ECLI:NL:RBOVE:2014:5464

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 oktober 2014
Publicatiedatum
15 oktober 2014
Zaaknummer
08/955714-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door rijden onder invloed en zonder rijbewijs

Op 15 oktober 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man uit Enschede, die op 27 mei 2013 een verkeersongeval veroorzaakte op de Weerselosestraat te Hertme. De verdachte reed zonder rijbewijs en onder invloed van alcohol, na een avond stappen. Tijdens het ongeval raakten de bestuurder en drie inzittenden van de auto zwaar gewond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos had gehandeld door met een te hoge snelheid en onder invloed van alcohol te rijden, wat leidde tot het ongeval. De rechtbank legde de verdachte een werkstraf op van 240 uur, een geldboete van 340 euro en ontzegde hem de rijbevoegdheid voor drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn betrokkenheid bij de slachtoffers. De uitspraak benadrukt de ernst van het rijden onder invloed en zonder rijbewijs, en de gevolgen daarvan voor zowel de verdachte als de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/955714-13
Datum vonnis: 15 oktober 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] (Somalië),
wonende in [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 1 oktober 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C. Jongtien-Polfliet en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. C.Y. Kekik, advocaat te Schiedam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:onder invloed van alcohol met een personenauto een verkeersongeval heeft veroorzaakt waarbij een drietal inzittenden van die auto gewond zijn geraakt (primair), dan wel als bestuurder van een personenauto een ongeval heeft veroorzaakt en daarmee het verkeer in gevaar heeft gebracht dan wel het verkeer heeft gehinderd (subsidiair).
feit 2: onder invloed van alcohol een personenauto heeft bestuurd.
feit 3:een personenauto heeft bestuurd terwijl hij geen rijbewijs had.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 27 mei 2013 te Hertme, gemeente Borne,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto, Renault Megane, kenteken [kenteken]), daarmee rijdende over de
weg, de Weerselosestraat, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk,
onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij niet in het bezit was van een voor het besturen van dat
motorrijtuig (personenauto) vereist rijbewijs, en/of (derhalve) niet beschikte
over de vereiste vaardigheden om dat motorrijtuig te besturen, en/of
terwijl hij onder invloed verkeerde van alcohol, althans na het nuttigen van
een meer dan de maximaal voor verdachte als beginnend bestuurder toegestane
hoeveelheid alcoholhoudende drank, in elk geval na het gebruik van een (niet
onaanzienlijke) hoeveelheid alcoholhoudende drank, en/of
terwijl het (uit)zicht voor verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt<
en/of werd gehinderd (de straatverlichting was in werking), en/of
aldaar over de Weerselosestraat (richting Borne) heeft gereden met een
snelheid van ongeveer 70 à 80 km/h, in elk geval met een hogere snelheid dan
de aldaar toegestane maximum snelheid van 60 km/h, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte
van die weg heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(vervolgens) ter hoogte van een in die weg gelegen (scherpe) bocht naar links
met hoge snelheid, in elk geval met een, gezien de omstandigheden ter
plaatse, te hoge snelheid die bocht is in- en/of doorgereden en/of (daarbij)
zijn snelheid niet, althans in onvoldoende mate heeft verminderd en/of
aangepast, en/of
(daarbij) het motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, en/of
(vervolgens) in de naast die weg gelegen berm is gegleden of gereden, in elk
geval terecht gekomen en/of (vervolgens) frontaal is gebotst tegen, althans
in aanrijding is gekomen met een in die berm staande boom,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander ([slachtoffer 1], [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3], inzittenden van de door verdachte bestuurde personenauto)
zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden
is ontstaan, werd toegebracht,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8,
derde en/of vierde lid van de Wegenverkeerswet 1994;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat:
hij op of omstreeks 27 mei 2013 te Hertme, gemeente Borne, als bestuurder van een
voertuig (personenauto, Renault Megane, kenteken
[kenteken]), daarmee rijdende op de weg, de Weerselosestraat,
terwijl hij niet in het bezit was van een voor het besturen van dat
motorrijtuig (personenauto) vereist rijbewijs, en/of (derhalve) niet beschikte
over de vereiste vaardigheden om dat motorrijtuig te besturen, en/of
