Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- de dagvaarding met 18 producties,
- 9 producties aan de zijde van [gedaagde],
- producties 19 en 20 aan de zijde van [eiser],
- de mondelinge behandeling op 15 augustus 2014,
- de pleitnota van [eiser],
- de pleitnota van [gedaagde].
2.De feiten
4.De beoordeling
Ik zal de stopzetting (moeten) accepteren”). Het betoog van [gedaagde] dat hij op dat moment coulance betrachtte, omdat hij enerzijds begrip had voor de financiële problemen van [eiser] en anderzijds verwachtte dat deze coulance beperkt in tijd zou zijn, acht de voorzieningenrechter aannemelijk. Hierbij acht de voorzieningenrechter van belang dat uit voornoemd verslag blijkt dat [gedaagde] er op dat moment vanuit ging dat het project geen jaar meer zou duren. [eiser] was dan ook bekend met deze veronderstelling van [gedaagde].