ECLI:NL:RBOVE:2014:4334

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 augustus 2014
Publicatiedatum
14 augustus 2014
Zaaknummer
08.910031-14 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere woninginbraken met geweld en gebruik van traangas

Op 14 augustus 2014 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken. De verdachte, geboren in Litouwen en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het plegen van inbraken in woningen op 19 april 2014. Tijdens deze inbraken heeft hij zich toegang verschaft door middel van braak en heeft hij goederen van waarde weggenomen, waaronder geld, sieraden en elektronica. Na een mislukte poging tot inbraak in een derde woning, waarbij hij werd betrapt, heeft de verdachte traangas gebruikt om te ontsnappen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met braak en poging tot diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte en de impact van de feiten op de slachtoffers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die immateriële schade vorderden als gevolg van de inbraken. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen toegewezen tot een bedrag van € 250,- per slachtoffer, inclusief wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.910031-14 (P)
Datum vonnis: 14 augustus 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] (Litouwen),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd te PI Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 juli 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Weimar en van wat door de verdachte en zijn raadsvrouw mr.
T. Arkesteijn, advocaat te Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft ingebroken in de woning aan de [adres 1] te [plaats],
feit 2:heeft ingebroken in de woning aan de [adres 2] te [plaats],
feit 3:heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres 3] te [plaats], waarbij hij gebruik heeft gemaakt van geweld / heeft gedreigd met geweld,
feit 4:heeft ingebroken in de woning aan de [adres 2] te [plaats].
Voluit luidt de tenlastelegging, zoals ter terechtzitting van 31 juli 2104 gewijzigd, aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 19 april 2014 te [plaats], gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (aan de [adres 1]) heeft weggenomen 130 euro en/of twee, althans een of meer, tas(sen) en/of acht, althans een of meer manchetknopen en/of een dasspeld en/of vijf, althans een of meer, ketting(en) en/of vijf, althans een of meer, handdoek(en) en/of vijf, althans een of meer, pen(nen) en/of toiletartikelen en/of een notebook, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 19 april 2014 te [plaats], gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (aan de [adres 2]) heeft weggenomen een ring en/of een laptop en/of geld en/of een laptoptas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 19 april 2014 te [plaats], gemeente [gemeente], gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (aan de [adres 3]) weg te nemen goederen/geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, verbreking of inklimming, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, traangas in de ogen en/of in het gezicht, althans in de richting van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gespoten;
4.
hij op of omstreeks 19 april 2014 te [plaats], gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (aan de [adres 2]) heeft weggenomen een laptop en/of een laptoptas en/of een kabel en/of 25 euro, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de niet-ontvankelijkheid van zichzelf voor feit 4, de veroordeling van verdachte ter zake het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van het voorarrest en toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ook heeft ze gevorderd dat over het beslag beslist wordt als na te melden.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde, met de officier van justitie en de raadsvrouw van de verdachte, geconstateerd dat het om hetzelfde feit(encomplex) gaat als het onder 2 ten laste gelegde. De rechtbank zal de officier van justitie daarom voor feit 4 niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie voor het overige ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De feiten die niet ter discussie staan
De rechtbank constateert dat de onderstaande feiten bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan.
Verdachte is in de nacht van 18 op 19 april 2014 in [plaats] geweest waar hij heeft geprobeerd een diefstal te plegen uit de woning aan de [adres 3]. Om binnen te komen had hij inbrekersgereedschap bij zich, dit zat in een polstasje. Met een slotentrekker heeft verdachte het cilinderslot van de achterdeur kunnen breken waardoor hij de woning kon binnengaan. Omdat verdachte op een gegeven moment geluid hoorde is hij de woning uit gevlucht. Buiten komend schrok hij van schaduwen / mensen en heeft hij met traangas/pepperspray gespoten. Bij zijn fouillering werd een afgebroken cilinderslot en een tasje met sieraden onder verdachte aangetroffen. Die sieraden blijken gestolen te zijn uit woningen aan de [adres 2] en [adres 1] te [plaats]. Uit vergelijkend werktuigsporenonderzoek blijkt dat de verstelbare moersleutel uit het polstasje is gebruikt bij de inbraken in de woningen aan de [adres 2] en [adres 1] te [plaats]. Het afgebroken cilinderslot blijkt afkomstig te zijn uit het slot van de achterdeur van de woning aan de [adres 3].
