ECLI:NL:RBOVE:2014:577

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 februari 2014
Publicatiedatum
7 februari 2014
Zaaknummer
08/720153-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor bezit van kinderporno en heimelijk filmen van buurvrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno en het heimelijk filmen van zijn buurvrouw. De verdachte heeft bekend en de rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernstige impact van kinderporno op de slachtoffers, evenals de inbreuk op de privacy van de buurvrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 augustus 2010 in Oldenzaal in het bezit was van 5.829 afbeeldingen van minderjarige personen die betrokken waren bij seksuele gedragingen. Daarnaast heeft hij zonder toestemming van de buurvrouw heimelijk opnamen gemaakt in haar woning. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een werkstraf van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, met bijzondere voorwaarden waaronder behandeling in een kliniek. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen laptop en personal computer onttrokken aan het verkeer, omdat deze gebruikt zijn voor de strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor de bewezenverklaarde feiten, maar heeft hem vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/720153-12
Datum vonnis: 7 februari 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1971 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 8 oktober 2013 en 24 januari 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Verheul en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. P.M. Breukink, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:pornografisch materiaal van minderjarige personen op zijn computer had,
feit 2:zonder zijn aanwezigheid kenbaar te maken met een camera opnamen maakte van iemand in diens woning.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 13 augutus 2010 in de gemeente Oldenzaal, in elk geval in
Nederland, één of meermalen 5.829 en/of (aldus) een (groot) aantal, in elk
geval een of meer afbeelding(en) en/of een gegevensdrager, te weten een
personal computer, bevattende 5.829 en/of (aldus) een (groot) aantal, in elk
geval één of meer afbeeldingen, te weten (een) foto('s) en/of film(s), heeft
verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd
en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in
bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk
en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal penetreren (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand)
van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken (met(een) vinger(s)/hand) van de geslachtsdelen
van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaren nog niet heeft bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in
een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte)
houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of
waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de
afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld
gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben
bereikt,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juli 2010 tot
en met 13 augustus 2010 in de gemeente Oldenzaal, (telkens) gebruik makende
van een technisch hulpmiddel, te weten een film- en/of fotocamera, waarvan de
aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en
wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer], aanwezig in een
woning (aan de [adres 2]) of op een andere niet voor het publiek
toegankelijke plaats, namelijk een kamer op de 1e verdieping van die woning
(aan de [adres 2]), (een) afbeelding(en) en/of film(s) heeft
vervaardigd.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden, met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarden onder meer dat verdachte zijn medewerking verleent aan onaangekondigde controles van zijn gegevensdragers en dat hij zich laat behandelen in De Tender. De officier van justitie heeft voorts onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen laptop en personal computer gevorderd.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. Als bewijsmiddelen daarvoor gelden:
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 oktober 2013, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv..
Uit de bundel met het dossiernummer 2010 066144:
2. het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] van 29 juli 2010, wonende aan de [adres 2] te [woonplaats], pagina’s 17 en 18;
3. het proces-verbaal onderzoek in beslaggenomen goed, d.d. 18 oktober 2011 opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden brigadier van de politie Twente, pagina’s 36 t/m. 39, met bijlage (de zgn. “Collectiescan”, blz. 41 en 42);
4. een apart proces-verbaal van bevindingen, d.d. 28 mei 2013 opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3], respectievelijk brigadier en inspecteur van de regiopolitie Twente.
5.2
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 13 augustus 2010 in de gemeente Oldenzaal, afbeeldingen en/of een gegevensdrager, te weten een personal computer, bevattende 5.829 afbeeldingen, te weten foto's, heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal penetreren (met de penis en/of een vinger/hand) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en
het betasten en/of aanraken met een vinger/hand van de geslachtsdelen van een persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en
het gedeeltelijk naakt laten poseren van een personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen gekleed zijn en/of opgemaakt zijn en/of poseren in een omgeving en/of in erotisch getinte houdingen op een wijze die niet bij hun leeftijd passen en/of waarbij deze personen zich vervolgens in opeenvolgende
afbeeldingen van hun kleding ontdoen en/of waarna door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van deze personen en/of de uitsnede van de afbeeldingen nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden
waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
en
het houden van een penis bij het lichaam van een personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt,
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in de periode van 01 juli 2010 tot en met 13 augustus 2010 in de gemeente Oldenzaal, telkens gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een filmcamera, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer], aanwezig in een woning aan de [adres 2], namelijk een kamer op de 1e verdieping van die woning, films heeft vervaardigd.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 139f en 240b Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: een afbeelding of een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven of in bezit hebben of zich door middel van een geautomatiseerd werk de toegang daartoe verschaffen, terwijl hij daarvan een gewoonte maakt;
feit 2
het misdrijf: gebruik maken van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Volgens de officier van justitie heeft verdachte door het downloaden van kinderpornografisch materiaal, waarbij zich enkele “zwaardere” afbeeldingen bevinden, een markt in stand gehouden waarin kinderen worden misbruikt. Voorts heeft verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van mevrouw [slachtoffer]. Anderzijds houdt de officier rekening met het feit dat de zaken relatief oud zijn en dat verdachte niet eerder is veroordeeld. Naast een maximale werkstraf acht de officier van justitie een voorwaardelijke vrijheidsstraf, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, geïndiceerd, opdat onder meer onderzocht wordt waar de belangstelling van verdachte voor minderjarige meisjes vandaan komt.
