ECLI:NL:RBOVE:2014:4688

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 augustus 2014
Publicatiedatum
5 september 2014
Zaaknummer
C/08/148808 / JE RK 13-2007
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling in een familiezaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 augustus 2014 uitspraak gedaan in een familiekwestie betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, kinderen van een strijdend echtpaar. De kinderrechter had eerder op 12 juni 2014 een beschikking gegeven waarin het verzoek van de gezinsvoogdij-instelling tot verlenging van de ondertoezichtstelling was toegewezen tot 1 september 2014. De ouders, vertegenwoordigd door hun advocaten, waren belast met het gezag over de kinderen en waren in een conflict verwikkeld dat hun communicatie ernstig belemmerde.

Bureau Jeugdzorg Overijssel, de gezinsvoogdij-instelling, heeft in de zitting op 14 augustus 2014 aangegeven dat het beter is om de ondertoezichtstelling niet te verlengen, omdat deze de ouders een platform biedt om hun strijd voort te zetten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling niet heeft geleid tot de gewenste verbetering in de situatie van de kinderen. De ouders zijn niet in staat gebleken om samen te werken in het belang van hun kinderen, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling meer een strijdplatform is geworden dan een oplossing voor de problemen.

De rechtbank heeft de argumenten van beide ouders gehoord. De vader was van mening dat de moeder hem diskwalificeert en dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is voor de bescherming van de kinderen. De moeder betoogde dat de vader zijn verantwoordelijkheden niet nakomt en dat de situatie zonder begeleiding niet zal verbeteren. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen, met de overweging dat de ouders hun verantwoordelijkheid moeten nemen zonder de steun van een ondertoezichtstelling. De rechtbank heeft benadrukt dat hulpverlening aan de kinderen contraproductief is zolang de ouders blijven strijden en dat rust voor de kinderen noodzakelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaak/rolnr.: C/08/148808 / JE RK 13-2007
beschikking van de meervoudige familiekamer voor burgerlijke zaken d.d. 29 augustus 2014
inzake

Bureau Jeugdzorg Overijssel,

gevestigd te Zwolle,
vertegenwoordigd door [M],
hierna als de gezinsvoogdij-instelling aangeduid,
verzoekster,
met betrekking tot de minderjarigen:
1.
[naam 1], geboren op[geboortedatum 1] in de gemeente [geboorteplaats 1];
2.
[naam 2], geboren op [geboortedatum 2] in de gemeente [geboorteplaats 2],
kinderen van:
1.
[belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. I.H. Grandjean te Wijhe,
hierna als de moeder aangeduid,
2.
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. R.R.J.A. Olie-Hallmans te Meppel,
hierna als de vader aangeduid,
belanghebbenden.
De moeder en de vader zijn belast met het gezag.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft in deze zaak op 12 juni 2014 reeds een beschikking gegeven. In die beschikking is het verzoek van de gezinsvoogdij-instelling van 11 december 2013 toegewezen tot 1 september 2014 en voor het overige aangehouden. Tevens is de zaak bij die beschikking verwezen naar de meervoudig kamer van 14 augustus 2014.
De kinderrechter heeft na 12 juni 2014 kennis genomen van:
  • verslagen van het verloop van de ondertoezichtstelling;
  • door de moeder op 12 augustus 2014 nader overgelegde stukken.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren op 14 augustus 2014
Verschenen zijn:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [J] en [M] namens de gezinsvoogdij-instelling.
  • [T] namens de Raad voor de Kinderbescherming, hierna als de Raad aangeduid.

Vaststaande feiten

De minderjarigen verblijven bij de moeder.
Bij beschikkingen van 23 januari 2014 en 12 juni 2014 heeft de kinderrechter in deze rechtbank de minderjarigen tot 1 september 2014 onder toezicht gesteld.

