ECLI:NL:RBOVE:2014:5387

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 oktober 2014
Publicatiedatum
9 oktober 2014
Zaaknummer
08.710026-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging en belaging binnen de familie met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 9 oktober 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn moeder, broer, schoonzus en ex-vriendin heeft bedreigd en zijn broer heeft belagen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan meerdere feiten van bedreiging en belaging, gepleegd in de periode van 1 januari 2014 tot en met 28 januari 2014. De verdachte heeft zijn moeder bedreigd met de dood, zijn broer en schoonzus stelselmatig lastiggevallen via sms en andere communicatiemiddelen, en ook andere bedreigingen geuit aan verschillende slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door zijn gedrag, een grote impact heeft gehad op het leven van zijn slachtoffers, die zich ernstig bedreigd voelden.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten een klinische opname voor maximaal een jaar, gevolgd door ambulante behandeling, en een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werd de verdachte verboden om contact op te nemen met zijn broer, schoonzus en andere familieleden gedurende twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn psychische problemen en middelengebruik, sterk verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat er geen redenen waren om een TBS-maatregel op te leggen. De rechtbank benadrukte de noodzaak van behandeling in een forensische setting om de kans op recidive te verkleinen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.710026-14
Datum vonnis: 9 oktober 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende te PPC Zwolle te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 15 mei 2014, 22 juli 2014 en 25 september 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C. Pol en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. U. Yilderim, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 28 januari 2014 zijn moeder heeft bedreigd;
feit 2:in de periode van 1 maart 2013 tot en met 27 januari 2014 zijn broer en schoonzus heeft gestalkt;
feit 3:in de periode van 1 december 2013 tot en met 27 januari 2014 meermalen zijn broer en schoonzus heeft bedreigd;
feit 4:omstreeks 24 of 25 januari 2014 zijn vader heeft bedreigd;
feit 5:in de periode van 1 januari 2014 tot en met 28 januari 2014 [slachtoffer 5] meermalen heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 28 januari 2014 in de gemeente Zwolle zijn moeder [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :"Wat valt er te lachen, zal ik je strot doorbijten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2013 tot en met 27 januari 2014 in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn broer [slachtoffer 2] en/of zijn schoonzus [slachtoffer 3], in elk geval van een ander of anderen, met het oogmerk die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3], in elk geval die ander of
anderen te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in genoemde periode aan die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] via de E-mail en/of SMS en/of Whattsapp vele, althans één of meer berichten gezonden of gestuurd met één of meer intimiderende en/of dreigende teksten en/of woorden en/of meermalen telefonisch contact opgenomen met die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3].
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2013 tot en met 27 januari 2014 in de gemeente Zwolle, althans in Nederland [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal via SMS berichten toegezonden of toegestuurd met ondermeer de volgende teksten: "Lekker word je in het bijzijn van je kinderen noki noki
geslagen" en/of "Ik kom persoonlijk de nek om draaien" en/of "Stinkhoer afspraken maken over mij, ik neuk je keihard" en/of "Stink mongool, je mag rugdekking hebben, ik kom zeker" en/of "Jij wou vrienden worden op facebook, grapjas voor mij ben je al dood, ga snel je lieve shoonpapa achterna, [slachtoffer 3] kan mij niet eeuwig ontlopen, het is jij of ik, dood aan jou pis nicht, eenzame kanker homo", althans teksten of woorden van gelijke dreigende aard of
strekking.
4.
hij op of omstreeks 24 of 25 januari 2014 in de gemeente Zwolle [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend voor die [slachtoffer 4] gaan staan en/of heeft hij (daarop) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je kapot, klootzak" en/of "Zal ik jou eens op je bek slaan", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking.
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 28 januari 2014 in de gemeente Leeuwarden en/of in de gemeente Zwolle, althans in Nederland [slachtoffer 5] meermalen, althans éénmaal heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte meermalen, althans éénmaal opzettelijk voornoemde [slachtoffer 5] via SMS dienst dreigend (ondermeer) de volgende woorden en/of teksten toegezonden :"Ik ga een wapen kopen, je bent dan niet meer
veilig, want als je buiten komt, ga ik je een nekschot toedienen" en/of "Kom op, waar blijf je met die grote bek.... en dan wil je nog iemand meenemen je graf in, hahaha je mag alleen, halve gare" en/of "Nu zeg ik op mijn beurt, val dood en sterf maar af, ik ken geen genade en maak altijd alles af waar ik aan begonnen ben en het verleden zegt mij dat ik nog niet zo veel zaken heb verloren", althans woorden en/of teksten van gelijke dreigende aard of strekking.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat:
  • hij voorzover het onder 2 ten laste gelegde betrekking heeft op [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vervolging;
  • verdachte ter zake het onder 1, 2, 3, 4, 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en dat daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging zal worden opgelegd.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
Door [slachtoffer 2] is aangifte gedaan en een klacht ingediend met het verzoek om verdachte te vervolgen. [slachtoffer 2] heeft aangegeven dit mede namens zijn vrouw [slachtoffer 3] te doen. Voor vervolging terzake artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is echter noodzakelijk dat door ieder slachtoffer zelf een klacht wordt gedaan. Het klachtvereiste van art. 285b, tweede lid, Sr strekt er immers toe dat het persoonlijk belang van het slachtoffer niet te worden geconfronteerd met eventuele negatieve gevolgen van een strafvervolging, de voorrang heeft boven het algemene belang van strafvervolging. Die gedachte zou worden ondergraven als, zoals in dit geval de ene klachtgerechtigde zou kunnen bewerkstelligen dat de mogelijkheid van strafvervolging ook zou worden geopend voor zover het feit is begaan ten opzichte van zijn medeslachtoffer.
