ECLI:NL:RBOVE:2014:5132

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 september 2014
Publicatiedatum
30 september 2014
Zaaknummer
08/952444-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gijzeling en afpersing van twee slachtoffers in Glanerbrug

Op 30 september 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het gijzelen van twee personen in Glanerbrug. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, de slachtoffers naar een woning heeft gelokt onder valse voorwendselen. Eenmaal in de woning werden de slachtoffers bedreigd met vuurwapens en gedwongen tot het betalen van grote geldbedragen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als consistent en betrouwbaar beoordeeld, ondanks enkele tegenstrijdigheden die verklaard konden worden door de stressvolle situatie waarin zij verkeerden. De verdachte werd schuldig bevonden aan het medeplegen van gijzeling en kreeg een gevangenisstraf van drie jaren opgelegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten, waaronder bedreiging en afpersing, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat niet alle beschuldigingen bewezen waren. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan een van de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/952444-14
Datum vonnis: 30 september 2014
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedag] 1980 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in PI Overijssel, HvB Karelskamp te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 september 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.D.I. Martens en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. O. Bolluyt, advocaat te Lelystad, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
samen met een of meer anderen, dan wel alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gegijzeld of van de vrijheid heeft beroofd of geprobeerd heeft die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] af te persen
feit 2:
samen met een of meer anderen, dan wel alleen geprobeerd heeft [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] af te persen of heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 30 mei 2014 te Glanerbrug, gemeente Enschede, en/of te
Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk één of meer personen, genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk van
de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen of niet te doen,
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] naar een woning gelokt en/of gebracht aan de
[straat] en/of
- ( vervolgens) in die woning, aan die [slachtoffer 1] meerdere, althans een
vuurwapen(s), althans (een) daarop gelijkend(e) voorwerp(en), getoond en/of
- een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op het hoofd van die
[slachtoffer 1] gericht en/of gehouden en/of
- een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp tegen de ribben,
althans het lichaam van die [slachtoffer 1] gericht en/of gehouden en/of
- ( vervolgens) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op het
hoofd van die [slachtoffer 2] gericht en/of gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "Wij hebben door jullie schade
opgelopen omdat wij een hennepkwekerij moesten opruimen." althans woorden van
gelijke aard en/of strekking en/of
- in de richting van die [slachtoffer 1] een slaande beweging gemaakt en/of
- aan die [slachtoffer 2] een boksbeugel, althans een daarop gelijkend voorwerp
getoond en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "Jullie hebben met ons brood
gespeeld. Je moet stil staan anders ga ik je mond dichtplakken en benzine over
je heen doen en je branden." en/of "Zeg nu maar ja, wij hebben dat gedaan,
anders maak ik jullie hier dood. Dan haal ik benzine uit de auto en brand ik
jullie. Niemand vindt jullie." althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking en/of
- de duim van die [slachtoffer 2] achter over geknakt en/of gebroken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gezegd: " Jullie moeten 140.000 euro betalen."
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] met kracht op zijn gezicht geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] met kracht tegen zijn been getrapt en/of
- meerdere, althans een vuurwapen(s) doorgeladen en/of op die [slachtoffer 2] gericht
en/of gezegd: "Ik schiet je dood." althans van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- die [slachtoffer 2] in een auto geplaatst en/of
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Jij betaalt mij binnenkort 25.000 euro, anders
vermoord ik jou." althans van gelijke dreigende aard en/of strekking;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 30 mei 2014 te Glanerbrug, gemeente Enschede, en/of te
Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] naar een woning gelokt en/of gebracht aan de
[straat] en/of
- ( vervolgens) in die woning, aan die [slachtoffer 1] meerdere, althans een
vuurwapen(s), althans (een) daarop gelijkend(e) voorwerp(en), getoond en/of
- een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op het hoofd van die
[slachtoffer 1] gericht en/of gehouden en/of
- een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp tegen de ribben,
althans het lichaam van die [slachtoffer 1] gericht en/of gehouden en/of
- ( vervolgens) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op het
hoofd van die [slachtoffer 2] gericht en/of gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "Wij hebben door jullie schade
opgelopen omdat wij een hennepkwekerij moesten opruimen." althans woorden van
gelijke aard en/of strekking en/of
- in de richting van die [slachtoffer 1] een slaande beweging gemaakt en/of
- aan die [slachtoffer 2] een boksbeugel, althans een daarop gelijkend voorwerp
getoond en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "Jullie hebben met ons brood
gespeeld. Je moet stil staan anders ga ik je mond dichtplakken en benzine over
je heen doen en je branden." en/of "Zeg nu maar ja, wij hebben dat gedaan,
anders maak ik jullie hier dood. Dan haal ik benzine uit de auto en brand ik
jullie. Niemand vindt jullie." althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking en/of
- de duim van die [slachtoffer 2] achter over geknakt en/of gebroken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gezegd: " Jullie moeten 140.000 euro betalen."
