3.Eiseres voert aan dat:
- verweerder niet alle documenten heeft verstrekt en niet per onderwerp en aandachtspunt heeft aangegeven waarom bepaalde documenten niet zijn verstrekt;
- de informatie niet, zoals door haar is verzocht en van de zijde van verweerder bij monde van de heer [ambtenaar] is toegezegd, per onderwerp en aandachtspunt is verstrekt;
- er geen informatie is verstrekt over de gebruikte methoden bij het samenstellen van milieu-informatie.
Het verzoek van eiseres om verweerder te veroordelen in de door haar in de bezwaarfase gemaakte proceskosten behoeft geen bespreking meer, omdat verweerder deze kosten inmiddels bij het nadere besluit van 14 maart 2014 heeft vergoed.
Ter zitting heeft verweerder naar voren gebracht dat eiseres niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard in haar bezwaar omdat de stukken zijn opgevraagd met het oog op een civiele procedure jegens verweerder.
Verweerder heeft zich voorts, kort weergegeven, op het standpunt gesteld dat:
- alle bij haar aanwezige stukken waarop het verzoek ziet zijn verstrekt en dat het op grond van vaste jurisprudentie aan eiseres is om aan te tonen dat er stukken ontbreken;
- de Wob er slechts toe verplicht om de stukken te verstrekken op één van de in artikel
7, lid 1 van de Wob genoemde wijzen;
- de gebruikte methoden bij het samenstellen van milieu-informatie voldoende blijken uit de verstrekte documenten.
3.1De rechtbank overweegt als volgt.
In artikel 7, lid 1, van de Wob is bepaald dat het bestuursorgaan de informatie met betrekking tot de documenten die de verlangde informatie bevatten verstrekt door:
a. kopie ervan te geven of de letterlijke inhoud ervan in andere vorm te verstrekken,
b. kennisneming van de inhoud toe te staan,
c. een uittreksel of een samenvatting van de inhoud te geven, of
d. inlichtingen daaruit te verschaffen.
In lid 2 is voorts bepaald dat het bestuursorgaan de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm verstrekt, tenzij:
a. het verstrekken van de informatie in die vorm redelijkerwijs niet gevergd kan worden;
b. de informatie reeds in een andere, voor de verzoeker gemakkelijk toegankelijke vorm voor het publiek beschikbaar is.
In lid 3 is voorts bepaald dat indien het verzoek betrekking heeft op milieu-informatie als bedoeld in artikel 19.1a, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer, het bestuursorgaan, zo nodig, en indien deze informatie voorhanden is, tevens informatie verstrekt over de methoden die zijn gebruikt bij het samenstellen van eerstbedoelde informatie.
3.2De rechtbank deelt het ter zitting nader door verweerder ingenomen standpunt omtrent de ontvankelijkheid van het bezwaar niet. Dat eiseres de gevraagde stukken mogelijk wil gebruiken in een civiele procedure is naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak niet bepalend voor het regime dat op het verzoek van toepassing is en de wijze waarop het verzoek moet worden afgedaan. Daartoe acht de rechtbank redengevend dat uitgangspunt voor de Wob is dat een verzoeker geen belang hoeft te stellen en dat de persoonlijke motieven van eiseres in deze zaak niet van doorslaggevende betekenis zijn, nu eiseres in haar verzoek nadrukkelijk heeft gerefereerd aan de Wob en er voor de gevraagde gegevens geen bijzondere regeling voor openbaarmaking bestaat, die de bepalingen van de Wob opzij zet. Van een civielrechtelijke procedure is (nog) geen sprake en er is daarmee ook (overigens) geen specifiek wettelijk kader van toepassing dat ziet op het uitwisselen van documenten. Hiermee zijn in deze zaak voldoende aanknopingspunten aanwezig om het verzoek van eiseres aan te merken als gedaan op grond van de Wob. Daarbij tekent de rechtbank aan dat, nu artikel 3 van de Wob slechts vraagt om het indienen van een verzoek om informatie, terwijl artikel 7 van de Wob spreekt van verstrekking in verschillende vormen, eiseres niet wordt tegengeworpen dat zij verweerder heeft gevraagd om toezending van documenten.
Dat de Wob niet op het voorliggende verzoek van toepassing zou zijn, volgt de rechtbank dan ook niet.
3.3Ten aanzien van de beroepsgrond dat verweerder niet alle documenten heeft verstrekt oordeelt de rechtbank als volgt. In een geval waarin een bestuursorgaan na onderzoek stelt dat hij alle documenten die bij hem berusten openbaar heeft gemaakt en die mededeling niet ongeloofwaardig is, is het blijkens vaste jurisprudentie in beginsel aan diegene die om informatie verzoekt om het tegendeel aannemelijk te maken. In het onderhavige geval heeft eiseres zulks naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. Er zijn geen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht op grond waarvan zou kunnen worden getwijfeld aan de geloofwaardigheid van de mededeling van verweerder. De beroepsgrond dat verweerder gehouden was het verzoek van eiseres te weigeren, voor zover gevraagde informatie niet aanwezig was, treft hierdoor ook geen doel.
3.4Voor wat betreft de stelling van eiseres dat de informatie niet, zoals door haar is verzocht en van de zijde van verweerder bij monde van de heer [ambtenaar] is toegezegd, per onderwerp en aandachtspunt is verstrekt, is de rechtbank van oordeel dat met artikel 7, lid 2, van de Wob is beoogd dat degene die de informatie vraagt kan aangeven op welke van de in artikel 7, lid 1, van de Wob limitatief genoemde wijzen hij of zij de gevraagde informatie wenst te ontvangen. Voor een verdere uitsplitsing per onderwerp en aandachtspunt bestaat geen verplichting. Dat verweerder eiseres enigszins tegemoet is gekomen door de documenten alsnog per onderwerp te rubriceren, doet daar niet aan af. Van een toezegging van de zijde van verweerder om dit nog verder uit te splitsen naar aandachtspunt is de rechtbank niet gebleken. Uit het e-mailbericht van 12 maart 2014 leidt de rechtbank slechts af dat een medewerker van verweerder heeft gemeld dat de zogenoemde werkwijze onder (2) zal worden gevolgd en dat daarbij zal worden aangegeven op welke onderdelen van het verzoek geen documenten worden verstrekt. Uit het e-mailbericht van 12 maart 2014 valt vervolgens af te leiden dat met de werkwijze onder (2) is bedoeld: per onderdeel van het Wob-verzoek aan te geven welke van de verstrekte documenten op dat onderdeel betrekking hebben. De stelling leidt dus niet tot het beoogde doel.
Naar het oordeel van de rechtbank was verweerder (dan) ook niet gehouden het verzoek van eiseres te weigeren, voor zover dat verzoek niet op de door eiseres gewenste wijze werd gehonoreerd.
3.5Dat er ten onrechte geen informatie is verstrekt over de gebruikte methoden bij het samenstellen van milieu informatie, volgt de rechtbank evenmin, nu informatie over de gebruikte methoden is opgenomen in de verstrekte documenten. De rechtbank ziet geen grondslag voor een verplichting van verweerder om daarnaast expliciet aan te geven in welke documenten die informatie is terug te vinden.