ECLI:NL:RBOVE:2014:4170

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 juli 2014
Publicatiedatum
31 juli 2014
Zaaknummer
08/000366-04
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Blomhert
  • mr. Venekatte
  • mr. Verdoold
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar na beoordeling van de psychologische rapportages en de behandeling

Op 31 juli 2014 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1968, die verblijft in het FPC Dr. Henri van der Hoeven te Utrecht. De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, na een vordering van de officier van justitie op 16 mei 2014. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd na een veroordeling voor ernstige seksuele delicten, waaronder poging tot verkrachting en verkrachting. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende psychologische rapportages die de huidige toestand van de terbeschikkinggestelde beschrijven, waaronder een advies van de kliniek dat de terbeschikkinggestelde op zwakbegaafd niveau functioneert en lijdt aan een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft ook de ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde in de kliniek in overweging genomen, waarbij werd opgemerkt dat er enige vooruitgang is, maar dat er nog veel werk aan de winkel is. De raadsman van de terbeschikkinggestelde pleitte voor een verlenging van slechts één jaar, maar de rechtbank oordeelde dat de situatie over een jaar niet aanzienlijk zou veranderen. De rechtbank heeft de veiligheid van anderen als belangrijkste overweging genomen en besloot de terbeschikkingstelling te verlengen met de termijn van twee jaar, zoals geadviseerd door de deskundigen. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Sector strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/000366-04
SAS-nummer: 14/574
Datum beslissing: 31 juli 2014
Beslissing op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige raadkamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering van de officier van justitie ten aanzien van de terbeschikkinggestelde:
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedag] 1968 in [geboorteplaats],
verblijvende in het FPC Dr. Henri van der Hoeven te Utrecht.

1.De aanleiding

Bij arrest van het Gerechtshof in Arnhem van 18 september 2006 is de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, na bewezenverklaring van de misdrijven:
  • poging tot verkrachting,
  • verkrachting en
  • feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
De maatregel is voor de laatste keer verlengd op 5 juli 2012 door de rechtbank Almelo en eindigt, behoudens verlenging, op 17 juni 2014.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • het op grond van artikel 509o Wetboek van Strafvordering (Sv) uitgebrachte advies van 10 april 2014, opgemaakt en ondertekend door drs. I.A.M. Breukel, klinisch psycholoog en psychotherapeut, drs. A.R.A.M. Geraerts, GZ-psycholoog en hoofd behandeling, drs. M. Kossen, psychiater en geneesheer-directeur en J. Keus, groepsbegeleider, allen verbonden aan de Van der Hoevenkliniek;
  • de Pro Justitia rapportages van respectievelijk 25 maart 2014 opgemaakt en ondertekend door J.C. Zwemstra, forensisch psychiater, en 27 maart 2014 opgemaakt en ondertekend door A.G.M. Weenink, GZ-psycholoog;
- de wettelijke aantekeningen als bedoeld in artikel 509o Sv.

3.De procedure

De officier van justitie heeft op 16 mei 2014 een vordering tot verlenging van de
terbeschikkingstelling met een periode van twee jaar ingediend. De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 3 juli 2014, alwaar de officier van justitie,
mr. C.P. Dronkers, de raadsman van de terbeschikkinggestelde, mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp en als getuige-deskundige de heer A.R.A.M. Geraerts, GZ-psycholoog en hoofdbehandelaar, op de vordering zijn gehoord. De rechtbank heeft tijdens die zitting het onderzoek geschorst. De vordering is vervolgens behandeld op de openbare terechtzitting van 17 juli 2014, alwaar de officier van justitie mr. C.P. Dronkers en de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsman D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp op de vordering zijn gehoord. De heer A.R.A.M. Geraerts, GZ-psycholoog en hoofdbehandelaar, is als getuige-deskundige op de zitting gehoord.
Ter zitting heeft de officier van justitie zijn vordering gehandhaafd.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de maatregel voor de duur van één jaar moet worden verlengd. Er is een enorm verschil tussen hoe het met de terbeschikkinggestelde ging toen hij in de kliniek kwam en hoe het nu met hem gaat. De laatste twee jaar zijn er geen behoorlijke verschillen opgetreden in zijn bereidheid tot behandelen, maar er wordt in ieder geval toch enig resultaat bereikt. De terbeschikkinggestelde heeft nog steeds mindere dagen, maar hij kan daar nu op een goeie manier mee omgaan. De verloven verlopen allemaal uitstekend. Nu hij is begonnen aan een belangrijk deel van zijn behandeling, namelijk de EMDR sessies, lijkt het dat hij voor het eerst echt grote stappen gaat maken. Aangezien er wel een perspectief en een bepaalde stimulans moet blijven bestaan, verzoekt de raadsman tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Op die manier kan de rechtbank de vinger aan de pols houden en wordt er ook een signaal gegeven aan het Adviescollege Verloftoetsingskader TBS (hierna: AVT), zodat een nieuwe aanvraag voor onbegeleid verlof een grotere kans van slagen heeft.