Beoordeling van de zaak

In afwijking van het eerdere verzoek tot verlenging is Bureau jeugdzorg inmiddels van mening dat het beter is wanneer de ondertoezichtstelling niet verder verlengd wordt. Desgevraagd verklaart bureau jeugdzorg dat zij het oorspronkelijke verzoek tot verlenging niet heeft ingetrokken. In februari heeft bureau jeugdzorg de ouders een schriftelijke aanwijzing gegeven om met elkaar onder leiding van bureau jeugdzorg in gesprek te gaan. Ouders hebben zich daarbij actief opgesteld en ouders hebben in drie sessies een start gemaakt met het communiceren met elkaar ondanks de bestaande meningsverschillen. Zo hebben ze afspraken gemaakt over vakantieplanning en verjaardagen. Deze gesprekken gingen zelfs door op de parkeerplaats buiten aanwezigheid van de gezinsvoogden. Een samenwerking tussen ouders is dus mogelijk. Bureau jeugdzorg constateert dat de kinderen lijden onder de scheiding, net als alle andere kinderen van ouders in scheiding. Op het moment dat de school echter constateert dat er zorgen zijn met betrekking tot de kinderen,voorstelt om voor de kinderen hulpverlening te zoeken en dit ook daadwerkelijk in gang zet door aan ouders drie namen van hulpverleners voor te leggen, verzandt de samenwerking van de ouders en zijn zij niet in staat om gezamenlijk een hulpverlener voor de kinderen aan te wijzen. Ouders gaan weer strijden over de hulpverlening. Bureau jeugdzorg ziet dit als een terugval die mogelijk gemaakt wordt door het platform dat onder andere de ondertoezichtstelling schept voor ouders om te strijden. Door de ondertoezichtstelling te beëindigen zal het dan vrijwillig kader aan ouders de mogelijkheid ontnemen om de schuld bij derden te leggen en zullen ouders worden gedwongen om hun verantwoordelijkheid te nemen. Zij zullen niet langer worden gevoed door (negatieve) aandacht. Hulp voor de kinderen is op dit moment, terwijl de strijd volop woedt, contraproductief. Dit is ook met zoveel woorden gezegd door mw. [V], een van de hulpverleners die actief is geweest in dit dossier. Op termijn hebben de kinderen hulp nodig. Op dit moment zijn de kinderen veel meer gebaat bij rust. Die rust is te creëren door ouders het platform voor hun strijd te ontnemen. Bureau jeugdzorg is wel bereid op vrijwillige basis de ouders te blijven begeleiden.
Vader is het niet eens met bureau jeugdzorg dat de ondertoezichtstelling niet langer hoeft te worden verlengd. Namens vader is betoogd dat moeder vader diskwalificeert en hem zoveel mogelijk op afstand wil houden met zo min mogelijk (liefst geen) omgang. Moeder is niet in staat te handelen en denken in het belang van de kinderen. Vader kan daar niets aan veranderen. De negatieve houding van moeder jegens vader veroorzaakt grote spanningen bij de kinderen. De kern van het probleem is dat moeder vader niet respecteert als vader van de kinderen. Het ontbreekt aan objectiviteit doordat bureau jeugdzorg onvoldoende aan feitenonderzoek heeft gedaan. Daardoor slaagt bureau jeugdzorg er niet in een diagnose te stellen en doeltreffende maatregelen te nemen. Op het gebied van hulpverlening aan de kinderen had bureau jeugdzorg meer moeten doorpakken door medewerking aan de hulpverlening verplicht te stellen middels een aanwijzing. Als de ondertoezichtstelling er nu afgaat is echter de bescherming van vader en de kinderen weg. Escalaties zijn dan te verwachten. Vader overweegt dan een wijziging van het hoofdverblijf te verzoeken, hij wil niet gaan zitten afwachten om vast te stellen dat het bergafwaarts gaat met zijn kinderen.
Moeder is het er niet mee eens dat het de ouders in een vrijwillig kader zonder hulp zal lukken om hun ouderschap gezamenlijk goed vorm te geven. Er is sprake van onvermogen om het ouderschap samen coöperatief van de grond te krijgen. Vader onderkent zijn rol daarin niet bijvoorbeeld op het financiële vlak. De vrouw wil dat de man zijn verantwoordelijkheden op dat vlak nakomt. Bureau jeugdzorg heeft de focus te eenzijdig gezet op begeleiding van de ouders. De focus was onvoldoende gericht op de kinderen. De kinderen hadden direct een hulpverleningstraject in gemoeten, met een aanwijzing van bureau Jeugdzorg. Hulp aan de kinderen op termijn komt te laat. Deze ouders kunnen niet verantwoord omgaan met een vrijwillig kader, maar hebben begeleiding nodig in hun ouder- functioneren van een orthopedagoog uitgebreid met een psycholoog. Bureau jeugdzorg had zijn rol van meet af aan veel steviger moeten oppakken.
