een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], d.d. 16 juli 2014, opgenomen op pagina 41 e.v. van het dossier, inhoudende:
0: Ik wil even met u teruggaan naar die avond dat u gestoken bent. U hebt verklaard dat u zich achter in de tuin bevond toen u door [naam 1] werd geroepen. U was op dat moment bezig met een klein mesje schors van een takje te halen. U liep met dat mesje en takje naar binnen en zag [naam 1] bij [verdachte] staan. [verdachte] stond in de deuropening van de woonkamer. U hoorde [naam 1] tegen hem praten.
V: Waar stond [naam 1] op dat moment precies ten opzichte van [verdachte]?
A: [verdachte] stond in de gang, ter hoogte van de deuropening naar de woonkamer en [naam 1] stond in de woonkamer en ter hoogte van de deuropening naar de hal.
(..)
V: Wat deed jij vervolgens toen je hen zag staan?
A: Ik zei, kom dan gaan we naar buiten toe. Dan vechten wet het uit met blote vuisten. [verdachte] zei toen, jij hebt een takje en een mes. Ik zei toen dat ik die wel weg zou gooien. Ik heb dat mesje en dat takje toen zelf op een kinderstoel gelegd.
V: Wat gebeurde er precies toen [verdachte] zag dat jij de woonkamer in kwam lopen?
A: [verdachte] zei niet veel. Hij zei dat [naam 3] last heeft van haar hart. Ik zei dat ik
daar niet veel aan kon doen omdat ze het zelf aanhaalden.
V: Waar ben jij toen gaan staan?
A: Ik ging naast [naam 1] staan. [naam 1] en ik stonden allebei in de deuropening naar
de hal. We stonden allebei aan de woonkamer kant. Als je naar de hal kijkt, dan
stond ik links van [naam 1].
V: Hoe stond je toen precies ten opzichte van [naam 1] en [verdachte]?
A: [naam 1] stond rechts naast mij en [verdachte] stond schuin rechts tegenover mij.
V: Wat heb je vervolgens precies allemaal tegen [verdachte] gezegd?
A: Ik heb alleen gezegd dat we naar het grasveldje zouden gaan en dat we het dan
met blote handen zouden gaan uitvechten, en daarmee klaar.
V: Wat heeft [verdachte] precies terug gezegd?
A: Hij zei niets, (..) toen toverde hij dat mes achter zijn rug weg. (..)
A: Toen [naam 1] dat mes zag lukte [naam 1] het om langs [verdachte] naar de voordeur te lopen. Ze rende naar buiten en riep bel 112. Daarna begon [verdachte] op mij in te steken. Achter elkaar door.
V: Wat gebeurde er dan precies?
A: Uit verwering probeerde ik hem naar beneden te halen, maar hij stak achter
elkaar door.
(..)
V: Hoe waren jullie posities ten opzichte van elkaar toen jij gestoken werd?
A: ja, hoe moet ik dat zeggen? Hij stond voor mij en hij prikte blindelings. Ik weet nog wel dat ik op de grond viel en dat hij door bleef steken.
V: Dat steken, dat wil ik graag stapje voor stapje met je doornemen. Jij en [naam 1] staan tegen over [verdachte]. [verdachte] trekt dat mes. Waar haalde hij dat mes vandaan?
A: achter zijn rug weg, uit zijn broekzak. Ik denk uit zijn achterste linker broekzak. Volgens mij haalde hij dat mes met zijn linker hand te voorschijn.
V: Jij en [naam 1] staan tegenover [verdachte]. [verdachte] heeft dat mes in zijn handen. Waar
stonden jullie op dat moment?
A: Toen stonden we nog in de opening waar we de hele tijd al stonden. [naam 1] en ik
stonden nog in de woonkamer. [verdachte] stond toen nog in de gang, ter hoogte van de
deuropening.
V: je zegt net, [naam 1] rende naar buiten, naar de voordeur nadat [verdachte] dat mes te voorschijn had gehaald. Klopt dat?
A: Ja.
(..)
V: [naam 1] is dan naar buiten gegaan. Jij en [verdachte] staan tegenover elkaar. [verdachte] heeft dat mes in zijn hand. In welke hand hield hij dat mes vast?
A: Volgens mij links.
V: Hoe is het toen verder gegaan?
A: Toen kwam hij op mij af en begon hij achterelkaar op mij te steken. (..)
V: Hoe ging het toen verder?
A: Hij kwam op mij af, hij stak mij en toen viel ik om. Ik lag toen voor de televisiekast. Ik lag op mijn rug.
V: Jij ligt op je rug voor de televisiekast. Wat deed [verdachte] toen?
A: Hij bleef maar steken. Blindelings. Hij heeft mij 6 keer geraakt. Blijkbaar heb ik hem aardig kunnen afweren.
V: Waar ben je geraakt?
A: In de rechter binnenarm. Links bij mijn milt. Bij mijn linker tepel. Rechts bij de darmen, in mijn linker knie en rechts heb ik nog een punt in mijn buik.
V: Jij lag op je rug voor de televisiekast. Wat was de positie van [verdachte] toen ten opzichte van jou?
A: Hij zat midden boven op mij sowieso. Hij zat op zijn knieën voorover gebukt om mij
te steken.
Nadat [naam 1] naar buiten was gegaan en gezegd had dat iemand 112 moest bellen kwam
[naam 1] weer naar binnen. [naam 1] zag mij toen op de grond liggen. Ze heeft
geprobeerd om via de achterkant van [verdachte] hem van mij af te trekken. Haar dat lukte
niet omdat hij te stevig is.
(..)
A: hij had dat mes nog vast, volgens mij in zijn rechter hand. Volgens mij heb ik toen zijn hand dat om het mes zat vastgepakt, zodat hij niet meer verder kon steken. Toen kwam mijn oom [naam 4] binnen, hij heeft toen dat mes afgepakt. Dat heb ik gezien.
V: Hoe ging dat afpakken van dat mes
A: [naam 4] heeft dat mes gewoon gepakt. Hij heeft dat mes uit de hand van [verdachte] gepakt.
V: Of heeft [verdachte] hem dat mes gegeven?
A: volgens mij gewoon gepakt. Ik ben toen naar buiten gegaan. (..)