 HA ZA 14/57
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Blankestijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid zorginstelling voor letselschade tijdens opname

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van Stichting Mediant, een zorginstelling, voor letselschade die eiseres heeft opgelopen tijdens haar verblijf in de instelling. Eiseres, die lijdt aan het syndroom van Turner, heeft zichzelf letsel toegebracht in de nacht van 2 op 3 januari 2012. De rechtbank dient te beoordelen of Mediant tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens eiseres. De feiten zijn als volgt: eiseres was eerder opgenomen in een psychiatrische afdeling en had een geschiedenis van suïcidepogingen. Tijdens haar opname bij Mediant heeft zij in de nacht van het incident meerdere keren contact gezocht met de verpleging, maar het personeel heeft niet adequaat gereageerd op haar signalen van nood.

De rechtbank overweegt dat het van belang is om vast te stellen of Mediant in de avond en nacht van 2 op 3 januari 2012 voldoende zorg heeft geboden. Eiseres vordert een verklaring voor recht dat Mediant aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden door het onrechtmatig nalaten van passende veiligheidsmaatregelen. Mediant betwist de aansprakelijkheid en stelt dat zij zorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank is voornemens een deskundige te benoemen om te onderzoeken of Mediant heeft gehandeld conform de professionele standaard in de zorgverlening.

De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van de deskundige en de vragen die aan deze deskundige voorgelegd zullen worden. De beslissing over de aansprakelijkheid en de hoogte van de schadevergoeding zal worden aangehouden totdat het rapport van de deskundige is ontvangen. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan en stelt een termijn van vier weken voor partijen om hun standpunten kenbaar te maken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/151636 HA ZA 14/57
datum vonnis: 29 oktober 2014 (TB)
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:

[eiseres],

wonende te [woonplaats],
eiseres,
verder te noemen [eiseres],
advocaat: mr. G.M.H. van Stokkum te Enschede,
tegen
Stichting Mediant, stichting voor geestelijke gezondheidszorg Oost- en Midden Twente,
gevestigd te Enschede,
gedaagde,
verder te noemen Mediant,
advocaat: mr. E. Bos-van den Berg te Zwolle.

Het procesverloop

De rechtbank neemt hier over hetgeen is vermeld in het vonnis van 21 mei 2014.
Mediant heeft de rechtbank op 19 augustus 2014 nadere stukken gezonden en [eiseres] heeft dit op 2 augustus 2014 gedaan.
Op 2 september 2014 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden en bij deze gelegenheid is [eiseres] verschenen, vergezeld door haar vader, en bijgestaan door haar raadsman. Mediant is verschenen bij de heer [W], bijgestaan door de raadsvrouwe, tevens was ter zitting aanwezig mr. [P], verbonden aan Achmea Personenschade.
Het vonnis is bepaald op heden.

