ECLI:NL:RBOVE:2014:5168

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 oktober 2014
Publicatiedatum
1 oktober 2014
Zaaknummer
08/955641-13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door verzorgster in verzorgingstehuis met valse sleutels

Op 1 oktober 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 35-jarige verzorgster, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen in een verzorgingstehuis in Enschede. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De verzorgster had zich schuldig gemaakt aan diefstal van geld en goederen van bejaarde bewoners, waarbij zij gebruik maakte van valse sleutels om toegang te krijgen tot hun kamers. Haar 40-jarige vriend kreeg dezelfde straf voor het helen van de gestolen goederen. De rechtbank oordeelde dat de diefstallen, die plaatsvonden tussen maart 2013 en februari 2014, een ernstige schending van het vertrouwen van de bewoners en hun families vormden. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte de diefstallen pleegde om haar cocaïneverslaving te financieren. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiftes van de slachtoffers. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan het voorwaardelijke deel van de straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting voor haar verslavingsproblematiek. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de kwetsbare slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/955641-13 (P)
Datum vonnis: 1 oktober 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 september 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. M.E.W. van Harskamp, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1, 2 en 3:zich telkens heeft schuldig gemaakt aan diefstal van geld en/of goederen;;
feit 4 en 5:zich telkens heeft schuldig gemaakt aan diefstal van geld en/of goederen door middel van een valse sleutel.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 8 maart 2013 tot en met 9 maart 2013, in de gemeente Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een appartement/kamer (nummer 223), onderdeel uitmakend van Zorgcentrum "[zorgcentrum]") heeft weggenomen een (bruine) portemonnee (met inhoud (geld)) en/of een of meer
cadeaubon(nen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
mevrouw [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of Verzorgingshuis [zorgcentrum],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 11 maart 2013, in de gemeente Enschede, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een appartement/kamer (nummer 132), onderdeel uitmakend van Zorgcentrum "[zorgcentrum]") heeft weggenomen (een) geld(bedrag), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4],
in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 28 februari 2013, in de gemeente Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een appartement/kamer (nummer 427), onderdeel uitmakend van Zorgcentrum "[zorgcentrum]") heeft weggenomen een (zilveren) armband en/of (een) geld(bedrag), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 januari 2013, in de gemeente Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een appartement/kamer (nummer 128), onderdeel uitmakend van Zorgcentrum "[zorgcentrum]") heeft weggenomen een of meer zilveren lepel(s) (gemaakt van 4 zilveren munten), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, immers heeft zij, verdachte, door middel van het gebruik van een (reserve)sleutel en/of een (zogenaamde) loper, de deur van voornoemd(e)
appartement/kamer geopend en/of is zij, verdachte, (vervolgens) voornoemd(e)
appartement/kamer binnengegaan;
5.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2013 tot en met 14 februari 2013, in de gemeente Enschede, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een appartement/kamer (nummer 133), onderdeel uitmakend van Zorgcentrum
"[zorgcentrum]") en/of uit een geldkist) heeft weggenomen (een) (hoeveelheid) geld(bedrag) en/of een of meer gouden ring(en), in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) (telkens) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, immers heeft zij, verdachte, (telkens), door middel van het gebruik van een (reserve)sleutel en/of een (zogenaamde) loper, de deur van voornoemd(e)
appartement/kamer geopend en/of is zij, verdachte, (vervolgens) (telkens) voornoemd(e) appartement/kamer binnengegaan en/of heeft zij, verdachte, (telkens) - door middel van het gebruik van (een) aldaar (door haar) in een beker/metalen blik aangetroffen sleutel(s) – voornoemde geldkist geopend;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde, rekening houdende met de ad informandum gevoegde strafbare feiten, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals die staan vermeld in het Reclasseringsadvies van Tactus Verslavingszorg d.d. 7 mei 2014, inhoudende een meldplicht, een gedragsinterventie, een behandelverplichting tot ambulante behandeling, alsmede een alcohol- en drugsverbod.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting de onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten, alsmede de ad informandum gevoegde strafbare feiten bekend.