De raad voor de kinderbescherming is van mening dat de ondertoezichtstelling wel moet worden verlengd. Het is zorgelijk dat de ouders strijd hebben en dat de gezinsvoogdijinstelling daar niet doorheen komt. Deze ouders moeten leren communiceren en hebben daarbij hulp en sturing nodig. Ook zal er voor de kinderen hulp moeten komen. Bureau jeugdzorg zou met de school kunnen overleggen welke vorm van hulp de kinderen nodig hebben.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de ondertoezichtstelling er tot op heden niet voor heeft gezorgd dat de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarigen is afgewend. De vader en de moeder geven beiden aan dat een te zachte aanpak door de gezinsvoogd hieraan debet is. De rechtbank merkt op dat zowel vader als moeder na deze gezamenlijke constatering niet verder komen dan de opvatting dat van bureau jeugdzorg een stevigere aanpak had mogen worden verwacht (richting de andere ouder). Echter een wezenlijk andere aanpak stellen zij niet voor. Zo zijn zij bijvoorbeeld niet in staat om samen af te spreken om in combinatie met een meer stevige aanpak gezamenlijk af te zien van alle vormen van juridische strijd.
Anders dan de raad is de rechtbank van mening dat de ondertoezichtstelling thans teveel verworden is tot een platform voor ouders om elkaar te bestrijden en hun eigen verantwoordelijkheid af te schuiven op derden. Een meer dwingende aanpak brengt in deze het risico mee van een neerwaartse spiraal. De rechtbank stelt voorop dat het de ouders zijn die verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van de kinderen en hun welzijn en dat zij die niet kunnen af schuiven op bijvoorbeeld bureau jeugdzorg. Gelet op de zorgen die nu leven met betrekking tot kinderen is het van groot belang dat ouders hun verantwoordelijkheid nu ook daadwerkelijk gaan nemen.
Kijkend naar de recente positieve ervaringen van bureau jeugdzorg in het kader van de aanwijzing om de communicatie tussen ouders op gang te krijgen, constateert de rechtbank dat het niet ondenkbeeldig is dat ouders dit positieve, maar weliswaar nog broze, begin aan communicatie alsnog verder kunnen uitbouwen, op voorwaarde dat het huidige platform om te strijden hen wordt ontnomen. Dit laatste voorkomt dat zij telkens maar weer bij (wisselende) anderen de verantwoordelijkheid kunnen leggen voor het oplossen van hun onderlinge problemen. Daarbij acht de rechtbank het van groot belang dat ouders enige vorm van vrijwillige hulpverlening, zoals bijvoorbeeld de door bureau jeugdzorg uitgestoken hand van het aanbod voor begeleiding op vrijwillige basis, aannemen.
Met betrekking tot de problemen die de kinderen nu vertonen merkt de rechtbank op dat hulpverlening contraproductief is zolang de ouders blijven strijden. Bureau jeugdzorg legt dan ook terecht de aandacht bij de strijd van de ouders en het belang dat er nu rust wordt geschapen voor de kinderen door deze strijd te staken of zodanig op een zijspoor te plaatsen dat het hulpverlening aan de kinderen niet langer in de weg staat.
Mocht blijken dat de ouders ook zonder de ondertoezichtstelling hun huidige strijd onverminderd blijven voortzetten, het aanbod van bureau jeugdzorg voor vrijwillige begeleiding niet aannemen of de zorg over de kinderen toenemen, dan acht rechtbank het allerminst ondenkbeeldig dat een verderstrekkende maatregel in beeld komt, zoals besproken ter terechtzitting.
De rechtbank zal de ondertoezichtstelling niet verder verlengen en wijst derhalve het oorspronkelijke (nog immer voorliggende) verzoek tot (verdere) verlenging af.

Beslissing

De rechtbank
Wijst het verzoek van de voogdijinstelling tot (verdere) verlenging af;
Wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. H.F.J.M. Schröder, voorzitter, mr. H.W.H Oude Aarninkhof en
mr. K. van Leeuwen, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. A. van Geelen, als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 augustus 2014.

Hoger beroep

Mocht u, verzoeker of belanghebbende, zich niet met de beslissing van de rechtbank kunnen verenigen, dan kunt u daartegen hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hoger beroep dient binnen een bepaalde termijn te worden ingesteld, tenzij een ander dat al heeft gedaan. Die termijn is voor verzoeker en voor de verschenen belanghebbende, aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden, drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak. De termijn is voor andere belanghebbenden drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden. Voor het instellen van hoger beroep is tussenkomst van een advocaat verplicht.