De rechtbank zal de officier van justitie daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging ter zake van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde voor zover dit de belaging van [slachtoffer 3] betreft.
De rechtbank ziet geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Hij is, kort samengevat, van mening dat de verschillende aangiftes voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde feit. Verdachte heeft ontkend dat hij zijn moeder heeft bedreigd en de aangifte van de moeder van verdachte vindt onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal, aldus de raadsman.
Met betrekking tot de onder 2, 3, en 4 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde geldt volgens de raadsman dat er onvoldoende bewijs aanwezig is om tot een veroordeling te kunnen komen. Subsidiair heeft de raadsman erop gewezen dat verdachte nog steeds brieven van [slachtoffer 5] ontvangt en zij niet echt angstig is geweest, zodat om die reden vrijspraak zou moeten volgen.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 tot en met 3 en 5 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kunnen worden bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Feit 1
De rechtbank stelt het volgende voorop. Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de verklaring van één getuige met betrekking tot de feiten en omstandigheden op zichzelf staat en onvoldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. Verdachte heeft immers verklaard dat hij boos was en dat hij wel het woord “bijten” in de mond heeft genomen, wat past bij de verklaring van moeder. Aangeefster heeft bovendien verklaard dat zij na de bedreiging naar de rechtbank is gevlucht, omdat zij zich niet veilig voelde. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de politie volgt dat zij aangeefster en haar man kort na de melding overstuur aantroffen bij de rechtbank. De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde op basis van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen.
Feiten 2 en 3
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte met hoge intensiteit, soms meermalen op een dag bedreigende en intimiderende berichten aan zijn broer [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft verzonden. Ook heeft hij veelvuldig getracht telefonisch contact met hen te zoeken, ook tijdens de nachtelijke uren. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard, dat hij zijn broer en schoonzus op de één of andere manier wilde raken, dat zij nooit hebben gereageerd op zijn berichten en dat hij een reactie wilde ontlokken.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, gelet op de periode dat hij zich aan het ten laste gelegde heeft schuldig gemaakt en de bedreigende aard en intensiteit van de verzonden berichten, wederrechtelijk en stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2].
Feit 4
Verdachte heeft ontkend dat hij op 24 of 25 januari 2014 zijn vader met de dood heeft bedreigd. Nu de aangifte van [slachtoffer 4] geen steun vindt in enig ander bewijsmateriaal zal de rechtbank verdachte van het onder 4 ten laste gelegde feit vrijspreken.
Feit 5
Het onder 5 ten laste gelegde feit kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen. Uit onderzoek naar de mobiele telefoon van verdachte blijkt dat de in de tenlastelegging genoemde bedreigende berichten met de telefoon van verdachte naar [slachtoffer 5] zijn verzonden. Verdachte heeft tegenover de politie ook bekend dat hij sms-berichten aan [slachtoffer 5] heeft gestuurd die op haar bedreigend kunnen zijn overgekomen. De raadsman van verdachte heeft nog aangevoerd dat aangeefster niet bang is geworden van de berichten van verdachte. Niet is echter vereist dat de bedreiging in een concreet geval een zodanige indruk heeft gemaakt dat er werkelijk vrees is opgewekt. Van belang is of de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat deze in het algemeen een dergelijke vrees kan opwekken. Aan dit laatste criterium is gezien de inhoud van de door verdachte verzonden berichten naar het oordeel van de rechtbank voldaan.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 4 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 28 januari 2014 in de gemeente Zwolle zijn moeder [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :"Wat valt er te lachen, zal ik je strot doorbijten".
2.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 01 december 2013 tot en met 27 januari 2014 in de gemeente Zwolle, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn broer [slachtoffer 2] met het oogmerk die [slachtoffer 2] vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in genoemde periode aan die [slachtoffer 2] via SMS en Whattsapp vele berichten gezonden of gestuurd met intimiderende en/of dreigende teksten en woorden en meermalen telefonisch contact opgenomen met die [slachtoffer 2].