De raadsvrouw wijst erop dat verdachte in een isolement leeft en door schaamte voor de feiten inmiddels geen lid meer is van de carnavalsvereniging waarin hij jarenlang actief was. Verdachte is vanwege het filmen van de buurvrouw verhuisd, wat hem veel geld heeft gekost. De zaak dateert al uit 2010 en verdachte werd eerst in november 2011 uitgenodigd voor een verhoor. Ondanks het feit dat het geen complexe zaak betreft, is het Openbaar Ministerie langdurig inactief geweest. Aangezien verdachte een first offender is, een relatief klein gedeelte van de gevonden bestanden kinderporno omvatte en verdachte bereid is om in een kliniek aan zijn problemen te werken, is de raadsvrouw van mening dat een werkstraf geen toegevoegde waarde heeft en dat kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf gecombineerd met de door de reclassering voorgestelde bijzondere
voorwaarden.
De overwegingen van de rechtbank
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno, die hij downloadde van internet en heeft opgeslagen op gegevensdragers. Bij de vervaardiging van afbeeldingen van deze aard zijn jeugdigen en ook jonge kinderen seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Door te handelen als de verdachte heeft gedaan, heeft hij bijgedragen aan het in stand houden van deze grove schending van de belangen van deze minderjarigen. Het is algemeen bekend dat zij daarvan grote psychische (en lichamelijke) schade ondervinden die hun verdere ontwikkeling ernstig benadeelt. Voorts heeft verdachte door heimelijk zijn buurvrouw in haar woning te filmen een grote inbreuk gemaakt op haar privacy. Er moet met recht op vertrouwd kunnen worden dat men in de eigen woning niet bespied en gefilmd wordt. Verdachte heeft door zijn handelen dat vertrouwen op grove wijze beschaamd. Gelet hierop is het besluit van verdachte om te verhuizen een passende stap geweest.
De rechtbank merkt op dat het onwenselijk lang heeft geduurd voordat deze zaak bij de rechtbank is aangebracht. Verdachte heeft hierdoor gedurende lange tijd in onzekerheid verkeerd over de afdoening daarvan. Nu de officier van justitie voor dit tijdsverloop geen reden heeft aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat daarmee bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden.
Uit het over verdachte uitgebrachte psychologisch rapport, opgesteld door drs. H.A. Stierum, blijkt dat er ten tijde van de aan verdachte verweten gedragingen geen sprake was van een psychiatrische stoornis of een gebrekkige ontwikkeling, zodat de feiten volledig aan hem zijn toe te rekenen. Onderzoeker schat het recidiverisico in als laag. Hij adviseert uit zorgperspectief dat wordt uitgezocht waar verdachtes interesse voor minderjarige meisjes vandaan komt; verdachte zou daartoe bij de Tender of een soortgelijke polikliniek in behandeling kunnen gaan. Onderzoeker adviseert voorts dat betrokkene daar een individueel contact wordt aangeboden, aangezien hij in een groep zou dichtslaan.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bereid is om zich te laten behandelen bij De Tender of een soortgelijke instelling. Hij had al eerder via de huisarts bij De Tender een intakeprocedure doorlopen, maar door allerlei oorzaken is de geadviseerde behandeling niet van de grond gekomen.
Over verdachte is ook door mevr. H. Hutten van de reclassering, adviesunit Almelo, gerapporteerd. Rapporteur adviseert dat verdachte een voorwaardelijke straf wordt opgelegd, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering – waarbij verdachte zijn medewerking verleent aan de controle van zijn computergebruik – en de verplichting tot behandeling bij De Tender of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling. Aangezien een dergelijke behandeling doorgaans zo’n twee jaar duurt, verzoekt rapporteur daarmee bij de bepaling van de duur van de proeftijd rekening te houden. Het is volgens de rapporteur mogelijk om verdachte een werkstraf op te leggen.
De rechtbank acht de conclusies van voornoemde rapportages goed onderbouwd en zorgvuldig tot stand gekomen en zal de daarin genoemde adviezen bij de strafoplegging laten meewegen.
Alles overwegende acht de rechtbank passend en geboden dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke werkstraf van 200 uur, met aftrek van het voorarrest (omgezet in uren werkstraf), alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
Onder verdachte zijn een laptop en een personal computer in beslag genomen, waarop kinderpornografische afbeeldingen en de met betrekking tot feit 2 opgenomen films zijn aangetroffen. De officier van justitie heeft gevorderd deze voorwerpen te onttrekken aan het verkeer.
De rechtbank is van oordeel dat de voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat met deze voorwerpen - met daarop kinderpornografische afbeeldingen en filmfragmenten van de buurvrouw van verdachte - de feiten zijn begaan en het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 22c, 22d, 36b, 36c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2:het gebruik maken van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde zich op verzoek van de reclassering zal melden bij die reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, terwijl veroordeelde zijn medewerking dient te verlenen aan een periodieke controle van zijn computergebruik;
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de in verzekering doorgebrachte dagen twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: een laptop en een personal computer.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. van Wees, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. A.A.J. Lemain, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2014.
Buiten staat
Mr. Teekman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.