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] met kracht op zijn gezicht geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] met kracht tegen zijn been getrapt en/of
- meerdere, althans een vuurwapen(s) doorgeladen en/of op die [slachtoffer 2] gericht
en/of gezegd: "Ik schiet je dood." althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] in een auto geplaatst en/of
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Jij betaalt mij binnenkort 25.000 euro, anders
vermoord ik jou." althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 30 mei 2014 te Glanerbrug, gemeente Enschede, en/of te
Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 140.000 euro en/of een geldbedrag van 25.000 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] naar een woning gelokt en/of gebracht aan de
[straat] en/of
- ( vervolgens) in die woning, aan die [slachtoffer 1] meerdere, althans een
vuurwapen(s), althans (een) daarop gelijkend(e) voorwerp(en), getoond en/of
- een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op het hoofd van die
[slachtoffer 1] gericht en/of gehouden en/of
- een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp tegen de ribben,
althans het lichaam van die [slachtoffer 1] gericht en/of gehouden en/of
- ( vervolgens) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op het
hoofd van die [slachtoffer 2] gericht en/of gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "Wij hebben door jullie schade
opgelopen omdat wij een hennepkwekerij moesten opruimen." althans woorden van
gelijke aard en/of strekking en/of
- in de richting van die [slachtoffer 1] een slaande beweging gemaakt en/of
- aan die [slachtoffer 2] een boksbeugel, althans een daarop gelijkend voorwerp
getoond en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "Jullie hebben met ons brood
gespeeld. Je moet stil staan anders ga ik je mond dichtplakken en benzine over
je heen doen en je branden." en/of "Zeg nu maar ja, wij hebben dat gedaan,
anders maak ik jullie hier dood. Dan haal ik benzine uit de auto en brand ik
jullie. Niemand vindt jullie." althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- de duim van die [slachtoffer 2] achter over geknakt en/of gebroken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gezegd: " Jullie moeten 140.000 euro betalen."
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] met kracht op zijn gezicht geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] met kracht tegen zijn been getrapt en/of
- meerdere, althans een vuurwapen(s) doorgeladen en/of op die [slachtoffer 2] gericht
en/of gezegd: "Ik schiet je dood." althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] in een auto geplaatst en/of
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Jij betaalt mij binnenkort 25.000 euro, anders
vermoord ik jou." althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 01 juni 2014 te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 140.000 euro, in elk geval
van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "Jullie moeten 140.000 euro betalen.
Jullie moeten niet naar de politie gaan want anders schieten we jullie en
jullie kind(eren) dood. We gaan naar jouw bedrijf (het bedrijf van die
[slachtoffer 1]) en zullen daar alles kapot slaan. We willen jou (die [slachtoffer 1])
vastbinden op een stoel. We willen je (die [slachtoffer 1]) branden. Niemand zal je
(die [slachtoffer 1]) terugvinden." althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 01 juni 2014 te Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "Jullie moeten 140.000 euro betalen.
Jullie moeten niet naar de politie gaan want anders schieten we jullie en
jullie kind(eren) dood. We gaan naar jouw bedrijf (het bedrijf van die
[slachtoffer 1]) en zullen daar alles kapot slaan. We willen jou (die [slachtoffer 1])
vastbinden op een stoel. We willen je (die [slachtoffer 1]) branden. Niemand zal je
(die [slachtoffer 1]) terugvinden." althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van het voorarrest.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat het door de raadsman gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde, wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit vonnis zullen worden opgenomen.
