Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser 1],
[eiser 2],
[eiser 3],
[eiser 4],
[eiser 5],
[eiser 6],
[eiser 7],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 27 augustus 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een groep eisers en de gemeente Hengelo. De eisers, wonende te Hengelo, vorderden schadevergoeding van de gemeente wegens een onrechtmatige overheidsdaad, gerelateerd aan de vergunning voor de bouw van een bedrijfsverzamelgebouw. De rechtbank oordeelde dat de enkele vernietiging van het besluit op bezwaar door de rechtbank Almelo niet automatisch leidt tot de conclusie dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank stelde vast dat het primaire besluit, dat de vergunning verleende, niet was aangetast en derhalve formele rechtskracht had verkregen. Dit betekende dat de rechtmatigheid van het besluit moest worden aangenomen.
De rechtbank Overijssel concludeerde dat de gemeente Hengelo de vergunning op juiste wijze had verleend en dat de bezwaren van de eisers niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank oordeelde dat de gemeente in redelijkheid had kunnen besluiten om een ontheffing te verlenen en dat de parkeer- en verkeerssituatie niet onoverzichtelijk was. De eisers hadden geen hoger beroep ingesteld tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo, waardoor zij de mogelijkheid om de rechtmatigheid van het primaire besluit te betwisten, hadden laten liggen.
Uiteindelijk wees de rechtbank de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente Hengelo werden begroot op € 2.740,--. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gemeente Hengelo de kosten direct kon vorderen, ongeacht een eventueel hoger beroep van de eisers.