terwijl hij onder invloed verkeerde van alcohol, althans na het nuttigen van
een meer dan de maximaal voor verdachte als beginnend bestuurder toegestane
hoeveelheid alcoholhoudende drank, in elk geval na het gebruik van een (niet
onaanzienlijke) hoeveelheid alcoholhoudende drank, en/of
terwijl het (uit)zicht voor verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt
en/of werd gehinderd (de straatverlichting was in werking), en/of
aldaar over de Weerselosestraat (richting Borne) heeft gereden met een
snelheid van ongeveer 70 à 80 km/h, in elk geval met een hogere snelheid dan
de aldaar toegestane maximum snelheid van 60 km/h, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte
van die weg heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(vervolgens) ter hoogte van een in die weg gelegen (scherpe) bocht naar links
met hoge snelheid, in elk geval met een, gezien de omstandigheden ter
plaatse, te hoge snelheid die bocht is in- en/of doorgereden en/of (daarbij)
zijn snelheid niet, althans in onvoldoende mate heeft verminderd en/of
aangepast, en/of
(daarbij) het motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, en/of
(vervolgens) in de naast die weg gelegen berm is gegleden of gereden, in elk
geval terecht gekomen en/of (vervolgens) frontaal is gebotst tegen, althans
in aanrijding is gekomen met een in die berm staande boom,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd,
2.
hij op of omstreeks 27 mei 2013 te Hertme, gemeente Borne,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Renault Megane, kenteken
[kenteken]), dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een
onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de
Wegenverkeerswet 1994, 1,21 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram
alcohol per milliliter bloed bleek te zijn,
terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en
verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
3.
hij op of omstreeks 27 mei 2013 te Hertme, gemeente Borne,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Renault Megane, kenteken
[kenteken]) heeft gereden op de weg, de Weerselosestraat, zonder dat aan hem
door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de
Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de rijbevoegdheid zal worden ontzegd voor de duur van twee en een half jaar, waarvan een half jaar voorwaardelijk, eveneens met een proeftijd van 3 jaar.
Voor het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een geldboete van driehonderd veertig euro zal worden opgelegd.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De feiten die niet ter discussie staan
De rechtbank constateert dat de onderstaande feiten bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan.
Op 27 mei 2013 reed verdachte als bestuurder in een personenauto op de Weerselosestraat te Hertme, gemeente Borne. Ter hoogte van een (gezien verdachtes rijrichting) scherpe bocht naar links, is de auto van verdachte in de berm geraakt en vervolgens frontaal tegen een aldaar staande boom gereden. Uit het onderzoek naar verdachtes bloed is gebleken dat het alcoholgehalte 1,21 milligram alcohol per milliliter bloed was. Voorts is gebleken dat aan verdachte geen rijbewijs was afgegeven.
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Verdachte heeft onder invloed van alcoholhoudende drank en zonder rijbewijs zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam gereden. Daardoor heeft een ongeval plaatsgevonden waarbij de mede inzittenden van de auto [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Inleiding
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Het onder 1 primair tenlastegelegde
Juridisch kader
Aan verdachte is onder 1 primair overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) ten laste gelegd. Voor bewezenverklaring van dit artikel moet worden vastgesteld dat verdachte zich in het verkeer zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden met als gevolg dat iemand zwaar lichamelijk letsel of zodanig letsel heeft opgelopen dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. Het bestanddeel “schuld” is in de tenlastelegging nader omschreven als “roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam”. Bij de beoordeling of hiervan sprake is geweest, gaat het om het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden van het geval. Voorts moet de rechtbank de vraag beantwoorden of het verkeersongeval is toe te rekenen aan de gedragingen van verdachte.
Vaststelling feiten ongeval
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Verdachte rijdt op maandag 27 mei 2013 omstreeks 02.39 uur in een door hem bestuurde personenauto over de Weerselosestraat te Hertme, gemeente Borne. In een voor hem, gezien zijn rijrichting, scherpe bocht naar links, raakt de auto van verdachte in de berm en komt vervolgens frontaal in botsing met een aldaar staande boom.