De overwegingen

1. De rechtbank neemt hier over hetgeen is vastgesteld, overwogen en beslist in het vonnis van 21 mei 2014.
2. De volgende feiten kunnen worden vastgesteld:
- [eiseres], geboren op [Datum], heeft het syndroom van Turner en dit heeft bij haar geleid tot acceptatieproblemen, insufficiëntiegevoelens en recidiverende depressies;
- in 2010 is [eiseres], na een suïcidepoging, enige tijd opgenomen geweest op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis in Almelo;
- eind 2011 was er psychotische decompensatie bij [eiseres] en zij heeft twee nieuwe suïcidepogingen ondernomen;
- [eiseres] is aanvankelijk vrijwillig op genoemde psychiatrische afdeling opgenomen, hetgeen per 23 december 2011 werd omgezet tot een gedwongen opname, door middel van een zogenaamde inbewaringstelling (IBS);
- bij beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 december 2011 is machtiging tot voortzetting van de IBS verleend;
- op 2 januari 2012 werd [eiseres] overgebracht naar Mediant, lokatie Helmerzijde te Enschede;
- bij Mediant werd [eiseres] ondergebracht in een tweepersoonskamer, waar zij alleen verbleef;
- in de nacht van 2 op 3 januari 2012 heeft [eiseres] tweemaal contact gezocht met de verpleging;
- de eerste keer meldde ze krassen op haar buik en polsen, zei dat het niet meer ging en dat zij flitsen en schimmen zag;
- de tweede keer lag [eiseres] languit in de hal, gilde en zei dat ze van de kast was gesprongen en dat ze haar benen had gebroken;
- op 3 januari 2012 heeft [eiseres] aangegeven last te hebben van haar enkels, die ook dik waren;
- op 3 januari 2012 is [eiseres] gezien door de afdelingsarts van Mediant, deze constateerde gezwollen enkels en oordeelde dat [eiseres] last had van enkeloedeem vanwege het syndroom van Turner;
- op 4 januari 2012 is [eiseres] gezien door een specialist van het ziekenhuis te Enschede, er werd een calcaneusfractuur beiderzijds gediagnosticeerd en haar onderbenen werden voor zes weken in gips gezet.
3. [eiseres] vordert in dit geding primair een verklaring voor recht dat Mediant gehouden is tot vergoeding van alle schade ten gevolge van het onrechtmatig nalaten op 2 en 3 januari 2012 door niet de passende veiligheidsmaatregelen te nemen.
Subsidiair vordert zij te verklaren voor recht dat Mediant gehouden is tot vergoeding van alle schade ten gevolge van het miskennen op 3 en 4 januari 2012 van het opgelopen letsel.
Ook vordert [eiseres] veroordeling van Mediant tot betaling van € 2.500,- als voorschot op de immateriële schade en tot betaling van de kosten van het geding.
[eiseres] heeft zichzelf letsel toegebracht, waarschijnlijk door van een kast te springen, die op haar slaapkamer in Helmerzijde aanwezig was.
Na verwijdering van het gips bleek er sprake te zijn van ingezakte voeten, waardoor [eiseres] aangewezen werd op langdurige fysiotherapie en orthopedisch schoeisel. Een normale functie van de voeten, zoals zij dit voor 2 januari 2012 had, heeft [eiseres] tot op heden niet meer. Haar loopafstand is ernstig gereduceerd en zij kan geen lopend of staand werk meer doen. Er is derving van arbeidsinkomsten, er is immateriële schade, er zijn medische kosten en misschien kan [eiseres] in de toekomst niet meer zelfstandig wonen.
Volgens [eiseres] heeft Mediant beroepsmatig miskend dat er gevaar voor [eiseres] bestond en dat volstaan kon worden met de drie à vier reguliere nachtelijke controles, omdat er geen suïcidale neigingen zouden zijn. Deze beroepsmatige miskenning van de psychische toestand van [eiseres], wordt bevestigd door het feit dat zij volgens haar dossier aan suïcidale gestes leed en psychotisch was, en dat zij bij alle nachtelijke controles wakker was en zichzelf met een scheermesje aan buik en polsen had verwond.
De kast had niet in de kamer mogen staan, er had beter op [eiseres] moeten worden gelet en wellicht hadden de bedhekken omhoog gemoeten. [eiseres] heeft een schriftelijke verklaring van haar vriend [L] van 17 augustus 2014 overgelegd, aangaande de inrichting van de kamer bij Mediant.
De tweede beroepsfout van Mediant heeft zich voorgedaan doordat het letsel aan beide voeten, de gebroken hielbotten, werd genegeerd door de verpleegkundige en op 3 januari 2012 foutief werd gediagnosticeerd door de huisarts van Mediant, waardoor [eiseres] op die dag beide voeten heeft moeten belasten voor toiletbezoek en dergelijke.
4. Mediant verweert zich tegen de vorderingen van [eiseres].
Na de aansprakelijkstelling door [eiseres] heeft Mediant haar verzekeraar ingeschakeld en op verzoek van Achmea Personenschade is door [X] expertise een expertiserapport opgesteld. In dit rapport is vermeld dat, uit het onderzoek en na kennisneming van het medisch dossier, is beoordeeld dat er geen gevaar bestond voor betrokkene zelf, dat er geen noodzaak bestond voor monitoring en derhalve geen indicatie voor een afwijkend toezichtregime.
Mediant meent zorgvuldig te hebben gehandeld en datgene te hebben gedaan wat van haar gezien de feiten en omstandigheden in redelijkheid verwacht mocht worden.
[eiseres] was opgenomen op een gesloten afdeling, kreeg adequate medicatie en had ‘s avonds nog kenbaar gemaakt geen suïcidale gedachten te hebben. Er was geen aanleiding haar te separeren. Na het gebeurde is [eiseres] gezien door de huisarts en de dag er na door een specialist. Mediant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de breuk en de gevolgen van de breuk. Het gestelde functieverlies wordt betwist. Hierbij komt dat [eiseres] haar voeten, hoewel zij ze niet mocht belasten, wél heeft belast.
