In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 november 2014 uitspraak gedaan in een klaagschrift dat betrekking heeft op beslagen die zijn gelegd op onroerende goederen, zaken en vorderingen op basis van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift, ingediend door klaagster, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, is op 3 september 2014 ontvangen door de rechtbank. De behandeling vond plaats op 22 oktober 2014, waarbij de officier van justitie, mr. B.C. van Haren, en de advocaten van klaagster, mr. G. Spong en mr. J.T.E. Vis, aanwezig waren.
Klaagster verzocht primair om opheffing van de beslagen, die waren gelegd op onroerende goederen en vorderingen. De officier van justitie stelde voor om het klaagschrift niet-ontvankelijk te verklaren of, subsidiair, het klaagschrift ongegrond te verklaren. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat er geen termijnoverschrijding was. De rechtbank bevestigde haar bevoegdheid om het klaagschrift te behandelen.
De rechtbank constateerde dat klaagster, die al vijfentwintig jaar de coffeeshop 'Sky High' in Zwolle exploiteert, eerder was veroordeeld voor een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kon worden opgelegd. In een eerder vonnis was vastgesteld dat de coffeeshop gedoogd werd op basis van de AHOJG-criteria, maar dat klaagster meer dan de toegestane handelsvoorraad had. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was van illegale geldstromen en dat de belastingdienst de boekhouding van de coffeeshop goedkeurde. Gezien deze omstandigheden oordeelde de rechtbank dat het onwaarschijnlijk was dat er later een verplichting tot betaling van een geldbedrag zou worden opgelegd. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond en hevelde het conservatoire beslag op.