4.De beoordeling

Uit het verlengingsadvies van de kliniek komt onder meer naar voren dat de terbeschikkinggestelde op zwakbegaafd niveau functioneert en een niet aangeboren lichte beschadiging van de kleine hersenen heeft. Er is sprake van een autismespectrumstoornis. Er zijn onvoldoende aanwijzingen voor seksuele deviatie en voor hyperseksualiteit. Voorts voldoet hij aan de criteria voor een persoonlijkheidsstoornis NAO en is er sprake van een post-traumatische stressstoornis. De terbeschikkinggestelde is eerder bekend met (vooral pedo)seksuele delicten. Zijn slachtoffers zijn een volwassen vrouw, minderjarige jongens en later vooral minderjarige meisjes. De terbeschikkinggestelde laat zich hierin niet corrigeren. Hij is twee keer eerder veroordeeld, onttrekt zich aan behandeling en recidiveert opnieuw, binnen de proeftijd. De indexdelicten betreffen eveneens pedoseksuele delicten, maar ernstiger van aard. De terbeschikkinggestelde verblijft thans vijf jaar en twee maanden in de kliniek. Hij bevindt zich nog in de intramurale behandelingsfase. Bij aanvang van de behandeling is, gegeven de risicotaxatie en kernproblematiek – het gebrek aan probleembesef, behandelmotivatie en delict erkenning incluis – de prognose vooralsnog ongunstig. Aan het einde van de vorige adviesperiode blijkt geen sprake meer van een positieve ontwikkeling. Deze lijn zet zich vervolgens nog enige tijd vrijwel ongewijzigd voort in de afgelopen adviesperiode. Geleidelijk is opnieuw sprake van een positieve ontwikkeling, nu meer substantieel. De prognose van het behandelingsverloop en het uiteindelijke traject blijven sterk afhankelijk van de mate waarin de terbeschikkinggestelde verder probleembesef ontwikkelt en ook vasthoudt alsmede met zijn behandelaars een meer substantiële behandelingsrelatie opbouwt. Beoogd wordt na een intramurale fase een overgang naar een transmurale behandelingsfase. Op termijn wordt een zo zelfstandig mogelijk verblijf in de samenleving beoogd met, gegeven de beperkingen, voldoende toezicht en ondersteuning.
Het risico van terugval in (seksueel) gewelddadig gedrag wordt bij intramuraal verblijf met onbegeleid verlof als laag ingeschat. Zonder het kader van de tbs-maatregel wordt de kans op seksueel gewelddadig gedrag op de middellange termijn als hoog ingeschat. Het betreft dan een op opportunistische wijze realiseren van seksueel contact, met name gericht op minderjarigen. Het risico van terugval in gewelddadig gedrag wordt zonder het kader van de tbs-maatregel als laag ingeschat. Op de langere termijn loopt dit risico mogelijk op tot matig; het betreft dan mishandeling binnen een partnerrelatie of het dreigen met geweld in het kader van seksuele delicten.
Thans is voorzetting van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege noodzakelijk en wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen met de termijn van twee jaar.
Uit het Pro Justitia rapport van 27 maart 2014 opgemaakt door A.G.M. Weenink, psycholoog, komt onder meer naar voren dat het risico op seksueel gewelddadig gedrag binnen de kliniek aan de lage kant wordt geschat. In de vrije maatschappij wordt dit risico onbehandeld op de middellange termijn als hoog ingeschat. Het risico op herhaling van soortgelijke strafbare feiten als het huidige indexdelict wordt op de middellange termijn als hoog geschat indien de terbeschikkinggestelde zich zonder steunstructuur buiten bevindt. De terbeschikkinggestelde blijkt dan in staat met behulp van egocentrisch, manipulatief gedrag kinderen grensoverschrijdend seksueel te bejegenen. Het is aangewezen om de terbeschikkinggestelde gelijktijdig te blijven behandelen op zijn dynamische risicofactoren en gelijktijdig toe te werken naar resocialisatie. De invaliderende psychopathologie van de