ECLI:NL:RBOVE:2014:5578

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 september 2014
Publicatiedatum
17 oktober 2014
Zaaknummer
C/08/152582/ ha za 14-111
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verrekening van vorderingen na cessie door de curator

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 september 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Organisatie en Adviesbureau VT B.V. (hierna: VT) en Source XS B.V. (hierna: Source). VT vorderde betaling van een bedrag van € 27.802,35 van Source, dat voortvloeide uit openstaande facturen die de gefailleerde Datahouse Den Haag B.V. aan Source had gestuurd. De curator van Datahouse Den Haag had deze vorderingen op 17 oktober 2013 gecedeerd aan VT. Source erkende de vordering van VT, maar voerde een beroep op verrekening aan, stellende dat zij schade had geleden door een noodgedwongen verhuizing en dat zij vorderingen had op de Datahousegroep die zij wilde verrekenen met de vordering van VT.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de contractuele relatie tussen Source en de Datahousegroep zodanig was dat verrekening van kruislingse vorderingen mogelijk was. De rechtbank oordeelde dat de verschillende vestigingen van de Datahousegroep als één entiteit moesten worden beschouwd, waardoor Source gerechtigd was om haar vorderingen te verrekenen met de vordering die VT had gekregen van de curator. De rechtbank verwierp de stelling van VT dat de facturen van Source niet onderbouwd waren en dat er geen opdracht was gegeven voor de werkzaamheden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van VT afgewezen, omdat na verrekening bleek dat VT niets meer van Source te vorderen had. VT werd veroordeeld in de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt het beginsel dat bij cessie de verweermiddelen van de debiteur onverlet blijven, en dat in faillissement andere regels gelden voor verrekening dan buiten faillissement.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/152582/ ha za 14-111
datum vonnis: 17 september 2014 (am(o)
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Organisatie en Adviesbureau VT B.V.,
gevestigd te Groningen,
eiseres,
verder te noemen VT,
advocaat: mr. E.Tj. van Dalen te Groningen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Source XS B.V.,
gevestigd te Almelo,
gedaagde,
verder te noemen Source,
advocaat: mr. J.P. van Rossum te Amsterdam.

1. Het procesverloop

1.1. Bij tussenvonnis van 21 mei 2014 heeft de rechtbank een comparitie van partijen bevolen. De comparitie heeft plaatsgehad op 14 augustus 2014. Van het besprokene is proces-verbaal opgemaakt.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op 1 oktober 2014, maar wordt het vonnis bij vervroeging uitgesproken.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank gaat uit van de navolgende tussen partijen vaststaande feiten.
2.2.
Datahouse Holding International B.V. (hierna: de Datahousegroep) is enig aandeelhouder en bestuurder van verschillende lokale Datahousecenters. SF Beheer B.V. (hierna: SFB) is enig aandeelhouder en bestuurder van de Datahousegroep. Source heeft werkzaamheden verricht voor verschillende lokale centers van de Datahousegroep.
2.3.
Een van de lokale centers van de Datahousegroep, Datahouse Den Haag B.V., is op
23 juli 2013 gefailleerd. De curator mr. P. Lettinga heeft bij akte van cessie d.d.
17 oktober 2013 de vorderingen van Datahouse Den Haag op Source, gecedeerd aan VT.

3.De vordering

3.1.
VT vordert dat de rechtbank Source uitvoerbaar bij voorraad veroordeelt:
I. tot betaling aan VT van een bedrag ad € 27.802,35, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling de vervaldata van iedere niet-betaalde factuur tot de dag der algehele voldoening;
II. in de kosten van deze procedure onder de bepaling (I) dat de proceskosten voldaan dienen te worden binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis, en (II) voor het geval voldoening binnen deze termijn niet plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening, alsmede (III) met veroordeling van Source in de nakosten ter hoogte van 50% van het toe te wijzen salaris voor de gemachtigde van VT.
3.2.
VT legt aan haar vorderingen het navolgende ten grondslag.
3.3.
VT vordert betaling van de openstaande facturen die Datahouse Den Haag destijds aan Source heeft verstuurd met een hoofdsom van € 27.802,35. Source schiet toerekenbaar tekort jegens VT, doordat zij ondanks herhaalde aanmaningen niet tot betaling van dit bedrag is overgegaan.

4.Het verweer

4.1.
Source erkent de vordering van VT, maar doet een beroep op verrekening en voert daartoe het volgende aan.
4.2.
Source heeft schade geleden door een aan de Datahousegroep toe te rekenen noodgedwongen verhuizing van Source, van Datahouse Capelle aan den IJssel B.V. naar Datahouse Den Haag. Daarnaast heeft VT voor verschillende vestigingen van de Datahousegroep gewerkt en haar werkzaamheden gefactureerd. De vorderingen van Source op de Datahousegroep belopen in totaal € 29.052,67.
4.3.
Op basis van de overeenkomst met de Datahousegroep mag Source haar facturen verrekenen met de facturen van onverschillig welke vestiging van de Datahousegroep. De facturen zijn voldoende gespecificeerd. Bovendien blijkt uit de e-mail correspondentie tussen Source en Datahouse dan wel SFB, dat beide partijen uitgingen van verrekening en dat de facturen en werkzaamheden worden erkend. Er wordt uitdrukkelijk nader bewijs aangeboden van de verrichte werkzaamheden en urenaantallen.
4.4.
Op grond van artikel 6:145 BW laat een cessie de verweermiddelen van de debitor cessus (Source) onverlet. Ingeval van faillissement geldt artikel 53 Fw
(HR 11 juli 2003,
NJ2003, 539). Op grond van dat artikel gelden minder zware eisen dan buiten faillissement voortvloeien uit artikel 6:130 BW. Voldoende is dat de schuld en de vordering beide reeds bestonden voor de faillietverklaring, hetgeen hier het geval is.