Uit het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op verzoek van en in gezelschap van medeverdachte [medeverdachte] naar de woning aan de [straat] zijn gegaan. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verkeerden in de veronderstelling dat zij daar een gesprek zouden hebben met een nieuwe klant voor het zorgkantoor van [slachtoffer 1]. In de woning werden zij evenwel geconfronteerd met verdachte en zijn mededaders en werden zij aangesproken over weed die door toedoen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] weggehaald zou zijn en de (daardoor) ontstane schade.
Over wat er in die woning is voorgevallen hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] meer verklaringen afgelegd, zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris. De onderlinge tegenstrijdigheden in die verklaringen waarop de verdediging doelt, zien met name op de volgorde van wat zich in de woning heeft afgespeeld en laten zich naar het oordeel van de rechtbank mogelijk verklaren door de gemoedstoestand van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die de in de woning ontstane situatie als zeer bedreigend en beangstigend hebben ervaren.
In de kern zijn de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], onder meer waar deze gaan over de bedreigingen, de wapens, het geld en het op [slachtoffer 2] toegepaste geweld, consistent en ondersteunen zij elkaar op wezenlijke onderdelen van de tenlastelegging. Verder wordt de lezing van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op belangrijke punten, zoals de aanwezige personen in de woning, de aard van de bedreigingen, de aanwezigheid van een wapen en het gesprek over
€ 140.000, bevestigd door verklaringen van medeverdachte [medeverdachte]. Bovendien bevinden zich in het procesdossier sms- en Whatsapp berichten die de lezing van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ondersteunen. Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank geen reden om aan de betrouwbaarheid van de voor het bewijs gebezigde verklaringen te twijfelen en komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde.
5.2
Feit 2
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 2 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe dat [slachtoffer 1] uitdrukkelijk bij de rechter commissaris, anders dan bij de politie, heeft verklaard dat ter plaatse door verdachte en zijn medeverdachte niet is gedreigd of mishandeld. Nu daarmee de aangifte van [slachtoffer 2] op zichzelf komt te staan en er overigens geen bewijsmiddelen zijn die de aangifte van [slachtoffer 2] ondersteunen acht de rechtbank het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
5.3
Conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 mei 2014 te Glanerbrug en Enschede, tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] naar een woning gelokt aan de [straat] en
- vervolgens in die woning, aan die [slachtoffer 1] vuurwapens, althans daarop gelijkende voorwerpen, getoond en
- een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op het hoofd van die
[slachtoffer 1] gericht en gehouden en tegen de ribben van die [slachtoffer 1] gericht en gehouden en
- een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 2] gericht en
- tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gezegd: "Wij hebben door jullie schade
opgelopen omdat wij een hennepkwekerij moesten opruimen." althans woorden van
gelijke aard en strekking en
- in de richting van die [slachtoffer 1] een slaande beweging gemaakt en
- aan die [slachtoffer 2] een boksbeugel getoond en
- tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gezegd: "Jullie hebben met ons brood
gespeeld. Je moet stil staan anders ga ik je mond dichtplakken en benzine over
je heen doen en je branden." en "Zeg nu maar ja, wij hebben dat gedaan,
anders maak ik jullie hier dood. Dan haal ik benzine uit de auto en brand ik
jullie. Niemand vindt jullie," althans woorden van gelijke dreigende aard
en strekking en
- de duim van die [slachtoffer 2] achter over geknakt en
- tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gezegd: " Jullie moeten 140.000 euro betalen,"
althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en
- die [slachtoffer 2] op zijn gezicht geslagen en
- die [slachtoffer 2] tegen zijn been getrapt en
- vuurwapens, althans daarop gelijkende voorwerpen, doorgeladen en op die [slachtoffer 2] gericht
en gezegd: "Ik schiet je dood." althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en
- die [slachtoffer 2] in een auto geplaatst en
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Jij betaalt mij binnenkort 25.000 euro, anders
vermoord ik jou." althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking;
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 282a jo. artikel 47 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: medeplegen van gijzeling.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich, samen met zijn mededaders, schuldig gemaakt aan een ernstig misdrijf, waarbij gebruik is gemaakt van wapens en waarbij ernstige bedreigingen zijn geuit in de richting van de slachtoffers. Bovendien heeft één van de slachtoffers ten gevolge van het gebruikte geweld letsel opgelopen.