terbeschikkinggestelde is in de eerste plaats een leerstijl. Het simpele feit dat er conflicten zijn en de terbeschikkinggestelde zich onvoldoende voegt in de behandelstructuur traineert de klinische behandelduur mogelijk onnodig. Het verdient aanbeveling om de terbeschikkinggestelde snel met onbegeleide stappen te laten oefenen. De kans op hospitalisatie lijkt immers aanzienlijk bij de terbeschikkinggestelde, die nauwelijks een netwerk van zichzelf heeft. Geadviseerd wordt om de maatregel terbeschikkingstelling en de verpleging voor de duur van twee jaar te verlengen. Deze tijdsduur kan worden benut om met de terbeschikkinggestelde zoveel mogelijk toe te werken naar transmuraal verlof naast gelijktijdig werken aan de focale dynamische risicofactoren.
Uit het Pro Justitia rapport van 25 maart 2014 opgemaakt door J.C. Zwemstra, psychiater, blijkt dat de terbeschikkinggestelde niet heeft willen meewerken aan het onderzoek, waardoor het niet mogelijk was een onderbouwde uitspraak te doen over de noodzaak van voortzetting van de terbeschikkingstelling en de verpleging.
De deskundige Geraerts heeft het advies ter zitting toegelicht en aangevuld. Gelet op de lijn van ontwikkelingen van de afgelopen jaren is niet te verwachten dat er over een jaar een compleet andere situatie zal ontstaan. Onbegeleide stappen zijn mogelijk wanneer de terbeschikkinggestelde zich aan de verlofvoorwaarden zal houden. Hij acht het verantwoord om deze onbegeleide stappen te nemen. De AVT tilt echter zwaar aan de problematiek van de terbeschikkinggestelde dat er op bepaalde punten nog geen vooruitgang is geboekt en de terbeschikkinggestelde geen bereidheid tot behandeling heeft getoond. Desondanks vindt hij het wenselijk dat er spoedig opnieuw een aanvraag tot onbegeleid verlof wordt gedaan. Anders dan een paar jaar geleden geeft de terbeschikkinggestelde nu niet op en is er meer stabiliteit.
Gelet op de inhoud van de rapportages en het besprokene ter zitting is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank heeft met instemming kennis genomen van het signaal dat de psycholoog en de kliniek hebben gegeven dat zij het wenselijk achten om snel over te gaan op onbegeleide stappen. Hierbij wordt van de terbeschikkinggestelde verwacht dat hij zich blijft inspannen om de positieve ontwikkeling in de behandeling vast te houden. Uit voornoemde rapportages en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de terbeschikkinggestelde stappen voorwaarts heeft gezet, maar dat een belangrijk deel van de behandeling, onder andere bestaande uit de EMDR sessies, het presenteren van zijn terugval preventieplan en een overgang naar een transmurale behandelingsfase nog dient plaats te vinden. Daarmee zal volgens de deskundigen nog de nodige tijd gemoeid zijn. De rechtbank neemt het advies om de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met een termijn van twee jaar te verlengen dan ook over.
De rechtbank zal het verzoek van de raadsman tot verlenging met een termijn van één jaar afwijzen, omdat niet te verwachten is dat de situatie over één jaar aanzienlijk veranderd zal zijn.
De rechtbank zal de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging met een termijn van twee jaar verlengen.

5.De wettelijke voorschriften

De verlenging van de maatregel is gegrond op de artikelen 38d en 38e Sr en de artikelen 509o, 509p, 509s (juncto 509l, 509m) en 509t Sv.

6.De beslissing

De rechtbank:
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] voor de duur van twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. Blomhert, voorzitter, mr. Venekatte en mr. Verdoold, rechters, in tegenwoordigheid van Dijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op
31 juli 2014.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.