3.
hij in de periode van 01 december 2013 tot en met 27 januari 2014 in de gemeente Zwolle, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] SMS berichten toegezonden of toegestuurd met ondermeer de volgende teksten: "Lekker word je in het bijzijn van je kinderen noki noki geslagen" en "Ik kom persoonlijk de nek om draaien" en "Stinkhoer afspraken maken over mij, ik neuk je keihard" en "Stink mongool, je mag rugdekking hebben, ik kom zeker" en "Jij wou vrienden worden op facebook, grapjas voor mij ben je al dood, ga snel je lieve shoonpapa achterna, [slachtoffer 3] kan mij niet eeuwig ontlopen, het is jij of ik, dood aan jou pis nicht, eenzame kanker homo".
5.
hij op in de periode van 01 januari 2014 tot en met 28 januari 2014 in de gemeente Leeuwarden [slachtoffer 5] meermalen, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 5] via SMS dienst dreigend de volgende woorden en teksten toegezonden :"Ik ga een wapen kopen, je bent dan niet meer veilig, want als je buiten komt, ga ik je een nekschot toedienen" en "Kom op, waar blijf je met die grote bek.... en dan wil je nog iemand meenemen je graf in, hahaha je mag alleen, halve gare" en "Nu zeg ik op mijn beurt, val dood en sterf maar af, ik ken geen genade en maak altijd alles af waar ik aan begonnen ben en het verleden zegt mij dat ik nog niet zo veel zaken heb verloren".
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2, 3 en 5 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde onder 1, 3 en 5 is strafbaar gesteld bij artikel 285 Sr en het onder 2 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 285b Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
het misdrijf: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Feit 2:
Belaging.
Feiten 3 en 5, telkens:
het misdrijf: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn moeder, broer, schoonzus en ex-vriendin. Tevens heeft hij zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn broer. Verdachte heeft door zijn handelen zijn ouders en met name zijn broer en diens gezin enorme angst aangejaagd. Dat de impact van het handelen van verdachte groot is geweest op het gezinsleven volgt ook uit de aangifte van zijn broer [slachtoffer 2]. Hij en zijn gezin zijn zeer bang en voelen zich ernstig beperkt in hun bewegingsvrijheid.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Daar staat tegenover dat verdachte blijkens de bewezenverklaarde feiten reeds langere tijd telkens opnieuw zich op bedreigende en intimiderende wijze uitlaat.
In het kader van deze strafzaak is over de persoon van verdachte gerapporteerd door een psycholoog en een psychiater. Beiden concluderen dat sprake is van middelengebruik en dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven (NAO) met narcistische en antisociale trekken. Tevens zijn er sterke aanwijzingen dat sprake is van terugkerende psychotische toestandsbeelden in relatie tot middelen gebruik. Door de psychiater wordt geadviseerd verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen en de psycholoog adviseert verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. De psychiater heeft ter terechtzitting toegelicht dat psychiaters nu adviseren verdachten ofwel volledig toerekeningsvatbaar, ofwel verminderd toerekeningsvatbaar of volledig ontoerekeningsvatbaar te achten. Hij heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het advies van de psycholoog. De rechtbank neemt de adviezen over en zal verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen.
Zowel de psychiater als psycholoog acht de kans op recidive hoog. Er is een lang patroon van middelengebruik, terugval en verbaal agressief en grensoverschrijdend gedrag. Beiden achten behandelingen in een dubbeldiagnosekliniek noodzakelijk waar verdachte voor zowel zijn verslavings- als persoonlijkheidsproblematiek zal worden behandeld in een forensisch-klinische setting. De klinische opname kan volgens de psychiater en psycholoog worden opgelegd als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel.
Uit de reclassering rapportage komt naar voren dat FPK De Woenselse Poort verdachte heeft geaccepteerd voor opname en dat verdachte aldaar op de wachtlijst is geplaatst. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde onder meer een klinische opname bij de Woenselse Poort of een soortgelijke instelling.
De psychiater en de psycholoog hebben ingeschat dat een klinische behandeling ongeveer 6 maanden tot een jaar zal duren en dat daaropvolgend een ambulante behandeling twee tot drie jaar zal duren.
Door de officier van justitie is, gelet op het hoge recidiverisico, het feit dat eerdere behandelingen niet hebben gezorgd dat de verslaving van verdachte en zijn problematiek zijn verminderd, het gebrek aan ziekte-inzicht en de impact van de feiten op de omgeving van verdachte, gevorderd om een TBS met dwangverpleging te gelasten.