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie heeft haar standpunt gebaseerd op de hiervoor weergegeven vaststaande feiten en verder op het gegeven dat bij de drie woningen dezelfde modus operandi is toegepast, dat het gereedschap in bezit was van verdachte en dat bij hem en in de buurt van de woningen spullen afkomstig uit de drie woningen is aangetroffen. Dat verdachte de sieraden van een kennis zou hebben gekregen acht de officier van justitie onaannemelijk omdat verdachte pas op de zitting met dit voor hem ontlastende scenario komt en hij daarnaast het scenario onvoldoende onderbouwt.
Voor het gebruiken van geweld in feit 3 heeft de officier van justitie als bewijsmiddel gebruikt de aangifte van [slachtoffer 5].
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig bewijs. Voor feit 3 heeft de raadsvrouw bepleit dat de poging diefstal wel, maar het onderdeel geweld/bedreiging met geweld niet bewezen kan worden.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van
feit 3constateert de rechtbank dat niet de poging diefstal door middel van braak en het spuiten met traangas ter discussie staat, maar dat de vraag beantwoord dient te worden of het spuiten met traangas/pepperspray geweld of bedreiging met geweld in de zin van artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) oplevert. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij, toen hij uit de woning aan de [adres 3] naar buiten kwam schrok van degenen die daar stonden en vervolgens pepperspray naar boven spoot. Aangevers [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] hebben echter beiden verklaard dat verdachte in hun richting spoot. Op enige afstand van verdachte zagen ze een witte wolk op zich afkomen van wat vrij snel traangas bleek te zijn. Omdat ze op dat moment nog op enige afstand waren en daardoor niet de volle laag in hun gezicht konden krijgen is de rechtbank van oordeel dat het hier om bedreiging met geweld in de zin van artikel 312 Sr gaat.
Verdachte, die, zoals hij ter zitting heeft verklaard, na betrapping, om zijn weg te kunnen vervolgen, heeft gespoten met het traangas, heeft daarmee voor zichzelf de vlucht mogelijk willen maken. Ook het (bijkomend) oogmerk om bij betrapping de vlucht mogelijk te maken, is daarmee bewezen.
Als overige bewijsmiddelen voor feit 3 gelden:
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 31 juli 2014, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering en
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 20 april 2014, pag. 49.
Ten aanzien van de
feiten 1 en 2overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat in of omstreeks dezelfde nacht van 18 op 19 april 2014 nog twee inbraken in de directe omgeving van de [adres 3] hebben plaatsgevonden, namelijk in de woningen aan de [adres 1] en de [adres 2]. Sieraden afkomstig uit die woningen zijn aangetroffen bij verdachte, evenals het gereedschap dat gebruikt is om bij die woningen binnen te komen. Verdachte is slechts enkele uren na de woninginbraken aan de [adres 1] en [adres 2] aangetroffen met de sieraden afkomstig uit de betreffende woningen. Uit de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] volgt dat de woningen aan de [adres 1] en [adres 2] van boven tot onder doorzocht zijn. Uit de aangifte van [slachtoffer 3] blijkt dit ook bij de [adres 3] gebeurd te zijn. Dit is de woning waar verdachte aangetroffen is.
Verdachte heeft ter terechtzitting ten aanzien van de aanwezigheid van de gestolen sieraden en het inbrekersgereedschap in zijn bezit verklaard dat hij die de bewuste nacht van een kennis had gekregen. Verdachte zou voor die kennis gaan proberen de sieraden te verkopen. Het gereedschap mocht hij lenen omdat hij zelf ook wilde inbreken. De kennis heeft hem van Zwolle naar een woning in [plaats] gereden en is daarna weggegaan.