Mediant heeft aan [eiseres] een juist beschermingsniveau geboden, waarbij helaas een trauma is ontstaan, waarbij Mediant, gezien alle omstandigheden, geen tekortkoming in de zorgplicht kan worden toegerekend.
Op het gebied van suïcidaliteit wordt geen checklist gehanteerd, maar al het personeel is geschoold in het omgaan hiermee, omdat dit het dagelijks werk is. Er wordt gesproken met de patiënt, er wordt rust gegeven en er wordt bevorderd dat iemand gaat slapen. Bij de overdracht vanuit Dimence naar Mediant, bleek dat de psychose van [eiseres] minder was geworden en uit de verdere contacten met [eiseres] bleek niet dat er aanleiding was extra maatregelen te treffen.
Mediant heeft een schriftelijke verklaring overgelegd van 12 mei 2014, van [B], werkzaam als verpleegkundige bij Mediant op de gesloten opname afdeling en ook als zodanig in de avond en nacht van 2 en 3 januari 2012 aldaar werkzaam geweest.
Separeren was volgens Mediant geen goede beslissing geweest, omdat dit dan meer schade aan iemand toebrengt.
5. De rechtbank overweegt dat in deze procedure als eerste dient te worden vastgesteld of Mediant jegens [eiseres] tekort is geschoten in haar zorgplicht.
Het gaat hier om de wijze waarop Mediant in de avond en nacht van 2 op 3 januari 2012 haar zorg voor [eiseres] heeft ingericht en ook over de wijze waarop zij na het gebeuren in genoemde nacht met [eiseres] is omgegaan.
Het debat tussen partijen spitst zich niet toe op wat er exact is gebeurd - hoewel er wel van mening wordt verschild over de vraag of er nu wel of niet een derde kast bevond in de betreffende kamer - , maar of Mediant tekort is geschoten in de zorgplicht ten opzichte van [eiseres]. Heeft Mediant voldoende zorg betracht en al hetgene gedaan wat van haar redelijkerwijs kon worden verwacht als zorgverlener om te voorkomen dat [eiseres] letsel zou oplopen/zichzelf letsel zou aandoen?
Vast staat namelijk in ieder geval dat er iets is gebeurd, waardoor zij twee gebroken hielbotten heeft opgelopen.
Naar het oordeel van de rechtbank dient deze vraag dan ook in deze procedure te worden beantwoord en kan op dit moment in het midden blijven wat er precies is gebeurd.
Bij het oordeel over het tekortschieten in de zorgplicht dient, zo dit komt vast te staan, vervolgens te worden betrokken of Mediant op een zodanige wijze is tekortgeschoten in de zorgplicht dat hierdoor een aansprakelijkheid uit onrechtmatig handelen/nalaten van haar jegens [eiseres] ontstaat.
Een al dan niet tekortschieten in de zorgplicht in de avond en nacht van 2 en 3 januari 2012 ziet op de psychiatrische zorg en de inschatting van de wijze waarop aan [eiseres] toen de meest adequate zorg kon worden geboden. Het al dan niet tekortschieten in de zorg ná het gebeuren, ziet meer op de medische zorg, maar ook wel op de wijze waarop Mediant met de klachten van [eiseres] is omgegaan.
Na een eventuele vaststelling van een tekortschieten in zorgplicht komt de vraag aan de orde wat de medische schade is van [eiseres] en of er causaal verband bestaat tussen een tekortschieten in de zorgplicht door Mediant en de medische schade aan de zijde van [eiseres].
Vervolgens, als het causaal verband komt vast te staan, komt aan de orde wat de daadwerkelijke schade van [eiseres] is.
De rechtbank is van oordeel dat thans eerst dient komen vast te staan of Mediant tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens [eiseres]. Hiertoe dient naar het oordeel van de rechtbank een deskundige te worden benoemd aan wie de vraag moet worden gesteld te onderzoeken en te rapporteren op dit punt.
Beide partijen hebben ter comparitie verklaard dat zij van mening zijn dat, als een deskundige wordt benoemd, dit een psychiater moet zijn die bekend is met de dagelijkse gang van zaken in de gesloten crisisopvang.
De deskundige zal, zoals gebruikelijk, kunnen beschikken over de stukken die in deze gerechtelijke procedure zijn overgelegd, maar met partijen is eveneens afgesproken dat Mediant haar medisch dossier van [eiseres], wat de betreft de periode tot en met 8 februari 2012, aan de te benoemen deskundige zal overleggen.
De rechtbank is voornemens [E], psychiater Universitair Centrum Psychiatrie Groningen (tel [nummer]) als deskundige te benoemen en de volgende vragen aan de deskundige voor te leggen:
Heeft Mediant [eiseres] in de avond en nacht van 2 en 3 januari 2012 op een zodanige wijze behandeld en verzorgd zoals dat, gezien de toenmalige opvattingen binnen de beroepsgroep van de professionele standaard met betrekking tot deze behandeling en verzorging, moest zijn?
Kunt u aangeven wat destijds de gangbare inzichten binnen uw vakgebied waren ten aanzien van de behandeling en verzorging van een patiënt als [eiseres]?
Heeft Mediant, ná het gebeuren in genoemde nacht, al hetgeen wat van haar conform de opvattingen in de beroepsgroep, als adequaat handelend behandelaar/zorgverlener kon worden verwacht, jegens [eiseres] gedaan?
Het voorschot ter zake de kosten van de deskundige wordt begroot op € 4.356,- (inclusief BTW) en de rechtbank zal bepalen dat beide partijen de helft van dit voorschot dienen te dragen.
De rechtbank zal thans partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de keuze van de deskundige, de aan de deskundige te stellen vragen en de hoogte van het voorschot.
6. De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.

De beslissing

De rechtbank:
I. Stelt partijen in de gelegenheid zich binnen vier weken na heden uit te laten, zoals hierboven in rechtsoverweging 5 is aangegeven.
II. Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Blankestijn en op in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.