De officier van justitie acht deze feiten wettig en overtuigend bewezen.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van de ten laste gelegde feiten sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 tot en met 5 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen [1] :
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode van 8 maart 2013 tot en met 9 maart 2013, in de gemeente Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een appartement (nummer 223), onderdeel uitmakend van Zorgcentrum "[zorgcentrum]") heeft weggenomen een bruine portemonnee met inhoud (geld)) en cadeaubonnen, toebehorende aan Verzorgingshuis [zorgcentrum];
2.
zij in de periode van 1 september 2012 tot en met 11 maart 2013, in de gemeente Enschede, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een appartement (nummer 132), onderdeel uitmakend van Zorgcentrum "[zorgcentrum]") heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4];
3.
zij in de periode van 1 januari 2013 tot en met 28 februari 2013, in de gemeente Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een appartement (nummer 427), onderdeel uitmakend van Zorgcentrum "[zorgcentrum]") heeft weggenomen een zilveren armband en een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 5];
4.
zij in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 januari 2013, in de gemeente Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een appartement (nummer 128), onderdeel uitmakend van Zorgcentrum "[zorgcentrum]") heeft weggenomen zilveren lepels (gemaakt van 4 zilveren munten), toebehorende aan [slachtoffer 6], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van een valse sleutel, immers heeft zij, verdachte, door middel van het gebruik van een zogenaamde loper, de deur van voornoemd appartement geopend en is zij, verdachte, vervolgens voornoemde kamer binnengegaan;
5.
zij op tijdstippen in de periode van 1 februari 2013 tot en met 14 februari 2013, in de gemeente Enschede, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een appartement (nummer 133), onderdeel uitmakend van Zorgcentrum "[zorgcentrum]") (uit een geldkist) heeft weggenomen een geldbedrag en gouden ringen, toebehorende aan [slachtoffer 7], waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de weg te nemen goederen onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, immers heeft zij, verdachte, (telkens) door middel van het gebruik van een zogenaamde loper de deur van voornoemd appartement geopend en is zij, verdachte, vervolgens telkens voornoemd appartement binnengegaan en heeft zij, verdachte, door middel van het gebruik van een aldaar door haar in een beker/metalen blik aangetroffen sleutel voornoemde geldkist geopend.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 tot en met 5 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 en 2:
Diefstal.
Feit 3:
Diefstal, meermalen gepleegd.
Feit 4:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Feit 5:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels
en
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels en het weg te nemen goed onder haar bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
De rechtbank heeft er rekening mee gehouden dat verdachte, naast de hiervoor bewezen verklaarde feiten, zich ook schuldig heeft gemaakt aan vijf soortgelijke diefstallen in verzorgingstehuis “[zorgcentrum]”, door middel van insluiping, in de periode van 1 januari 2013 tot en met 15 februari 2013, zoals valt af te leiden uit de overige ter kennisneming van de rechtbank gebrachte processen-verbaal van politie, welke zich in het onderhavige dossier bevinden en als ad informandum strafbare feiten zijn vermeld in de dagvaarding van verdachte. De verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van die feiten.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank gelet op:
- een Reclasseringsadvies van Tactus Verslavingszorg d.d. 7 mei 2014;
een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 19 augustus 2014.
De rechtbank heeft bij het bepalen van strafsoort en strafmaat in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende een tijdbestek van ongeveer een half jaar schuldig gemaakt aan een reeks van diefstallen van geld en goederen uit kamers/appartementen van bewoners in het verzorgingstehuis “[zorgcentrum]” alwaar zij werkzaam was als verzorgende tijdens de nachtdienst. Verdachte heeft daartoe tijdens haar werkzaamheden steeds met behulp van een loper de appartementen/kamers van bewoners geopend en heeft in totaal 18 maal geld en sieraden weggenomen van oude, zeer kwetsbare mensen die aan haar zorg waren toevertrouwd en in hoge mate van haar en andere zorgverleners afhankelijk waren.
Verdachte heeft zelfs geld en/of goederen weggenomen van een kort daarvoor overleden bewoonster en gedurende een ziekenhuisopname van een bewoner.
De rechtbank rekent verdachte deze handelwijze, die uitsluitend gericht was op eigen geldelijk gewin om op die wijze te kunnen voorzien in de cocaïneverslaving van haar en haar partner, zwaar aan. Verdachte heeft door haar handelwijze zowel de direct bestolenen, als hun familieleden niet alleen financiële, maar vooral ook emotionele schade berokkend, zoals blijkt uit de aangiftes en in het bijzonder uit de door mevrouw [naam], dochter van een (inmiddels) overleden benadeelde bewoonster, ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring.