De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk en ongeloofwaardig. Pas op de zitting komt verdachte met deze voor hem ontlastende verklaring, die bovendien weinig specifiek is. Verdachte kan alleen een naam van de betreffende kennis geven maar weet verder niets van hem.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aanwezigheid van die sieraden en gereedschap, in onderling verband en in samenhang met de verdere bewijsmiddelen beschouwd, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich (ook) schuldig heeft gemaakt aan de diefstallen in de woningen [adres 1] en [adres 2].
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit omdat er geen directe bewijsmiddelen voorhanden zijn. Zij heeft daarbij verwezen naar jurisprudentie die ziet op het ontbreken van direct bewijs. De rechtbank is van oordeel dat die jurisprudentie niet van toepassing is op onderhavige zaak, nu verdachte niet alleen in het bezit was van gestolen goederen uit de woningen [adres 1] en [adres 2], maar ook van het inbrekersgereedschap dat gebruikt is om die woningen binnen te komen. Daarnaast is de woning waar verdachte is aangetroffen net zo grondig doorzocht als de andere twee woningen. De rechtbank is van oordeel dat naast het voorhanden hebben van gestolen goederen voldoende feiten en omstandigheden aanwezig zijn ter ondersteuning van de bewezenverklaring.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij omstreeks 19 april 2014 te [plaats], gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres 1] heeft weggenomen 130 euro, twee tassen, acht manchetknopen, een dasspeld, vijf kettingen, vijf handdoeken, drie pennen, toiletartikelen en een notebook, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
2.
hij omstreeks 19 april 2014 te [plaats], gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres 2] heeft weggenomen een ring, een laptop, geld en een laptoptas, toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
3.
hij op 19 april 2014 te [plaats], gemeente [gemeente], gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres 3] weg te nemen goederen/geld, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, traangas in de richting van die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft gespoten.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 310, 311 en 312 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3
het misdrijf:
poging tot diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een woninginbraak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Binnen een zeer kort tijdsbestek heeft verdachte de bewezenverklaarde feiten gepleegd. Het betreft meerdere diefstallen uit woningen waarbij is binnengedrongen door middel van het openbreken van een deur. Dit zijn feiten die, naast gevoelens van angst en onveiligheid, schade voor de benadeelden met zich meebrengen. Slachtoffers worden daarbij ook emotioneel getroffen, doordat een vreemde hun huis is binnengedrongen die de gehele woning heeft doorzocht, en doordat voorwerpen met voor hen emotionele waarde, zoals sieraden, zijn weggenomen. Verdachte is hiervoor verantwoordelijk. De rechtbank rekent dat verdachte aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 25 juni 2014, waaruit blijkt dat verdachte op 25 april 2014 is veroordeeld door de Politierechter te Breda tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voor een poging diefstal uit een woning door twee of meer verenigde personen. De rechtbank zal deze veroordeling meewegen in het kader van artikel 63 Sr.
Uit het beknopte reclasseringsadvies, opgesteld door reclasseringswerker J.H.A. Hakvoort d.d. 30 mei 2014, blijkt dat verdachte niet heeft willen meewerken aan de totstandkoming van een rapportage. Hierdoor is er geen inzicht gekomen in de beweegredenen van verdachte voor zijn strafbare handelen. Evenmin is duidelijk geworden hoe dergelijk handelen in de toekomst kan worden voorkomen.
Alles afwegende komt de rechtbank tot een lagere straf dan de officier van justitie heeft geëist., De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend. De tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering worden gebracht.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat, in navolging van wat de officier heeft gevorderd, de onder verdachte in beslag genomen halve cilindersloten en het geld moeten worden verbeurdverklaard, omdat deze (deels) door middel van het strafbare feit zijn verkregen en niet kon worden vastgesteld aan wie zij toebehoren.