Verdachte en zijn mededaders hebben, na de slachtoffers onder valse voorwendselen naar een woning te hebben gelokt, een vermeende vordering willen innen en in verband daarmee de slachtoffers van hun vrijheid beroofd. Verdachte heeft daarbij uitsluitend oog gehad voor zijn eigen belangen en zich niets gelegen laten liggen aan de psychische gevolgen voor de slachtoffers. Dat de slachtoffers het gebeuren als beangstigend hebben ervaren blijkt uit de door hen bij de politie afgelegde verklaringen. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat feiten als deze een grove aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers inhouden en dat zij langere tijd lijden onder de psychische gevolgen van een dergelijke beangstigende ervaring. Bovendien veroorzaakt een feit als dit in de samenleving sterke gevoelens van onrust en onveiligheid.
De wetgever heeft op dit feit een strafmaximum van 15 jaren gevangenisstraf gesteld. Voor een feit als het onderhavige zijn geen landelijke oriëntatiepunten vastgesteld, zodat wat betreft de straftoemeting, de rechtbank aansluiting heeft gezocht bij uitspraken van diverse rechterlijke colleges in soortgelijke zaken als hier bewezen verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat in het voordeel van verdachte meeweegt dat hij geen documentatie heeft ter zake van vermogens- en geweldsdelicten.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend is. De op te leggen straf is, met name gelet op de ter terechtzitting gebleken persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, feit 2 niet bewezen verklaart, lager dan door de officier van justitie gevorderd.

9.De schade van benadeelde

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], wonende te [woonplaats] (Duitsland), [adres], vertegenwoordigd door mr. I. Mercanoglu, advocaat te Enschede, heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 4.552,74 (vierduizend vijfhonderd en tweeënvijftig euro en vierenzeventig eurocent). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • Reiskosten € 972,00;
  • Telefoonkosten € 30,00;
  • Inkomstenderving € 300,00;
  • Immateriële schade € 1.500,00;
  • Kosten voor rechtsbijstand € 1.750,00.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering voor zover deze ziet op de immateriële schade ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is tot na te melden bedrag voldoende aannemelijk. De rechtbank acht een bedrag van € 750,00 voor geleden immateriële schade op zijn plaats en zal het gevorderde toewijzen voor een bedrag van € 750,00. Voor het resterende deel van de immateriële schade groot € 750,00 zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij kan het resterende deel van dat deel van haar vordering ad € 750,00 in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De gestelde schade voor wat betreft de reiskosten, telefoonkosten en inkomstenderving is door de benadeelde partij niet, dan wel niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om haar stellingen alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadeposten niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte tot na te melden bedrag veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Ten aanzien van de gevorderde kosten rechtsbijstand is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij, voor zover de kosten zien op het bijwonen van het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris, zijnde een bedrag van € 525,00, niet ontvankelijk dient te worden verklaard, nu er geen rechtstreeks verband bestaat tussen deze kosten en het door verdachte gepleegde feit. Voor de overige gevorderde kosten van rechtsbijstand sluit de rechtbank aan bij de ‘Aanbevelingen behandeling civiele schadevordering in het strafproces’, zoals die zijn overgenomen door het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). In die aanbevelingen is - kort gezegd - bepaald, dat indien de benadeelde partij gebruik maakt van een advocaat, de omvang van de proceskosten (honorarium advocaat) wordt begroot aan de hand van het kanton liquidatietarief.
Aan de hand van het liquidatietarief komt de rechtbank daarbij uit op een salaris van
€ 200,00 (2 punten a € 100,00) Dit brengt met zich dat de gevorderde advocaatkosten voor het overige in deze procedure niet voor vergoeding in aanmerking komen. Voor het resterende deel van de gevorderde kosten rechtsbijstand groot € 1550,00 zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij kan het resterende deel van dat deel van haar vordering ad € 1550,00 in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 27 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] voornoemd, van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 3.602,74 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. C.C.S. Koppes en
mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 september 2014.