Verdachte heeft het vertrouwen dat in haar was gesteld door zowel de bewoners, familie van bewoners als collega’s op grove wijze beschaamd. De diefstallen hebben tot veel onrust en onderling wantrouwen onder de bewoners, familieleden en medewerkers van het verzorgingstehuis geleid, waarvoor uitsluitend verdachte verantwoordelijk is. Zulks klemt temeer nu verdachte willens en wetens telkens de bewuste keuze heeft gemaakt om weer diefstallen te plegen zonder zich daarbij te bekommeren om de gevolgen van haar handelen. Als verzorgster van hoogbejaarde en kwetsbare mensen had juist verdachte behoren in te zien welke vaak emotionele gevolgen de diefstallen voor in de eerste plaats deze groep mensen zouden hebben. Het bij de bewoners ontstane wantrouwen en de angstgevoelens die de diefstallen bij deze groep mensen teweegbrachten hebben verdachte er niet van weerhouden om uit vrije wil te stoppen met de diefstallen. Zij is doorgegaan met de diefstallen totdat door middel van een door het verzorgingstehuis verdekt opgestelde camera kon worden vastgesteld dat verdachte goederen wegnam en zij daarmee kon worden geconfronteerd.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op dergelijke feiten niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur. De rechtbank overweegt daarbij dat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voor een diefstal door middel van insluiping. Verdachte heeft weliswaar 18 diefstallen bekend, doch in de zaak tegen verdachte zijn vijf diefstallen bewezen verklaard en dient tevens rekening te worden gehouden met vijf ad informandum gevoegde bewezenverklaarde strafbare feiten, zodat de rechtbank deze tien diefstallen (al dan niet door middel van insluiping) in aanmerking neemt voor het bepalen van de strafmaat.
De rechtbank heeft als strafmatigende omstandigheden in aanmerking genomen dat verdachte een blanco strafblad heeft, zij kort na haar aanhouding volledige opening van zaken heeft gegeven en door haar handelwijze (en achterliggende verslaving) veel is kwijtgeraakt: haar baan, haar woning en voor langere tijd ook het contact met haar kinderen, die uit huis zijn geplaatst.
Alle hiervoor genoemde omstandigheden afwegende en mede in aanmerking genomen de inhoud van het Reclasseringsadvies acht de rechtbank in dit geval oplegging van de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.
De rechtbank zal gelet op de inhoud van het Reclasseringsadvies en hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals die door de Reclassering zijn geadviseerd. De rechtbank bepaalt de proeftijd op drie jaren.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1 en 2:
Diefstal.
Feit 3:
Diefstal, meermalen gepleegd.
Feit 4:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Feit 5:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels
en
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels en het weg te nemen goed onder haar bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Tactus Reclassering.
1. De verdachte moet zich melden bij de reclassering (Tactus Reclassering, Raiffeisenstraat 75 te Enschede). Hierna moet verdachte zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. De verdachte moet, indien de reclassering dit nodig acht, deelnemen aan de gedragsinterventie: GI-GGZ Korte leefstijltraining;
3. De verdachte wordt verplicht om zich te laten behandelen voor haar problematiek bij (Forensische) verslavingszorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
4. De verdachte wordt verboden om harddrugs te gebruiken, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht, en is verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloed- of urineonderzoek.
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekeringstelling heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. F.C. Berg en mr. B.C Maresch-Evers, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2014.
Mrs. Berg en Maresch-Evers voornoemd zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat een opsomming van de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van Regiopolitie Twente, Cluster Oost, Team Enschede Zuid, onder registratienummer
PL05QB 2013050107, opgemaakt op 4 juni 2013. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] [2] ;
Feit 2:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] [3] ;
Feit 3:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] [4]
Feit 4:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] [5]
Feit 5:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] [6]
Feit 1, 2, 3, 4 en 5:
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 september 2014 [7] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Regiopolitie Twente, Cluster Oost, Team Enschede Zuid, onder registratienummer PL05QB 2013050107, opgemaakt op 4 juni 2013.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 13 maart 2013, pag. 58 tot en met 61.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 20 maart 2013, pagina 74-76.
4.Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 mei 2013, pagina 90 en 91.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 12 maart 2013, pagina 102 en 103.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 februari 2013, pagina 115 en 116.
7.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 17 september 2014.