De rechtbank is van oordeel dat het polstasje met daarin inbrekersgereedschap en het spuitbusje met Nato cs traangas moeten worden onttrokken aan het verkeer, omdat met behulp van deze voorwerpen het feit is begaan of voorbereid en het ongecontroleerde bezit ervan in strijd met de wet of het algemeen belang is.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende handschoenen, sokken en schoenen, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) gelasten van het tasje van Philishave met daarin verschillende sieraden, een sieraad (nr. 343880), een manchetknoop (nr. 343881), een dasspeld (nr. 343882), een ring (nr. 343884) en vier kettingen (nrs. 343883, 343887, 343892 en 343895) nu voorshands niet duidelijk is wie als rechthebbende(n) kan/kunnen worden aangemerkt.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 5], wonende te [woonplaats], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van immateriële schade van € 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde onder feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde immateriële schade is voldoende en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 250,-, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
[slachtoffer 4], wonende te [woonplaats], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van immateriële schade van € 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde onder feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde immateriële schade is voldoende en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 250,-, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 3 is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 36b, 36c en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
ontvankelijkheid
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk voor het onder 4 tenlastegelegde;
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en 2, telkens
:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3
:
poging tot diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart
verbeurdde inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 2 halve cilindersloten (goednummer PL04ZN-2014033141-343158);
- geld; 610 euro en 80 pond (goednummer PL04ZN-2014033141-343155);
- verklaart
onttrokkenaan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- polstas met daarin inbrekersgereedschap (goednummer PL04ZN-2014033141-343156);
- spuitbusje met Nato cs traangas (goednummer PL04ZN-2014033141-343157);
- gelast de
teruggaveaan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 2 handschoenen (goednummer PL04ZN-2014033141-343151);
- 2 zwarte sokken (goednummer PL04ZN-2014033141-343152);
- 2 blauwe schoenen (goednummer PL04ZN-2014033141-343153);
- gelast de
bewaringten behoeve van de rechthebbende van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- tasje van Philishave met daarin verschillende sieraden (goednummer PL04ZN-2014033141-343154);
- verschillende goederen met de volgende nummers en omschrijvingen: 343880 (sieraad), 343881 (manchetknoop), 343882 (dasspeld), 343883 (ketting), 343884 (ring), 343887 (ketting), 343892 (ketting) en 343895 (ketting).
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en mr.
G.P. Nieuwenhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2014.
Mrs. Bos en Nieuwenhuis zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland, team Horst en Waterland met registratienummer PL04HW-2014042096. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 20 april 2014 (pag. 61) waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Vlak nadat de verdachte de hoek om kwam hoorde ik collega [slachtoffer 4] iets schreeuwen, ik weet niet meer wat hij zei. Vlak hierna hoorde ik een sissend geluid en zag ik de verdachte een beweging met, volgens mij zijn rechter arm maken. Bij deze beweging zag ik een stuifwolk ontstaan, ik dacht meteen dat dit pepperspray was. (…) Ik zag dat de verdachte de, wat later bleek, traangas tijdens het rennen in de richting spoot van mijn collega [slachtoffer 4], naar mate hij verder in mijn richting rende zag ik dat de verdachte de spray op mij richtte en mijn kant op spoot. Op het moment dat de verdachte de spray in mijn richting spoot betrof de onderlinge afstand tussen ons ongeveer 3 a 4 meter. Het betrof een lange ononderbroken stoot spray. (…) Ik schrok op het moment dat de verdachte het traangas gebruikte, dit was onverwacht en verraste mij behoorlijk. Ik was naderhand blij dat ik niet dichter op de verdachte stond op het moment dat hij de hoek om kwam. Dit omdat hij mij anders vol geraakt zou hebben met het traangas met alle gevolgen van dien. (…)
De aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 20 april 2014 (pag. 63 en 64) waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Ik zag dat verdachte [verdachte] schrok van mijn aanwezigheid, meteen daarop zag ik dat verdachte [verdachte] zijn rechterarm omhoog deed en daarmee in mijn richting wees. Vervolgens hoorde ik een soort van sissend geluid en zag een witte walm/wolk bij de rechterhand van verdachte [verdachte] wegkomen. Ik zag dat die witte walm in mijn richting kwam. Hieruit concludeerde ik meteen dat verdachte [verdachte] met pepperspray/traangas aan het spuiten was. Op dat moment was ik in staat om enkele stappen achteruit te doen om niet geraakt te worden door die witte walm. Ik schrok van het feit dat verdachte [verdachte] meteen bij het zien van mij iets in mijn richting spoot. (…)
De aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 19 april 2014 (pag. 65, 66 en 68 tot en met 71) waarbij zij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Plaats delict: [adres 1], [postcode] [plaats] (…) Op vrijdag 18 april 2014 verliet ik (…) om 18:15 uur mijn woning. (…) De volgende dag, zaterdag 19 april 2014 (…) Ik liep naar de achterdeur van mijn woning. Ik zag dat het schild van het slot van de achterdeur verbogen was. Ik zag en voelde dat de deur niet helemaal goed afgesloten was. (…) In de keuken zag ik dat de apothekerskast open stond. Ook zag ik dat de onderste lade van de kast, links naast de eettafel, een klein stukje open stond. (…) Bovenaan de trap keek ik links de overloop op. Ik zag dat het blauwe kastje open stond. (…) Ik liep vervolgens naar de zolder. (…) Daar zag ik dat zijn kledingkast, die links in de kamer staat, open stond. Ook zag ik dat het grijze kastje, die links naast het bureau staat, open stond. Ik zag dat de sleutel van dit kastje op het bureau lag. Ik liep weer de trap af richting de dakkapelkamer. Ik liep door de dakkapelkamer en zag dat de schotten onder de ramen ook open stonden. (…) Ik zag in de kamer van mijn dochter dat de deur van de kledingkast open stond en dat de schotten aan de linkerzijde van de slaapkamer open stonden. Ik liep weer terug door de dakkapelkamer naar de logeerkamer, die links ligt van de dakkapelkamer. Aldaar zag ik dat de deur van de linnenkast open stond. Ik zag dat het linnengoed voor de kast op de grond lag. Ook zag ik dat de lade van de kast, links van de deur, open stond. (…) Vervolgens liep ik over de overloop, richting de slaapkamer van mijn man en mij. Daar zag ik dat de nachtkastjes, die aan de linker- en rechterzijde van het bed staan, open stonden. Ik zag dat de spullen uit de nachtkastjes op het bed lagen. Verder zag ik dat de deur van de kledingkast open stond en dat er verschillende kledingstukken voor de kast op de grond lagen. (…)
Bijlage goederen (…)
Categorie omschrijving : Geld (…)
Waarde : EUR 80.00
Bijzonderheden : 80 euro: 3 biljetten van 20 euro, 2 biljetten van 10 euro (…)
Categorie omschrijving : Zak/tas/koffer
Object : Tas (Sport) (…)
Inhoud : Diverse toiletartikelen (shampoo, tandpasta, handdoeken, etc), flesjes bier, sieraden, pennen
Bijzonderheden : Naam op de zijkant: biemans (…)
Categorie omschrijving : Zak/tas/koffer
Object : Tas (…)
Merk/type : Trust (…)
Inhoud : Laptop met netsnoer (…)
Categorie omschrijving : Geld (…)
Waarde : EUR 50.00
Bijzonderheden : Bedrag in biljetten: 2 x 5 euro, 2 x 10 euro, 1 x 20 euro (…)
Categorie omschrijving : Sieraden/tafelzilver
Object : Manchetknoop
Aantal : 8 (…)
Bijzonderheden : 2 paar gouden en 2 paar zilveren manchetknopen (…)
Categorie omschrijving : Sieraden/tafelzilver
Object : Dasspeld (…)
Bijzonderheden : Enkele dasspelden, onbekend hoeveel precies (…)
Categorie omschrijving : Sieraden/tafelzilver
Object : Ketting (…)
Bijzonderheden : Gouden ketting, stug, model choker (…)
Categorie omschrijving : Sieraden/tafelzilver
Object : Ring (…)
Bijzonderheden : Gouden ring met blauwe druppelvormige steen (…)
Categorie omschrijving : Sieraden/tafelzilver
Object : Ketting (…)
Bijzonderheden : Gouden ketting met gouden hanger “moeder en kind”.