5.De beoordeling

5.1. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of Source gerechtigd is haar vorderingen op verschillende lokale Datahousecenters te verrekenen met de vordering op Source die VT gecedeerd heeft gekregen van de curator van het gefailleerde
Datahouse Den Haag.
5.2.
Voor beantwoording van deze vraag is allereerst van belang of Source geacht moet worden haar werkzaamheden te hebben verricht voor de Datahousegroep als één entiteit, dan wel dat de verschillende lokale Datahousecenters moeten worden beschouwd als afzonderlijke entiteiten waardoor geen sprake zou kunnen zijn van verrekening van kruislingse vorderingen van de verschillende lokale centers op Source en vice versa.
5.3.
Volgens VT is de overeenkomst van Source met Datahouse Alkmaar gesloten en derhalve met een andere rechtsentiteit dan Datahouse Den Haag. Er zou daarom geen verrekening mogelijk zijn, omdat Source geen vordering heeft op het gefailleerde
Datahouse Den Haag.
5.4.
Volgens Source is Datahouse Alkmaar slechts het hoofdkantoor waar de overeenkomst is getekend. De overeenkomst was tussen Source en de Datahousegroep. Source heeft een overeenkomst gesloten met de Datahousegroep tot beheer van het complete serverpark van de Datahousegroep. Ten behoeve van die beheerstaak heeft de Datahousegroep een zogenaamde rackruimte in het datacenter van Datahouse Den Haag ter beschikking gesteld aan Source en tevens stroom geleverd. Datahouse Den Haag is een van de vestigingen van de Datahousegroep. Deze vestigingen zijn weliswaar besloten vennootschappen, maar deze vennootschapsrechtelijke constructie doet volgens Source niet af aan de realiteit dat alle verschillende vennootschappen van Datahouse vestigingen zijn van één entiteit, te weten de Datahousegroep. Uit de overeenkomst blijkt bovendien niet dat verrekening uitsluitend zou gelden ten opzichte van de vestiging van Datahouse waarvan Source diensten heeft genoten.
5.5.
De rechtbank volgt deze uitleg van Source, mede gelet op de overeenkomst waarin op het voorblad staat dat de overeenkomst betreft de ‘Datahousegroep B.V.’s’. In de overeenkomst staat telkens en consequent vermeld 'Datahouse' waarbij de verschillende vestigingen worden genoemd. Bij de derde bullit in de overeenkomst is voorts te lezen dat Source het complete serverpark van Datahouse zal beheren.
Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staat dat de Datahousegroep contractspartij is geweest van Source en dat Source één dienst heeft geleverd voor alle vestigingen van de Datahousegroep. Daarmee kan worden vastgesteld dat de contractuele verhouding tussen Source enerzijds en de Datahousegroep en haar vestigingen anderzijds, een verrekening van kruislingse vorderingen over en weer niet in de weg staat.
5.6.
VT heeft voorts aangevoerd dat de facturen van Source niet zijn onderbouwd. Ze zouden geen urenspecificatie bevatten. Bovendien wordt betwist dat opdracht is gegeven voor de werkzaamheden. VT beroept zich in dit verband op artikel 6:136 BW.
5.7.
Source heeft daar tegenin gebracht dat, nog afgezien van het feit dat de gegrondheid van de vordering waar Source zich in het kader van verrekening op beroept eenvoudig is vast te stellen, op grond van artikel 53 lid 3 Fw geen beroep mogelijk is op artikel 6:136 BW.
5.8.
De rechtbank overweegt op dit punt dat artikel 6:136 BW niet van toepassing is in een faillissement (zie artikel 53 lid 3 Fw). Indien de curator een tot de boedel behorende vordering cedeert aan een derde, in dit geval VT, brengt het aan artikel 6:145 BW ten grondslag liggende beginsel mee dat artikel 53 lid 3 Fw bovendien van overeenkomstige toepassing is in de relatie tussen de cessionaris (in dit geval VT) en de debiteur van de gecedeerde vordering (in dit geval Source). De debiteur van de gecedeerde vordering (Source) kan zijn tegenvordering aldus verrekenen, zonder dat de cessionaris (VT) een beroep op artikel 6:136 toekomt (HR 11 juli 2003,
NJ2003, 539,
Frog Navigation/JMH Beheer).
5.9.
Nog afgezien daarvan, overweegt de rechtbank reeds dat tegen het licht van de overlegde facturen met urenspecificatie en de hierboven besproken overeenkomst tussen Source en de Datahousegroep, de eerst ter zitting naar voren gebrachte en niet nader geconcretiseerde betwisting van de vorderingen door VT niet van zodanig gewicht is, dat aan Source een opdracht tot nader bewijs zou moeten worden verleend. Het beroep van Source op verrekening wordt aldus gehonoreerd.
5.10.
Nu na verrekening blijkt dat VT niets meer van Source te vorderen heeft, zal de vordering van VT worden afgewezen. VT zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

6.De beslissing

De rechtbank:
I. Wijst de vorderingen af.
II. Veroordeelt VT in de kosten van het geding, aan de zijde van Source begroot op € 1.892,- wegens verschotten en op € 1.158,- wegens salaris van haar advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aksu en op 17 september 2014 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.