De verkeersongevallenanalyse
Door [verbalisant], brigadier van politie, is met betrekking tot het hiervoor omschreven ongeval een verkeersongevallenanalyse opgemaakt. De verbalisant stelt in zijn analyse dat verdachte als gevolg van - in dit geval - een combinatie van snelheid en bochtstraal met zijn auto in een driftspoor is geraakt en vermoedelijk zonder te remmen op de boom is gebotst. Sporen van een noodstop werden ter plaatse namelijk niet aangetroffen. De bestuurder had kunnen zien dat hij een S-bocht naderde, nu vlak voor de botsplaats een waarschuwingsbord (Bord J4 van bijlage 1 van het Rvv 1990) was geplaatst. Er werden geen obstakels of andere belemmeringen op de weg aangetroffen die de rijwijze van verdachte noodzakelijk maakten.
Het drankgebruik
De verdachte heeft erkend na het nuttigen van alcoholhoudende drank als bestuurder te zijn opgetreden op 27 mei 2013. Het met medewerking van verdachte verrichte onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid onder b WVW 1994 resulteerde in een alcoholgehalte boven de vastgestelde limiet, te weten 1,21 milligram alcohol per milliliter bloed. Deze feiten en omstandigheden brengen de rechtbank tot het oordeel dat verdachte verkeerde onder zodanige invloed van alcohol - zijnde een stof waarvan verdachte, naar hij heeft verklaard, wist dat het gebruik daarvan de rijvaardigheid kan verminderen - dat hij niet tot behoorlijk besturen van de auto in staat moest worden geacht.
Verdachte heeft voorts erkend dat hij niet in het bezit is van een rijbewijs.
Ondanks dit alles is verdachte in de auto gestapt en daarmee gaan rijden, waarna het hiervoor beschreven ongeval plaatsvond.
De snelheid
Blijkens de hiervoor vermelde verkeersongevallenanalyse bedroeg de ter plaatse toegestane maximum snelheid 60 kilometer per uur. Hoewel niet op basis van technisch onderzoek een objectieve conclusie kan worden getrokken over de snelheid waarmee verdachte ten tijde van het ongeval heeft gereden, is de rechtbank, evenals de officier van justitie, van oordeel dat met een voldoende mate van zekerheid vastgesteld kan worden dat verdachte heeft gereden met een snelheid die, gelet op de verkeersomstandigheden ter plaatse, te hoog was. De rechtbank baseert zich hierbij op de verklaring van verdachte bij de politie dat hij rond de 70 à 80 kilometer per uur heeft gereden - welke snelheid hij desgevraagd ter terechtzitting heeft terug gebracht tot 60 à 70 kilometer per uur - alsmede op het feit dat verdachte in het donker over een vrij smalle weg een route reed die hem onbekend was. Door een van de passagiers in de auto is in dit verband verklaard dat hij verdachte heeft gezegd dat hij rustiger moest rijden en dat verdachte in een andere bocht vóór het ongeval ook heel hard door die bocht reed.
Het letsel
Als gevolg van het verkeersongeval hebben de mede inzittenden van de auto [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] letsel opgelopen. Blijkens de zich bij de processtukken bevindende, door de arts ondertekende geneeskundige verklaring, is bij eerstgenoemd slachtoffer als letsel geconstateerd een forse hersenschudding, oogkasbreuk, kaakbreuk, longkneuzing, bekkenrandfractuur, heupkambreuk en enkel- en voetbreuk.
Het slachtoffer [slachtoffer 2] heeft blijkens de geneeskundige verklaring van het Medisch Spectrum Twente onder meer een longbloeding/contusie onderkwab, een niercontusie en leverlaceratie, sacrumfractuur en acetabulumfractuur, fractuur costa 2 en 4 rechts, fractuur processus Th 2, 3, 4, 5 6 en 7, avulsiefractuur condylus occipitalis en een laterale claviculafractuur, bekomen.
Het slachtoffer [slachtoffer 3] ten slotte heeft blijkens de geneeskundige verklaring van de arts als gevolg van het ongeval een scalpverwonding en een open bovenbeenfractuur bekomen.
De rechtbank is van oordeel dat het letsel van genoemde slachtoffers telkens kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel.