Categorie omschrijving : Cosmetica
Object : Toiletartikel
Aantal/eenheid : 12 Flessen
Merk/type : Andrelon Shampoo (…)
Bijzonderheden : 12 flessen shampoo van merk andrelon
Categorie omschrijving : Sieraden/tafelzilver
Object : Ketting (…)
Bijzonderheden : Halsketting met hanger, zilverkleurig (…)
Categorie omschrijving : Kantoorartikelen
Object : Schrijfgerei (…)
Bijzonderheden : Doosje met drie zilverkleurige pennen (…)
Categorie omschrijving : Cosmetica
Object : Toiletartikel
Aantal/eenheid : 5 Tubes (…)
Bijzonderheden : Tandpasta: 4 x paradontax en 1 x prodent (…)
Categorie omschrijving : Cosmetica
Object : Toiletartikel
Aantal : 4 (…)
Bijzonderheden : Doucheschuim (…)
Categorie omschrijving : Cosmetica
Object : Toiletartikel
Aantal : 4 (…)
Bijzonderheden : Vier pakjes vochtig papier (…)
Categorie omschrijving : Kleding en schoeisel
Object : Textiel (Banddoek)
Aantal : 5 (…)
Bijzonderheden : Vijf handdoeken elk in plastic verpakking (…)
Categorie omschrijving : Cosmetica
Object : Toiletartikel
Aantal/eenheid : 3 Fles (…)
Bijzonderheden : 3 flessen badschuim (…)
Categorie omschrijving : Cosmetica
Object : Toiletartikel
Aantal : 7 (…)
Bijzonderheden : Diverse eau de toilette: boss, nina richi, burberry,van
gils (…)
Categorie omschrijving : Cosmetica
Object : Toiletartikel
Aantal : 3 (…)
Bijzonderheden : 3 spuitbussen deodorant (…)
Categorie omschrijving : Computer/bijz.electr.app.
Object : Computer (Notebook)
Merk / type : Terra
Kleur : Zwart (…)
Bijzonderheden : Zit een sticker van apple op (…)
Categorie omschrijving : Sieraden/tafelzilver
Object : Ketting (…)
Waarde : EUR 300.00
Bijzonderheden : Gouden ketting met gouden hanger. hanger sterrenbeeld ram (…)
De aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 21 april 2014 (pag. 82, 83 en 85) waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Op vrijdag 18 april 2014, omstreeks 09:30 uur, heb ik mijn hoekwoning, welke is gelegen aan de [adres 2] te [plaats], met slot en sleutel deugdelijk afgesloten. (…) Op maandag 21 april 2014, omstreeks 15:45 uur, kwam ik terug bij mijn woning. Ik wilde de voordeur openen met mijn sleutel. (…) Ik zag dat het cilinderslot was afgebroken. (…) Ik ging vervolgens naar binnen en liep naar de woonkamer. Ik zag in de woonkamer lades open staan van de buffet kast. (…) Ik zag dat er in de bijkeuken wat spullen verplaatst waren. (…) Ik draaide deze deur van het slot en ben de speelkamer ingelopen. Daar zag ik dat de tv kast was geopend en dat de dekenkist open stond. Deze kast en kist zijn doorzocht. Ik zag dat in deze kamer het luik naar de zolder open stond. Dit luik is normaal gesproken afgesloten. De dader is dus in deze speelkamer en op zolder geweest. (…) Ik ben vervolgens naar de bovenverdieping gelopen. Ik zag dat er op de ouderslaapkamer in de linnenkast was gekeken. (…) Ik zag vervolgens op de kleine slaapkamer een linnenkast open staan. (…) Ik zag op de andere slaapkamer de lades van het bureau open staan. (…) Men is ook via de open trap op de zolder geweest en daar heeft men ook een kast doorzocht. (…)
Bijlage goederen (…)
Categorie omschrijving : Geld (…)
Categorie omschrijving : Zak/tas/koffer
Object : Tas (…)
Kleur : Grijs (…)
Inhoud : Laptop, netsnoer van de laptop
Bijzonderheden : Merk: world traveler, een sleeve, laptoptas (…)
Categorie omschrijving : Computer/bijz.electr.app.