De rechtbank acht een TBS-maatregel echter in dit geval (nog) niet aangewezen. Psychiater Vredeveld heeft ter terechtzitting toegelicht dat de behandeling van verdachte de meeste kans van slagen heeft in een gespecialiseerde verslavingssetting. Ook de psycholoog acht een TBS-maatregel nog niet aan de orde. Bovendien constateert de rechtbank dat verdachte in het recente verleden weliswaar meermalen is opgenomen, maar dat dit steeds relatief kortdurende crisisopnames betroffen, en dat nog niet eerder een (langdurige) klinische behandeling heeft plaatsgevonden.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, passend en geboden. Aan het voorwaardelijk deel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden koppelen zoals door de psycholoog, psychiater en de reclassering zijn geadviseerd, te weten een reclasseringstoezicht, een klinische opname voor maximaal een jaar en nadien ambulante behandeling. De rechtbank acht een proeftijd voor de duur van drie jaar op zijn plaats, zodat verdachte na de klinische opname nog geruime tijd door de reclassering kan worden begeleid en ambulant kan worden behandeld.
Ook zal de rechtbank, als gevorderd door de officier van justitie, ter voorkoming van strafbare feiten, de vrijheidbeperkende maatregel van artikel 38v Sr opleggen, inhoudende dat verdachte gedurende twee jaar geen contact mag opnemen met zijn broer [slachtoffer 2] en schoonzus [slachtoffer 3], noch met de ouders en zus van [slachtoffer 3]. Iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan zal een vervangende hechtenis voor de duur van drie dagen met een maximum van zes maanden kunnen worden tenuitvoergelegd. De rechtbank zal bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar zal zijn omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich opnieuw belastend jegens genoemde personen zal gedragen.
De door de officier van justitie gevorderde gebieds- en locatieverboden dragen naar het oordeel van de rechtbank niet bij aan de (verdere) beperking van het recidivegevaar, temeer omdat de gevorderde gebied- en locatieverboden zien op de woonplaats en werklocaties van de broer en schoonzus van verdachte, terwijl aan verdachte ook ten aanzien van deze familieleden een contactverbod wordt opgelegd.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
niet-ontvankelijk
- verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk ter zake van het aan verdachte onder 2
tenlastegelegde voor zover dit de belaging van [slachtoffer 3] betreft;
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven onder 5.4. omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 5 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
het misdrijf: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
feit 2:
Belaging.
feiten 3 en 5, telkens:
het misdrijf: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
- stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- de veroordeelde wordt verplicht om zich gedurende de periode van maximaal één jaar te laten opnemen bij de Woenselse Poort te Eindhoven, of een soortgelijke intramurale instelling voor forensische zorg, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- veroordeelde zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft en zich na de klinische opname gedurende door reclassering Nederland bepaalde perioden zal blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland dit nodig acht;
- veroordeelde zich voordat, tijdens of nadat klinische zorg is beëindigd, zal laten behandelen bij Dimence of een andere forensische psychiatrische ambulante instelling te bepalen door de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- draagt Reclassering Nederland op om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Vrijheidsbeperkende maatregel
  • legt op de maatregel dat de veroordeelde gedurende twee jaren op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal opnemen of zoeken met zijn broer [slachtoffer 2], zijn schoonzus [slachtoffer 3] of de ouders en zus van [slachtoffer 3];
  • beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van drie dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichting ingevolgde de opgelegde maatregel niet op;
  • beveelt dat de op grond van artikel 38v Sr opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2014.
Buiten staat
Mr. R.A.M. Elbers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland met bvh-nummer 2014024905. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 28 januari 2014, pagina 82-83, inhoudende, zakelijk weergegeven:
“(…) Vandaag, dinsdag 28 januari 2014, was ik in mijn woning aan de [adres] te [woonplaats]. (…) Omstreeks 17:00 uur vanmiddag heb ik samen met mijn man en [verdachte] geboortedatum [geboortedag]-1968, mijn zoon, gegeten. Mijn zoon [verdachte] is toen weggegaan. (…) Mijn gevoel was toen niet goed ik dacht het niet goed in zijn hoofd [verdachte]. (…) Ik vertellen dat [verdachte] psychiatrisch patiënt is. (…) Omstreeks 17.45 hoorde ik de deurbel gaan. (…) Vervolgens ben ik op hoop van zegen naar beneden gelopen. Ik stond achter de portiekdeur, door het glas kon ik zien dat het mijn zoon [verdachte] betrof. Ik deed de portiekdeur open. Ik stond voor [verdachte], de afstand tussen ons was nog geen 30 centimeter. Ik hoorde [verdachte] zeggen: “wat valt er te lachten? Zal ik je strot doorbijten”. Op het moment dat [verdachte] dat zei deed hij hoofd en bovenlichaam naar voren. Hij zocht confrontatie met mij op. [verdachte] raakte net mijn gezicht niet. (…) Ik zag vervolgens dat [verdachte] woest de trap nam naar boven naar onze woning. Met woest bedoel ik agressief. Ik zag dat [verdachte] grote ogen opzette en zijn mond strak trok. Ook stampte hij hard op de traptreden. (…) Ik ging toen zogenaamd kijken of er nog post in mijn brievenbus zat bij de portiekdeur. Ik hoorde [verdachte] vanuit mijn woning schreeuwen: “waar blijf je godverdomme?”. Ik heb hierop niet gereageerd. Ik ben toen gerend naar de rechtbank. Ik voelde mij op dat moment niet veilig. (…)
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 mei 2014 inhoudende verklaring van verdachte:
Op 28 januari 2014 was ik in [woonplaats] in de woning van mijn ouders. Op een gegeven moment ben ik de stad ingegaan om bij de bank geld op te halen. Bij de bank bleek dat er geen geld op mijn rekening stond. Ik ben teruggegaan naar de woning van mijn ouders en toen ik daar aan kwam deed mijn moeder de portiekdeur open. Ik was op dat moment boos. (…)Waarschijnlijk heeft mijn moeder iets anders gehoord, want ik zei: “dat wordt weer op een bot bijten”. (…)
Ik kan mij wel voorstellen dat mijn moeder is weggelopen. Zoals ik al zei was ik op dat moment boos.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 29 januari 2014, p. 91, inhoudende,
“(…) Op dinsdag 28 januari 2014 was ik verbalisant [verbalisant 1], belast met de noodhulp in de stad Zwolle. (…) Omstreeks 18:03 uur kreeg ik de melding om te gaan naar de rechtbank aldaar zou de bewoonster van [adres] te [woonplaats] overstuur binnen zijn komen lopen. Ze is haar woning uitgevlucht in verband met haar zoon. Hij zou helemaal door het lint gaan. Ambtshalve was mij bekend dat op [adres] vaker incidenten met betrekking tot bedreiging in de familiesfeer zijn voorgevallen met de zoon dhr. [verdachte] geboren op [geboortedag]-1968 van de bewoners. Ter plaats bij de rechtbank trof ik een hevig overstuurde man en vrouw aan. Zij gaven aan dat zij de ouders waren van [verdachte] respectievelijk: dhr. [slachtoffer 4] en mevr. [slachtoffer 1]. Ik zag dat zij moesten huilen. Zij gaven meerdere malen aan het niet meer te weten hoe ze met deze situatie moesten omgaan. (…).”
Feiten 2 en 3
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 20 januari 2014, p. 94-97, inhoudende, zakelijk weergegeven:
“(…) November 2013 liep de derde RM van [verdachte] af. Begin december kreeg ik de eerste bedreigende berichten van [verdachte] weer op mijn telefoon. Vanaf 31 december 2013 tot op heden belt hij mij en mijn vrouw en mijn kinderen dagelijks en s ’nachts op om ons bang te maken en te bedreigen. Ook stuurt hij ons dagelijks sms-berichten en apps, waarin hij ons bedreigt met de dood en verkrachting van mijn vrouw, schoonmoeder en schoonzus. (…) De vele berichten en foto’s die we bijna dagelijks van hem ontvangen zijn gemeen, smerig, bedreigend en agressief en ver beneden elk toelaatbaar peil. Iemand die zulke taal gebruikt is niet te vertrouwen en daarom zijn we doodsbang dat hij zijn bedreigingen waar zal maken. (…) [verdachte] bedreigt ons telefonisch en via sms-berichtgeving op de telefoon van mij en van mijn vrouw [slachtoffer 3]. (…) Ik zal een aantal van de vele berichten opnoemen die [verdachte] ons gestuurd heeft (op dit moment zijn er meer dan 82 berichten en 30 intimiderende foto’s in 2 weken gestuurd door [verdachte] en heeft hij ons meer dan 80 keer gebeld), te weten:
Bericht 1
“Ik hoop uit de grond van mijn hart dat ik 1 van jullie tegen kom met de opgroeiende aankomende snolletjes.. ik verneder jullie zo dat het ideaal beeld van de ouders word aangetast.. lekker word je in het bijzijn van je kinderen noki nokie geslagen succes man of vrouw ze gaan gestrekt.. ik laat jullie niet ongestraft mij dit zomaar flikken. Kanker nicht ik neuk jouw en [slachtoffer 3] mag jij neuken ik van niet op hermafrodieten.”
Bericht 2
“Eerst mij dood wensen. In mijn prive leven zitten rotzooien en mijn geld achterhouden. Ken jij iemand die dit accepteert. Ik sleep [naam 1] erbij en [naam 2]. en de rest kun je gissen. dit komt niet meer goed. ik ben wijzer en slimmer geworden ... een boel gekken om mij heen een paar maand geleden kreeg een vriend tbs iemand met 31 messteken gedood. raar he maar ik begrijp het heel goed. ik zou diegene helemaal gaan ontleden en in stukjes maken homo gayboy erop of er onder ieder voor zich en god voor jullie en [naam 3] is de joker. let the game begin”.
Opmerking verbalisant: Dit bericht gaat waarschijnlijk over de moord op de jongen
in Dalfsen afgelopen jaar.