De schuld
De vraag is vervolgens of de feitelijke gedragingen, gegeven de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden, de conclusie kunnen rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Het gedrag van de verdachte moet daarvoor worden afgemeten aan dat wat van een automobilist in het algemeen en gemiddeld mag worden verwacht. De zorgplicht van een automobilist houdt onder meer in dat hij als bestuurder zijn rijgedrag dient aan te passen aan de omstandigheden ter plaatse. Verdachte heeft deze zorgplicht naar het oordeel van de rechtbank niet in acht genomen, gelet op de vastgestelde gedragingen, welke meer omvatten dan een enkele onoplettendheid.
Wat betreft de vraag welke gradatie van schuld het gedrag van verdachte oplevert, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van roekeloosheid, zijnde de zwaarste vorm van schuld. Bij roekeloosheid is sprake van zeer onvoorzichtig rijgedrag waarbij welbewust onaanvaardbare risico’s zijn genomen. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte welbewust onaanvaardbare risico’s heeft genomen en deze risico’s zeer lichtzinnig uitgesloten heeft geacht. De rechtbank is daarentegen wel van oordeel dat de gedragingen van verdachte onder de gegeven omstandigheden zo ernstig zijn geweest dat zij de kwalificatie “ zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam” verdienen. De rechtbank merkt in dit verband nog het volgende op. Verdachte is na overmatig gebruik van alcoholhoudende drank en zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs, als bestuurder opgetreden van een personenauto met daarin drie passagiers. Onder die omstandigheden is verdachte vervolgens met deze auto gaan rijden over een in het buitengebied gelegen, voor hem onbekende, donkere en smalle weg en is hij met een - gezien voormelde omstandigheden - te hoge snelheid, toegereden op een voor hem naar links verlopende bocht en die bocht zonder te remmen ingereden. Als gevolg hiervan is de auto van verdachte gaan driften en frontaal op een ter plaatse in de berm staande boom gebotst.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte onder de hiervoor omschreven omstandigheden zo ernstig zijn dat zij de kwalificatie “zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam verdienen, hetgeen wordt aangemerkt als een vorm van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
Het onder 2 en 3 tenlastegelegde
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 27 mei 2013 te Hertme, gemeente Borne,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto, Renault Megane, kenteken [kenteken]), daarmee rijdende over de
weg, de Weerselosestraat, zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij niet in het bezit was van een voor het besturen van dat
motorrijtuig (personenauto) vereist rijbewijs, en derhalve niet beschikte
over de vereiste vaardigheden om dat motorrijtuig te besturen, en
terwijl hij onder invloed verkeerde van alcohol, en
terwijl het (uit)zicht voor verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, (de straatverlichting was in werking), en
aldaar over de Weerselosestraat (richting Borne) heeft gereden met een
snelheid van ongeveer 70 à 80 km/h, in elk geval met een hogere snelheid dan
de aldaar toegestane maximum snelheid van 60 km/h, en
daarbij niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte
van die weg heeft gelet en is blijven letten, en
vervolgens ter hoogte van een in die weg gelegen (scherpe) bocht naar links
met een, gezien de omstandigheden ter plaatse, te hoge snelheid die bocht is ingereden
en daarbij zijn snelheid niet heeft verminderd en aangepast, en
daarbij het motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad, en
vervolgens in de naast die weg gelegen berm is gegleden of gereden, en vervolgens
frontaal is gebotst tegen een in die berm staande boom,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander ([slachtoffer 1], [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 3], inzittenden van de door verdachte bestuurde personenauto)
zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8,
derde en vierde lid van de Wegenverkeerswet 1994.
