Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
4 november 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Hermelink van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw
mr. A.S. ten Doesschate, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
- kosten lijkbezorging, grafsteen en aanverwante kosten à € 10.995,45;
- immateriële schade, te weten schokschade à € 25.000,00.
NJ2002/240
NJ2002/240, HR 9 oktober 2009ECLI:NL:HR:2009:BI8583,
NJ2010/387
NJ2010/387 en HR 11 maart 2014, NJ 2014, 183). De rechtbank beschikt in de onderhavige gevallen niet over stukken op basis waarvan het bestaan van een psychiatrisch ziektebeeld kan worden vastgesteld. Nader onderzoek hiernaar zou aanhouding van de strafzaak met zich meebrengen, hetgeen zou leiden tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure. De behandeling van de vorderingen vormen daarom wat deze onderdelen betreft een onevenredige belasting van het strafgeding, zodat de rechtbank de benadeelde partijen in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
[naam 2]toe tot een bedrag van
€ 9615,20.
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij tot betaling van de kosten die de verdachte heeft gemaakt voor rechtsbijstand met betrekking tot deze vordering. De rechtbank begroot die kosten op nihil;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
- legt de
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[naam 3], [naam 4], [naam 5] en