Bericht 3
“Schijtlijster... er is geen weg terug. ik wil waar ik recht op heb.. ik kom je persoonlijk de nek om draaien.. met alle plezier ik ga me voorbereiden want het zal lang gaan duren., wat jij wilt vraag straks niet waarom niemand niets doet. Ik ken mensen die plegen voor zo’n bedrag een moord of zelfs een dubbele.. jou eigen verantwoording.”
Bericht 4
“Hoe verneuk je kinderen?. Kan wel zien niet pedagogisch onder legt? boer wat
moeten je dochters met al die info. allemaal adams en eva?s maar die liepen niet naakt. worden er kinderen genoemd in de tuin van eden.. gestoord jij zieke geest de hele familie [familie slachtoffer 3] is gestoord ze kijken naar elkaar en vinden alles normaal. Is het al bijna hemelvaartsdag deze wordt bijzonder dat beloof ik bij deze.zwartwerkers je moeder hoe ouwer hoe gekker oude mongool”
Bericht 5
“Zo het is weer weekend? je mag weer aandacht vragen en het liefst show jij jezelf
in je naakie? ik wist het wel als ik een vogel op zijn kop moest scheiten? ik tref het nog wel. kom je afspraak na en was het je moeder of die dooie flippo of jij met je zus? sta op nudisten heeft je moeder alweer een nieuwe lul gevonden of vermaakt [slachtoffer 2] zijn schoonmoeder? bij jullie kun je alles verwachten eerlijk is eerlijk.amateur hoertje”
Bericht 6
“Bad girl 1 want you. Fuck you hooker?. Where is my money. Follo your father
pleace.”
Dit bericht is een regelrechte doodswensing gezien de vader van mijn vrouw is overleden in 2013.
De whatsapp / sms—berichten zijn afkomstig van het telefoonnummer van [verdachte]
te weten, [telefoonnummer 1].
Ook is er een ander nummer waarmee berichten verzonden worden namelijk: [telefoonnummer 2]
en [telefoonnummer 3]. In het laatst genoemde nummer wordt over ene [naam 4] gesproken.
Tevens worden er ook doodsbedreigingen geuit in de richting van onze kinderen op
onze telefoons.
Op 1 januari 2014 22.39 uur ontving mijn vrouw een bericht op haar telefoon te weten. “[slachtoffer 3] slaap [slachtoffer 2] al zou je tegen je zus zeggen dat het met [naam 4] is geregeld en als ik van het weekend het ga uitvoeren houd hij even zijn grote bek en zou i na het weekend al vast een deel krijgen ik moet het ook voor schieten groetjes”
Dit bericht is afkomstig van [telefoonnummer 3] (…)
Voor de rest van de bedreigingen aan ons adres verwijs ik naar alle gestuurde
bedreigende sms-berichten en apps en 1 voicemail in de telefoons van mij en mijn
vrouw. Daarnaast heeft [verdachte] ons vele malen gebeld op zowel de thuislijn als de
beide mobiels. Wij hebben de telefoon niet opgenomen als hij belde.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] van 3 februari 2014, p. 100-101, inhoudende, zakelijk weergegeven:
“(…) Ik wil het volgende aan mijn reeds eerder gedane aangifte aanvullen. Van de telefoon afkomstig van mijn broer [verdachte] ontving mijn vrouw [slachtoffer 3] nog de volgende sms-berichten op haar telefoon.
Vrijdag 24 januari 2014:
01:11 “Stinkhoer afspraken maken over mij ik neuk je keihard”
22:05 ?de rollen zijn nu omgedraaid en er verraad wordt blood gelegd. ..hoe zou jij dit aanpakken . En heb jij je daar mee ook voordeeltjes mee afgedwongen. . een fijne Hemelvaarsdag wees eerlijk [naam 3]..en je vader leeft nog ik heb hem gesproken..boefje sexy girl”
Zondag 26 jan 2014:
14:00 ?goed bezig. Jij ook met fam weg?? Al lang hoe was het feest . En [naam 5] gaat nu zeker met moeder zus en broer .. waarheen eeuwen toekomstige”
? [naam 5] heb ik gezien”
?[slachtoffer 2] flik je ook niets”
? Alle staat er op bedankt . waar is het feestje”
Maandag 27 jan 2014:
“Stink mongool je mag rugdekking hebbeb .. ik kom zeker .. wa mietje homo koning kattenkop”(…)
3.
Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] van 24 januari 2014, p. 102-103, inhoudende, zakelijk weergegeven:
“(…) Zowel mijn echtgenoot als ik kregen bijna dagelijks vervelende en bedreigende sms-berichten op onze telefoons afkomstig van de telefoon van [verdachte]. (…) Het is nu 9 dagen rustig geweest op mijn telefoon en ontving geen berichten meer vanaf de telefoon van [verdachte] tot vanmorgen 24 januari 2014 te 01.11 uur. (…) Hierna kreeg ik een sms-bericht binnen op mijn telefoon verzonden door de telefoon van [verdachte], te weten: “Stinkhoer afspraken maken over mij ik neuk je keihard”. In dat bericht word ik dus door [verdachte] bedreigd met verkrachting. Ik ben toch wel bang dat hij nu rare dingen gaat doen. Mijn echtgenoot [slachtoffer 2] werd vanmorgen omstreeks 01.13 uur ook op zijn telefoon gebeld door [verdachte], althans door de telefoon van [verdachte]. (…) Gelijk hierna ontving hij ook een SMS-bericht van de telefoon van [verdachte] op zijn telefoon, te weten: “[slachtoffer 2] bedankt een prachtig leven vieze flikker afspraken maken buiten mij om … ik ga tegen je procederen en moeders en vaders homo ik neuk jou en je hoer”. Ik ben nu bang dat hij weer gewoon door gaat met die vervelende en bedreigende sms-berichten. (…)”
4.
Proces-verbaal van onderzoek telefoons van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], p. 111 e.v., inhoudende, zakelijk weergegeven:
“(…) op 13 januari 2014 werd mij door [verbalisant 2], werkzaam bij de Politie Eenheid Oost, voor onderzoek 2 telefoons overhandigd met het verzoek om hierop voorkomende sms en whatsapp tekstberichten tussen de gebruikers van deze telefoons en ene [verdachte] met het telefoonnummer [telefoonnummer 3], veilig te stellen en deze ter beschikking te stellen voor onderzoek. Ik zag dat de eerste telefoon een Apple Iphone 5 (A1429) was en kennelijk in gebruik was van [slachtoffer 2]. De complete gegevens van deze telefoon zijn als bijlage I gevoegd. De tweede telefoon was een Apple Iphone 4 en kennelijk in gebruik bij [slachtoffer 3]. De complete gegevens van deze telefoon zijn als bijlage 2 gevoegd. (…)Uit deze gegevens zijn door mij de Whatsapp tekstberichten en de sms berichten, tussen betrokkenen en de genoemde [verdachte] gefilterd en geëxporteerd naar een MS Word bestand en uitgeprint. (…).”
Extractierapport (p.112)
“(…) Apparaatinformatie. Apple ID. [emailadres] (…) Phone Number +[telefoonnummer 4] ([slachtoffer 2]). (…).”
Extractierapport (p. 113)
“(…) Apparaatinformatie. (…) Device Name. Iphone van [slachtoffer 3]. (…) Phone Number. +[telefoonnummer 5] ([slachtoffer 3]). (…).”
5.
Extractierapport p. 114 -124 en 130 -134, inhoudende een overzicht van chats en sms-berichten op de telefoons van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
6.
Het proces verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] van 14 mei 2014 en het daarbij behorende excel-bestand betreffende de contacten tussen het telefoonnummer van verdachte en het telefoonnummer van [slachtoffer 2].
7.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 7 februari 2014, p. 66-68, inhoudende, zakelijk weergegeven:
“(…) V: Volgens onze informatie ben jij in het bezit van drie telefoonnummers te weten, [telefoonnummer 1], [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 6]. Klopt dit? A: Ja, dat kan wel kloppen, ik heb de eerste twee nummers nog in gebruik. Het nummer [telefoonnummer 1], staat op naam van mijn moeder, die heeft een abonnement afgesloten. V: We willen je nader gaan horen over de bedreigingen die jij gericht zou hebben aan het adres van jouw schoonzuster [slachtoffer 3]. Jij zou haar op 24, 26 en 27 januari 2014 in totaal 4 keer een sms-bericht hebben gestuurd naar haar telefoon. Dit zijn de hierna genoemde berichten:
Vrijdag 24 januari 2014:
01:11 “Stinkhoer afspraken maken over mij ik neuk je keihard”
22:05 ?de rollen zijn nu omgedraaid en er verraad wordt blood gelegd. ..hoe zou jij dit aanpakken . En heb jij je daar mee ook voordeeltjes mee afgedwongen. . een fijne Hemelvaartsdag wees eerlijk [naam 3]..en je vader leeft nog ik heb hem gesproken..boefje sexy girl”
Zondag 26 jan 2014:
14:00 ?goed bezig. Jij ook met fam weg?? Al lang hoe was het feest . En [naam 5] gaat nu zeker met moeder zus en broer .. waarheen eeuwen toekomstige”
? [naam 5] heb ik gezien”
?[slachtoffer 2] flik je ook niets”
? Alle staat er op bedankt . waar is het feestje”
Maandag 27 jan 2014:
“Stink mongool je mag rugdekking hebbeb .. ik kom zeker .. wa mietje homo koning kattenkop”
Wat kun je hierover verklaren? A: Het klopt wel dat ik deze berichten vanaf mijn telefoon verstuurd heb. Ik heb stinkhoer genoemd (…) Het klopt wel dat ik deze berichten heb verzonden. Mijn sms-berichten werden in de loop van de tijd wel heftiger, dit met het doel om contact met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te kunnen krijgen. Hier werd echter niet op gereageerd.