2.
hij op 27 mei 2013 te Hertme, gemeente Borne,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Renault Megane, kenteken
[kenteken]), dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een
onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de
Wegenverkeerswet 1994, 1,21 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram
alcohol per milliliter bloed bleek te zijn,
terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en
verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
3.
hij op 27 mei 2013 te Hertme, gemeente Borne,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Renault Megane, kenteken
[kenteken]) heeft gereden op de weg, de Weerselosestraat, zonder dat aan hem
door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de
Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 175, 176 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid van die wet;
feit 2
het misdrijf: overtreding van artikel 8, lid 3, aanhef onder b, juncto lid 4, aanhef onder a van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 3
de overtreding: overtreding van artikel 107, lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Met betrekking tot de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten heeft de rechtbank de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor overtreding van de artikelen 6 en 8 WVW 1994 in de beschouwingen betrokken. In het geval een grove verkeersfout wordt gemaakt, waarvan zwaar lichamelijk letsel het gevolg is, en waarbij een alcoholgebruik van minder dan 570 microgram alcohol per liter uitgeademlicht wordt geconstateerd, geldt daarbij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 jaar als uitgangspunt. Voor het rijden onder invloed met een bloedalcoholgehalte gelegen tussen de 1,16 en 1,30 promille geldt ingevolge deze oriëntatiepunten voor een beginnend bestuurder een geldboete van € 550,-- en een voorwaardelijk rijontzegging van 6 maanden als uitgangspunt.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt. Voorafgaand aan dit ongeval heeft verdachte, die niet in het bezit is van een rijbewijs, alcohol gedronken. Door onder die omstandigheden toch te gaan rijden heeft verdachte zijn verantwoordelijkheid als bestuurder en zijn plichten als verkeersdeelnemer in ernstige mate veronachtzaamd.
Als gevolg van het ongeval hebben drie inzittende van de auto zwaar lichamelijk letsel bekomen.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met zijn jonge leeftijd alsook dat hij betrokkenheid heeft getoond bij de slachtoffers. Hij is niet eerder met justitie in aanraking geweest en heeft ook zelf letsel opgelopen bij het ongeval. Bij de vaststelling van de hoogte van de straf neemt de rechtbank ook in aanmerking dat de feiten in mei 2013 zijn gepleegd en de verdachte langere tijd in onzekerheid heeft verkeerd over de strafrechtelijke afdoening van de zaak.
De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke taakstraf voor de maximale duur van 240 uren, passend en geboden. Daarnaast acht de rechtbank een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van drie jaar, waarvan een jaar voorwaardelijk, op z’n plaats. Naar het oordeel van de rechtbank kan met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan. De dreiging van een langdurige rijontzegging gedurende een proeftijd van 3 jaar, moet verdachte ervan weerhouden zich in de toekomst nogmaals aan verkeersdelicten schuldig te maken.
Voor wat betreft het rijden zonder rijbewijs, zal de rechtbank volstaan met het opleggen van de (standaard) geldboete van € 340,-- en daarbij bevelen dat, voor het geval deze boete niet wordt voldaan, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van zes dagen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 57, 62 en 91 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2 het misdrijf: overtreding van artikel 8, lid 3, aanhef onder b, juncto lid 4, aanhef onder a van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 3 de overtreding: overtreding van artikel 107, lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde.
straf
  • veroordeelt verdachte voor de feiten 1 en 2 tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • veroordeelt verdachte voor feit 3 tot betaling van een geldboete van
  • beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete,
bijkomende straf
- ontzegt veroordeelde voor de feiten 1 en 2 voorts de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van
drie jaren, waarvan een jaar voorwaardelijk, met een
proeftijd van drie jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en mr. J.C.E. Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. ter Haar, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2014.