Object : Computer (Notebook)
Merk / type : HP
Kleur : Grijs (…)
Bijzonderheden : Zat in laptop tas (…)
Categorie omschrijving : Geld
Object : Munten
Waarde : EUR 25.00
Bijzonderheden : Ongeveer 25 euro aan kleingeld, zat in zilverkleurig potje (…)
Het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 22 april 2014 (pag. 90) waarin [slachtoffer 2] onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Tot slot wil ik u nog verklaren, dat ik gisteren tijdens het opnemen van de aangifte bij uw collega’s, vernam van uw collega’s, dat er een sieraad was aangetroffen met daarop een tekst ‘[naam] 71’. Ik denk, dat dit aan mij toebehoort, omdat mijn vrouw namelijk [naam] heette en in het jaar 1971 zijn wij verloofd. [naam] is al overleden. (…)
De aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 20 april 2014 (pag. 49) waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Plaats delict: [adres 3], 8061 MC [plaats]. (…) Vanmorgen, zaterdag 19 april 2014, omstreeks 11.00 uur, kreeg ik een telefoontje dat er in mijn woning was ingebroken. (…) Beneden in de woning zagen we geen bijzonderheden. In de slaapkamer op de eerste etage, aan de voorzijde van de woning (…) zag ik dat een lade van het nachtkastje op het bed lag en dat de inhoud op de sprei lag uitgestald. (…) Ik zag, dat de dader(s) ook op zolder waren geweest. (…)
Het proces-verbaal vergelijkend werktuigsporenonderzoek d.d. 5 juni 2014, als bijlage gevoegd bij het hoofddossier, waarin [verbalisant], brigadier bij de afdeling Forensische Opsporing, onder meer het volgende heeft gerelateerd:
(…) Na opening van het polstasje trof ik daarin de volgende goederen aan:
A. Een verstelbare moersleutel, chroomkleurig, merk ‘Gamma’, door mij gemerkt AAFT2932NL;
B. Een zwart etuitje met opdruk ‘Philips’, met daarin een stalen kerntrekker en een zwart etuitje met daarin 5 zelftappers. Dit setje merkte ik AAFT2933NL; (…)
Bij een oriënterend onderzoek in de sporenverzameling van de afdeling Forensische Opsporing in het district IJsselland bleek, dat de volgende, in die verzameling voorkomende werktuigsporen, in aanmerking kwamen voor een vergelijkend werktuigsporenonderzoek met verstelbare moersleutel AAFT2932NL [A] en kerntrekker AAFT2933NL [B]:

1. Een werktuigspoor, gemerkt AAAX8313NL, afgevormd bij sporenonderzoek op 19 april 2014, naar aanleiding van inbraak in een woning aan de [adres 3] te [plaats] (BVH 2014033141);

2. Een afgebroken deel van een profielcilinder met daarin werktuigsporen, gemerkt AAHF9988NL, veilig gesteld bij sporenonderzoek op 20 april 2014, naar aanleiding van inbraak in een woning aan de [adres 1] te [plaats] (BVH 2014033222);

3. Een werktuigspoor, gemerkt AAGP8338NL, afgevormd bij sporenonderzoek op 22 april 2014, naar aanleiding van inbraak in een woning aan de [adres 2] te [plaats] (BVH 2014033633). (…)

CONCLUSIE

- Het afgevormde werktuigspoorAAAX83l3NL [1]is veroorzaaktmet kerntrekker AAFT2933NL [B].
- De afgevormde werktuigsporen AAHF9988NL [2]zijn veroorzaaktmet verstelbare moersleutel AAFT2932NL [A].
- Het afgevormde werktuigspoor MGP8338NL [3]is zeer waarschijnlijk veroorzaaktmet verstelbare moersleutel AAFT2932NL [A].
TOELICHTING
Bij het formuleren van de conclusie(s) is gebruik gemaakt van de volgende waarschijnlijkheidsconclusies:
Bevestigend: is veroorzaakt (praktische zekerheid), zeer waarschijnlijk, waarschijnlijk, mogelijk; (…)