8.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 30 januari 2014, p. 62-63, inhoudende, zakelijk weergegeven:
“(…) V: Je broer doet aangifte tegen je van bedreiging met de dood en van belaging. Wat kan je daar over verklaren? A: Ik heb hem wel sms’jes gestuurd, met inhoud die dichtbij hem komen. Dat zijn allemaal persoonlijke dingen. (…).”
9.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 mei 2014 inhoudende verklaring van verdachte:
Het klopt dat ik veel berichten naar mijn broer en mijn schoonzus heb gestuurd. Als ik boos was dan stuurde ik ze berichten. (…)ik kan mij wel voorstellen dat ze bang werden van die berichten. Mijn broer en schoonzus hebben nooit gereageerd op mijn berichten. Ik wilde een reactie ontlokken. (…) De inhoud van het proces-verbaal analyse historische gegevens wordt mij nu voorgehouden. Als u zegt dat met mijn telefoonnummer soms 282 keer per dag is geprobeerd om contact te maken met de telefoonnummers van mijn broer en schoonzus dan zou dat wel zo kunnen zijn. (…)Het is misschien een stukje frustratie waardoor ik door bleef gaan met het versturen van berichten. (…) In december 2013 ben ik begonnen met het versturen van berichten. (…) Zoals ik al zei was het uit frustratie over de situatie dat ik zo vaak berichten stuurde of belde.
10.
Proces-verbaal van onderzoek onderzoek mobiele telefoon van verdachte [verdachte]
p. 161-165 overzicht inhoud berichten aan [slachtoffer 3]
p. 175-177 overzicht inhoud berichten aan [slachtoffer 2]
p. 176. (op p. 118 is bericht ontvangen door [slachtoffer 2])

“(…) Bericht Jij wou vrienden worden op facebook….grapjas voor mij ben je al dood ga snel je lieve schoonpapa achterna…[slachtoffer 3] kan mij niet eeuwig ontlopen…het is jij of ik…dood aan jou pis nicht eenzame kanker homo (…).”

Feit 5
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 6 februari 2014, p. 135-136, inhoudende, zakelijk weergegeven:
“(…) Ongeveer 21 mei 2013 leerde ik [verdachte] kennen. (…) Toen ik in [woonplaats] woonde is het misgegaan. Ik kreeg van het ene moment op het andere smsjes van [verdachte](…). Ik heb ook een sms gekregen waarbij hij smst: “Ik ga een wapen kopen, je bent dan niet meer veilig want als je buiten komt ga ik je een nekschot toedienen”.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 5] van 6 februari 2014, p. 137-138, inhoudende, zakelijk weergegeven:
“(…) Sinds drie weken valt [verdachte] mij dagelijks lastig door mij op te bellen en dreigende sms-berichten naar mijn telefoon [telefoonnummer 7] te sturen. Deze sms-berichten komen best wel bedreigend op mij over. (…).”
3.
Proces-verbaal van onderzoek mobiele telefoon van verdachte [verdachte] met een overzicht van de berichten aan [slachtoffer 5] op p. 181-250
p. 190 “(…) aan [telefoonnummer 7]. Bericht. Kom op waar blijft met die grote bek van…(…) en dan wil je nog iemand meenemen je graf in…hahahahaha je mag alleen halfe gare (…).”

p 200. “Aan [telefoonnummer 7]. Bericht. (…) nu zeg ik op mijn beurt…val dood en sterf maar af…ik ken geen genade en maak altijd alles af waar ik aan begonnen ben…en het verleden zegt mij dat ik nog niet zo veel zaken heb verloren. (…).”

4.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 7 februari 2014, p. 69-70, inhoudende, zakelijk weergegeven:
“(…) Ken jij de persoon [slachtoffer 5]. A: Ja, die ken ik wel. Ik heb haar in 2013 leren kennen bij Dimence in Zwolle. (…) V: [slachtoffer 5] heeft op donderdag 6 februari 2014 bij de politie in Leeuwarden aangifte tegen jou gedaan van bedreiging met de dood. Wat kun je hierover verklaren? A: Het klopt dat ik haar een aantal sms-berichten heb gestuurd waar in ik haar heb uitgemaakt voor Fuck you, slet, hoer en meesteres en vuile leugenaar en dat ik haar een trap na gaf. (…) V: Ben je nog steeds boos op [slachtoffer 5]? A: Nee, ik was destijds behoorlijk teleurgesteld in haar en toen heb ik haar sms-berichten gestuurd die wel bedreigend bij haar over kunnen komen. (…).”