Buiten staat
Mr. Draisma is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met registratienummer PLO5QB 2013051318. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 1 oktober 2014, voor zover inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van verdachte:
Ik reed op maandag 27 mei 2013 omstreeks 02.30 uur als bestuurder van een personenauto, merk Renault Megane, over de Weerselosestraat. Als passagiers zaten bij mij in de auto [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. Ik had tevoren alcoholhoudende drank gedronken. Ik ben ook niet in het bezit van een rijbewijs. Op een gegeven moment ben ik in een bocht naar links met de auto van de weg geraakt en tegen een boom gereden. Ik heb ter plaatse geen waarschuwingsbord “S-bocht” gezien. Wel hoorde ik [slachtoffer 3] op zeker moment zeggen dat ik iets rustiger moest rijden.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige] van 23 juli 2013, voor zover, inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van die getuige:
Op zondag 26 mei 2013 was ik met [naam] bij dancing Bruins te Saasveld. Op een gegeven moment gingen we weg, ik denk dat dit maandag 02:30 uur is geweest. Ik zat samen met Inge in een auto. Wij zijn bij Bruins weggereden achter [verdachte] aan. [verdachte] reed in een blauwe Renault Megane. Ik vond dat het op sommige gedeeltes te hard ging en nam wat meer afstand van de auto’s voor mij. Op een gegeven moment zag ik de auto voor mij, waarin [verdachte], [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zaten, door de lucht vliegen. Ik ben toen met Inge naar de auto toe gelopen en ik zag dat mijn collega’s een behoorlijke aanrijding hadden gehad. [verdachte] was de bestuurder van de auto die een aanrijding had veroorzaakt.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] van 8 augustus 2013, voor zover inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van die getuige:
Ik ben op maandag 27 mei 2013 betrokken geweest bij een auto aanrijding. Ik was een passagier. De aanrijding vond plaats op de Weerselosestraat te Hertme. Op zondag 26 mei 2013 was ik samen met [slachtoffer 3] , [verdachte] en [slachtoffer 1]. Wij besloten om naar dancing Bruins in Saasveld te gaan. Op maandag 27 mei 2013 omstreeks 02.00 uur ging Bruins dicht. Ik ben toen achter in gestapt samen met [slachtoffer 3]. [slachtoffer 1] ging op de bijrijdersstoel zitten en [verdachte] kroop achter het stuur. Wij zijn toen gaan rijden. Ik heb later na het ongeval [slachtoffer 3] nog gesproken en deze gaf aan dat hij tegen [verdachte] nog had gezegd dat hij rustig moest rijden. Ik ben naar het ziekenhuis te Almelo gebracht. Ik had het volgende letsel: meerdere punctuale bloedingen in de rechter kant van mijn hersenen, twee klaplongen, verder had ik een bloeding bij de lever, drie ribben gebroken, sleutelbeen gebroken en mijn bekkens waren gebroken. Door de punctuale bloedingen ben ik drie dagen in een comateuze toestand gehouden en daarna heb ik nog twee dagen op intensive care verbleven. Ik heb in totaal ongeveer twee weken in het ziekenhuis gelegen.
4.
Het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse, BHV-nummer 2013051318, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 25 juni 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op de Weerselosestraat, gelegen buiten bebouwde kom van Hertme in de gemeente Borne. Voor motorvoertuigen bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 60 km/h. De bestuurder had kunnen zien dat hij een “S-bocht” naderde. Vlak voor de botsplaats was een waarschuwingsbocht “S-bocht” (bord j4 van bijlage 1 van het Rvv 1990) geplaatst. Het bij het ongeval betrokken voertuig betrof een personenauto, merk Renault, type Megane, kenteken [kenteken]. Gezien het aangetroffen sporenbeeld reed de Renault bestuurder vanuit Saasveld richting Borne. Er werd een driftspoor van de Renault aangetroffen, welk spoor ontstaat als de dwarskracht op de band groter wordt dan de spoorkracht. De oorzaak hiervan is een combinatie van snelheid en bochtstraat in dit geval. Er werden geen sporen van een noodstop aangetroffen, Voor zover mogelijk vertoonde de Renault geen gebreken aan de stuurinrichting. Alle remschijven waren schoon en blank. Het remsysteem heeft dus kunnen werken. Er werden geen obstakels op de weg aangetroffen die de rijwijze van de Renault bestuurder noodzakelijk maakten.
5.
Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring van 30 september 2013, voor zover inhoudende:
Medische informatie betreffende [slachtoffer 1].
Datum onderzoek: 27 mei 2013.
Uitwendig waargenomen letsel: hersenschudding, oogkasbreuk, kaakbreuk, longkneuzing met pneumothorax, bekkenrandfractuur, heupkwambreuk, hoofdwond, enkel en voetbreuk.
6.
