ECLI:NL:RBOVE:2014:5434

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 oktober 2014
Publicatiedatum
13 oktober 2014
Zaaknummer
14/900
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave van in beslag genomen Renault Clio op grond van klaagschrift

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 1 oktober 2014 uitspraak gedaan op een klaagschrift van de klaagster, die stelt eigenaar te zijn van een Renault Clio die op 28 juli 2014 onder haar partner in beslag is genomen. Het klaagschrift, gedateerd 12 augustus 2014, is op 15 augustus 2014 ingediend en betreft het verzoek om teruggave van het in beslag genomen voertuig. De raadkamer heeft vastgesteld dat de partner van klaagster niet is opgeroepen, maar dat dit geen belemmering vormt voor de behandeling van het klaagschrift. De klaagster heeft aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de activiteiten van haar partner, die betrokken was bij hennepteelt, en dat zij de auto enkel voor privédoeleinden gebruikte.

De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard, omdat het voertuig door de partner van klaagster werd gebruikt voor strafbare feiten. De raadkamer heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat klaagster op de hoogte was van het gebruik van haar auto voor deze activiteiten. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het klaagschrift bevestigd en geconcludeerd dat het belang van strafvordering niet langer het voortduren van het beslag vordert.

Uiteindelijk heeft de raadkamer geoordeeld dat klaagster redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt en heeft het klaagschrift gegrond verklaard. De rechtbank gelastte de teruggave van de Renault Clio aan klaagster, waarmee de rechtbank de belangen van de klaagster heeft gewogen tegen de belangen van de strafvordering. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 1 oktober 2014.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
SAS-nummer: 14/900
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het klaagschrift, op grond van artikel 552a Sv van:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1976,
wonende in [woonplaats], aan de [adres],
verder te noemen: klaagster.

1.Het verloop van de procedure

Het klaagschrift, gedateerd 12 augustus 2014, is op 15 augustus 2014 op de griffie van de rechtbank ontvangen. Het is ingediend door klaagster als belanghebbende.
Het klaagschrift is ingediend door klaagster, die stelt eigenaar te zijn van het beslag. Niet gebleken is van oproeping van de partner van klaagster als degene onder wie de auto inbeslaggenomen is. De raadkamer zal de behandeling van het klaagschrift om die reden niet aanhouden nu de partner van klaagster niet in enig belang geschaad wordt indien en voor zover het klaagschrift gegrond verklaard wordt.
Het klaagschrift betreft een op grond van artikel 94 Sv onder de partner van klaagster gelegd beslag op het volgende voorwerp: een Renault Clio met kenteken [kenteken].
Zakelijk weergegeven wordt geklaagd over de inbeslagneming en het uitblijven van een last tot teruggave.
Het klaagschrift is behandeld op de openbare zitting van de raadkamer van 1 oktober 2014.
Bij de behandeling zijn de officier van justitie en klaagster gehoord.
De raadkamer heeft kennis genomen van het standpunt van de officier van justitie. In het dossier bevindt zich een proces-verbaal waarin de aanleiding voor de inbeslagneming van de auto is gerelateerd. Voorts is aanwezig een kennisgeving van inbeslagneming van de personenauto Renault Clio met kenteken [kenteken] onder verdachte op 28 juli 2014 in Enschede.

2.De standpunten van klaagster en de officier van justitie

Standpunt van klaagster
Klaagster maakt bezwaar tegen het uitblijven van een last tot teruggave.
Standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie luidt samengevat dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard. Uit het proces-verbaal blijkt dat het op naam van klaagster gestelde voertuig kennelijk door de partner van klaagster werd gebruikt bij het bewerken, verwerken, kweken en het opzettelijk aanwezig hebben van hennep. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het strafvorderlijk beslag gehandhaafd dient te worden, nu het niet hoogst onwaarschijnlijk is, dat de strafrechter later oordelend in de strafzaak tegen de partner van klaagster de auto verbeurd zal verklaren. Daarnaar gevraagd heeft de officier van justitie geantwoord dat er nog geen vervolgingsbeslissing is genomen in deze zaak.

