4.4Een vergoedingsrecht ter zake door de man ingebracht vermogen en/of klanten?
De man is bij beschikking van 22 januari 2014 in de gelegenheid gesteld nader te concretiseren op welke vergoeding hij recht meent te hebben ter zake door hem in [bedrijf verzoekster] ingebracht vermogen, dan wel door hem bij [bedrijf verzoekster] aangebrachte klanten.
De man heeft hierop in zijn schrijven van 6 maart 2014 in een korte alinea opgemerkt dat de deskundige zich kan uitlaten over de waardering van de door de man ingebrachte klanten. Hierbij noemt de man als klanten: [naam 1] met jaaromzet € 5.000,-, [naam 2] met jaaromzet € 750,- en [naam 3] met jaaromzet € 750,-.
De rechtbank heeft in haar beschikking van 24 maart 2014 besloten deze vraag niet aan de deskundige voor te leggen, dit omdat het partijdebat nog niet voldoende was gevoerd over de aangebrachte klanten.
De vrouw heeft vervolgens bij schrijven van 19 april 2014 betwist dat de man genoemde klanten heeft aangebracht.
De firmanten van [naam 1] zijn de zus en de zwager van de vrouw, [naam 2] is klant geworden via een kennis van de vrouw en de firmanten van [naam 3] heeft de vrouw ergens ontmoet.
De rechtbank stelt vast dat door de man tegen deze laatste stelling van de vrouw geen, dan wel geen voldoende onderbouwd, verweer is gevoerd.
De rechtbank oordeelt dan ook dat de man geen vergoeding toekomt ter zake ingebrachte klanten of ingebracht vermogen.
5.
Een gebruiksvergoeding ter zake door de vrouw gebruikt spaarsaldo
Door de man is ter zitting van 13 december 2013 als vermeerdering van zijn zelfstandig verzoek een beroep gedaan op een vergoeding ter zake het feit dat de vrouw vanaf maart 2013 heeft beschikt over het gehele saldo van de spaarrekening met nummer [0] ad € 157.500,-.
De man wenst ter zake een vergoeding te ontvangen ad 4%.
De man wijst er op dat dit ook redelijk is, nu hij immers ook een gebruiksvergoeding aan de vrouw moet betalen voor het gebruik van de echtelijke woning.
De vrouw betwist dat zij een gebruiksvergoeding aan de man moet betalen.
Zij heeft weliswaar dit geld gebruikt vanaf 25 maart 2013 en aangewend voor de aankoop van een woning, maar zij heeft in de periode vanaf het feitelijk uiteengaan zoveel andere kosten moeten maken, dat het onredelijk zou zijn als zij de gebruikersvergoeding moet betalen.
Tenslotte stelt de vrouw dat een percentage van 4% buitensporig is, en dat een rente van 1,7% veel redelijker zou zijn.
De rechtbank is van oordeel dat het alleszins redelijk is dat de vrouw aan de man een gebruikersvergoeding betaalt voor het genot dat zij, met uitsluiting van de man, heeft gehad van het gezamenlijke spaarsaldo.
De man kan hier immers niet over beschikken en de vrouw heeft het geld gebruikt voor aankoop van een woning.
Nu de man ook een gebruikersvergoeding moet betalen aan de vrouw ter zake het gebruik door hem van de gezamenlijk woning, komt het zeer redelijk voor dat de vrouw een gebruikersvergoeding betaalt ter zake het gebruik van het spaarsaldo.
De rechtbank oordeelt een vergoeding van 4% wel te hoog en zal dan ook van het door de vrouw genoemde - en niet meer door de man betwiste - percentage van 1,7% uit gaan.
Deze vergoeding zal aan de vrouw worden opgelegd voor de periode van 25 maart 2013 tot heden, zijnde de datum van de gerechtelijke afwikkeling huwelijkse voorwaarden.
6.
Résumé
De rechtbank zal hieronder samenvatten hetgeen in voorgaande en in de huidige beschikking is geoordeeld ten aanzien van de afwikkeling huwelijkse voorwaarden, verdeling eenvoudige gemeenschappen en vergoedingsrechten over en weer.
Verdeling
Aan de man wordt toebedeeld:
- de woning aan de [adres 2] te [woonplaats 2] € 240.000,-
- de inboedel zoals verdeeld ( zie r.o. 4.3 beschikking 22/01/2014) 0
- de Ford Mondeo € 2.900,-
- de Raborekening [1] € 4.087,81
- de Raborekening [0] met de rente € 2.032,90
- de helft van de waarde van de Robeco beleggersrekening PM
- [bedrijf belanghebbende] 0
Totaal € 249.020,71 + PM
Aan de vrouw wordt toebedeeld:
- de inboedel zoals verdeeld ( zie r.o. 4.3 beschikking 22/01/2014) 0
- de Citroën 0
- het saldo van de Raborekening [0] € 157.500,-
- de helft van de waarde van de Robeco beleggersrekening PM
Totaal € 157.500 + PM
Gelet op boven weergegeven verdeling van de eenvoudige gemeenschappen dient de man aan de vrouw een overbedelingsvergoeding te betalen ad € 45.760,35.
Verrekening overgespaarde inkomsten
De vrouw dient de man de helft van het bedrag ad € 27.037,38 te betalen wegens te verrekenen overgespaarde inkomsten, dus per saldo € 13.518,69.
Vergoedingsrecht
De man dient de vrouw het door haar in [bedrijf belanghebbende] geïnvesteerde geld ad
€ 9.000,- te vergoeden.
Gebruikersvergoeding
De vrouw dient de man een bedrag ad € 2.145,72 te betalen als gebruiksvergoeding voor het bedrag ad € 157.500,-, dat zij vanaf 25 maart 2013 in bezit heeft.
( 1.7% over €157.500 van 25 maart 2013 tot heden : 2)
7. De rechtbank zal de proceskosten tussen partijen compenseren omdat zij echtelieden zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat ook de kosten van de deskundige door beide partijen gelijkelijk dienen te worden gedragen in dit verband.
Deze kosten waren begroot op € 1.500,- totaal en zijn uiteindelijk, nadat ieder van partijen had bijgestort, gekomen op € 2.500,-.