Een geschrift, te weten een medische verklaring van het Medisch Spectrum Twente te Enschede van 5 juni 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betreft: mevr. [slachtoffer 2]
Patiënte lag van 5-62013 tot en met 8-6-2013 op de chirurgische afdeling in verband met auto ongeval op 27-5, waarbij volgend letsel:
- spanningspneumonie en longbloeding/contusie onder kwab;
- toppneumothorax met longcontusie;
- mogelijk posttraumatisch of iatrogen trachea letsel;
- contusie haarden, tweetal puntbloedingen;
- niercontusie en leverlaceratie;
- sacrumfractuur en acetabulumfractuur
- fractuur costa 2 en 4 rechts
- fractuur processus transversus Th2,3,4,5,6 en 7.
- avulsiefractuur condylus occipitalis
- sluiering sinus maxillaris (+fractuur)
- laterale claviculafractuur.
7.
Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring van 23 juli 2013, voor zover inhoudende:
Medische informatie betreffende [slachtoffer 3] .
Uitwendig waargenomen letsel: scalpverwonding en open bovenbeenbreuk.
8.
Het proces-verbaal van 2 maart 2014, opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 27 mei 2013 te 02.39 uur, kregen wij, verbalisanten, kennis van een verkeersongeval op de Weerselosestraat te Hertme, binnen de gemeente Borne. Ter controle op de naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde voorschriften stelden wij een onderzoek in. Daaruit bleek dat [verdachte], geboren [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] (Somalia), als bestuurder van een voertuig bij dat ongeval betrokken was. Ik, verbalisant, [verbalisant], sprak de bestuurder aan. Ik had op maandag 27 mei 2013 te 02:45 uur, het eerste directe contact met deze bestuurder leidend tot de verdenking van een gedraging in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Ik nam waar dat de bestuurder niet in staat was zijn wil kenbaar te maken.
In verband met zijn toestand is de bestuurder/verdachte overgebracht naar het Twenteborg Ziekenhuis te Almelo.
De verdachte [verdachte] voornoemd is door de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] gevraagd zijn toestemming te verlenen tot het verrichten van een onderzoek als bedoeld in artikel 8 lid 2 onder b van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte verleende daartoe toestemming. Op maandag 27 mei 2013 te 04.52 uur, heeft de arts dr. Loef in aanwezigheid van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant], de verdachte door middel van een venapunctie bloed afgenomen. Verbalisant [verbalisant] heeft het bloedmonster overeenkomstig het bepaalde in de Regeling van 4 juli 1997 nr. 639325/97/6, Stcrt. 129 houdende Regeling bloed- en urineonderzoek, gewaarmerkt en direct verpakt, alsmede het bloedafnameformulier voorzien van een genummerde en op naam gesteld identiteitszegel. De verbalisant [verbalisant] heeft zich ervan vergewist dat het bloedmonster overeenkomstig het bepaalde in de Regeling bloed- en urineonderzoek is verzonden naar het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag.
9.
Een formulier, bestaande uit A) een schriftelijke verklaring van de arts Th.H. Loef en B) een schriftelijke aanvraag ten behoeve van toxicologisch onderzoek van bloed van de verbalisant [verbalisant], voorzien van het identiteitszegel [nummer] respectievelijk inhoudende:
A) als verklaring van voornoemde arts:
Ik, arts, verklaar heden, 27 mei 2013 om 05.01 uur, op de voorgeschreven wijze van nevenstaande persoon bloed te hebben afgenomen.
B) als vermelding van genoemde verbalisant:
naam verbalisant: [verbalisant]
brigadier politie Almelo
gegevens bloedgever: [verdachte]
geboortedatum [geboortedatum] 1992
datum staandehouding 27.05.2013
aanleiding voor staandehouding: aanrijding met letsel.
10.
Het naar waarheid, volledig en naar beste inzicht opgestelde rapport van K.S. Kruseman, als deskundige forensische toxicologie verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag van 30 mei 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
datum aanvraag: 27 mei 2013
naam bloedgever: [verdachte], geb. datum [geboortedatum]-1992
verbalisant: [verbalisant].
Op 28 mei 2013 werd op het NFI ontvangen een bloedblok voorzien van het SIN [nummer].
De bepaling van het alcoholgehalte in het bloed geschiedde door twee onafhankelijk van elkaar werkende analisten volgens de ADH methode. Het resultaat van de analyse bedroeg, na aftrek van de wettelijk voorgeschreven correctie 1,21 milligram alcohol per milliliter bloed.