3.De bevoegdheid van de raadkamer

De raadkamer van de rechtbank Overijssel is ingevolge art. 552a lid 4 Sv bevoegd van het klaagschrift kennis te nemen nu de inbeslagneming heeft plaats gevonden in het arrondissement Overijssel.

4.De ontvankelijkheid

Het klaagschrift is ontvankelijk.

5.De beoordeling

Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de raadkamer het volgende vast.
Maatstaf
Het beklag richt zich tegen een beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv. De raadkamer dient daarom a) te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de beslagene te gelasten, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd. In dat laatste geval moet het beklag ongegrond worden verklaard.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
Feiten en omstandigheden
Op 28 juli 2014 is op grond van artikel 94 Sv beslag gelegd op het hiervoor genoemde voorwerp.
Overwegingen
Klaagster wenst de onder haar partner inbeslaggenomen auto terug te krijgen nu die auto haar toebehoort. Klaagster heeft dit onderbouwd door overlegging van een afschrift van een op naam van de klaagster gesteld kentekenbewijs van de betreffende auto.
In geval van een beklag van een derde, onder wie het beslag niet is gelegd, tegen een op de voet van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering gelegd beslag, dient de rechter vooreerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave, onder andere indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring zal bevelen. Wanneer het belang van strafvordering het voortduren dat beslag niet meer vordert, dient de rechter vervolgens te beoordelen of de klaagster, onder wie het beslag niet is gelegd en die stelt rechthebbende te zijn, inderdaad redelijkerwijs als rechthebbende op het in beslag genomene kan worden aangemerkt.
Klaagster heeft ter terechtzitting verklaard dat haar partner voornoemde personenauto heeft meegenomen om boodschappen te doen. Hij heeft haar autosleutel gepakt en vastgemaakt aan zijn sleutelbos. Klaagster heeft - door de officier van justitie niet weersproken - verklaard niet bekend te zijn met het feit dat haar partner zich met hennepteelt bezig hield.
Uit het raadkamerdossier en het verhandelde ter zitting is niet gebleken dat klaagster wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat haar partner betrokken was bij een hennepkwekerij waardoor zij uiteindelijk haar auto kwijt raakte. Weliswaar is de inbeslaggenomen auto vatbaar voor verbeurdverklaring nu in de kofferbak van die auto onder meer henneptoppen en resten van hennep zijn aangetroffen terwijl bovendien aan de sleutelbos in de auto ook nog de sleutel zat bevestigd die toegang gaf tot de schuur waarin de hennepkwekerij is aangetroffen, dat alles neemt niet weg dat aan de in het tweede lid van art. 33a Sr gestelde voorwaarde voor verbeurdverklaring niet voldaan is nu niet gebleken is dat klaagster als eigenaar van de inbeslaggenomen auto bekend was of bekend kon zijn met het gebruik van haar auto door haar partner in relatie tot de hennepkwekerij.
De raadkamer is om die reden van oordeel dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later oordelend in de eventuele strafzaak tegen de partner van klaagster de verbeurdverklaring van de aan klaagster toebehorende auto zal bevelen.
Op voornoemde gronden is de raadkamer van oordeel dat de klaagster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt van de in beslag genomen personenauto.
Conclusie
De raadkamer is op grond van het voorgaande van oordeel dat het klaagschrift gegrond moet worden verklaard en dat het inbeslaggenomen voorwerp aan klaagster teruggegeven moeten worden.

6.De beslissing

De raadkamer verklaart het klaagschrift gegrond.
De raadkamer gelast dat het in beslag genomen voorwerp, zijnde een personenauto, Renault Clio met kenteken [kenteken] wordt teruggegeven aan de klaagster.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.W.M. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2014.