ECLI:NL:RBOVE:2014:5170

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 oktober 2014
Publicatiedatum
1 oktober 2014
Zaaknummer
08/955642-13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verzorgster en haar vriend voor inbraken en diefstallen in verzorgingstehuis

Op 1 oktober 2014 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 35-jarige verzorgster en haar 40-jarige vriend. De verzorgster werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, wegens meerdere inbraken en diefstallen bij de bejaarde bewoners van het verzorgingstehuis waar zij werkzaam was. Haar vriend kreeg dezelfde straf voor het helen van de gestolen goederen. De rechtbank oordeelde dat het duo hun cocaïneverslaving financierde met de opbrengsten van de diefstallen. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van een van de slachtoffers, waarna een onderzoek werd ingesteld. Tijdens de zitting op 17 september 2014 bekende de verdachte de tenlastelegging. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De rechtbank achtte de feiten bewezen en legde een zwaardere straf op, rekening houdend met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank nam ook in overweging dat de verdachte eerder was veroordeeld voor andere strafbare feiten. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan het voorwaardelijke deel van de straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op het gebruik van alcohol en drugs. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd op basis van de ingebrachte bewijsmiddelen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/955642-13 (P)
Datum vonnis: 1 oktober 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 september 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. M.E.W. van Harskamp, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich heeft schuldig gemaakt aan opzetheling, meermalen gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december
2012 tot en met 11 maart 2013,
in de gemeente Enschede, althans (in elk geval) in Nederland,
(telkens) een (grote) hoeveelheid (zilveren en/of gouden) sieraden en/of
resten van (zilveren en/of gouden) sieraden en/of een gouden tand en/of
een of meer zilveren lepel(s) en/of een (zilveren) munt heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voornoemde goederen (telkens) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat
het door misdrijf verkregen goederen betrof(fen);

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting het tenlastegelegde bekend.
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van de ten laste gelegde feiten sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen [1] :
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 december 2012 tot en met 11 maart 2013, in de gemeente Enschede telkens een (grote) hoeveelheid zilveren en/of gouden sieraden en
resten van zilveren en/of gouden sieraden en een gouden tand en zilveren lepels en een zilveren munt voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde goederen telkens wist dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Opzetheling, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank gelet op:
- een Reclasseringsadvies van Tactus Verslavingszorg d.d. 1 mei 2014;
een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 19 augustus 2014.
Gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafecht brengt de rechtbank bij het opleggen van de hierna te melden straf in rekening de straf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis d.d. 14 mei 2014 van de Politierechter te Zwolle ter zake van mishandeling begaan tegen zijn levensgezellin, opzettelijke vernieling van goederen, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, eenvoudige belediging van een ambtenaar in functie en wederspannigheid.
De rechtbank heeft bij het bepalen van strafsoort en strafmaat in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende een periode van iets meer dan drie maanden op omvangrijke wijze schuldig gemaakt aan opzetheling van goederen die door zijn levensgezellin werden weggenomen uit kamers/appartementen van bewoners in het verzorgingstehuis “[verzorgingscentrum]”, alwaar zij werkzaam was als verzorgende.
Verdachte en zijn levensgezellin voorzagen door de verkoop van die goederen in hun (vrijwel) dagelijkse cocaïne-behoefte. Verdachte heeft daarmee op een verwerpelijke wijze geprofiteerd van de door zijn levensgezellin gepleegde reeks diefstallen. Zulks klemt temeer aangezien verdachte op de hoogte was dat zijn levengezellin die diefstallen pleegde.
De rechtbank rekent verdachte zijn handelwijze, die uitsluitend gericht was op eigen geldelijk gewin om op die wijze te kunnen voorzien in de cocaïne-behoefte, zeer zwaar aan.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op dergelijke feiten niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur.
De rechtbank heeft als strafmatigende omstandigheden in aanmerking genomen dat verdachte kort na zijn aanhouding volledige opening van zaken heeft gegeven en door zijn handelwijze veel is kwijtgeraakt. Alle hiervoor genoemde omstandigheden afwegend bestaat er naar het oordeel van de rechtbank aanleiding om bij de straftoemeting ten voordele van verdachte af te wijken van de strafeis van de officier van justitie en acht de rechtbank in dit geval oplegging van na te noemen deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank bepaalt de proeftijd op drie jaren.
De rechtbank acht gelet op hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting door/namens verdachte naar voren is gebracht en in aanmerking genomen de inhoud van het Reclasseringsadvies termen aanwezig om aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de Reclassering te verbinden en een alcohol- en drugsverbod, inclusief alcohol- en drugscontroles, zolang de Reclassering zulks nodig acht.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Opzetheling, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Tactus Reclassering.
1. De verdachte moet zich melden bij de reclassering (Tactus Reclassering, Raiffeisenstraat 75 te Enschede). Hierna moet verdachte zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. De verdachte wordt verboden om alcohol en harddrugs te gebruiken, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht, en is verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloed- of urineonderzoek.
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekeringstelling heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. F.C. Berg en mr. B.C Maresch-Evers, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2014.
Mrs. Berg en Maresch-Evers voornoemd zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat een opsomming van de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van Regiopolitie Twente, Cluster Oost, Team Enschede Zuid, onder registratienummer
PL05QB 2013050107, opgemaakt op 4 juni 2013. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] [2] ;
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] [3] ;
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] [4]
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] [5]
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] [6]
 Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] [7]
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 september 2014 [8] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Regiopolitie Twente, Cluster Oost, Team Enschede Zuid, onder registratienummer PL05QB 2013050107, opgemaakt op 4 juni 2013.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 13 maart 2013, pag. 58 tot en met 61.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 20 maart 2013, pagina 74-76.
4.Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 mei 2013, pagina 90 en 91.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 12 maart 2013, pagina 102 en 103.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 februari 2013, pagina 115 en 116.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2013, p. 12, 13 en 17 t/m 20
8.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 17 september 2014.