Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
advocaat: mr. I.J. van den Berge te Zwolle.
advocaat: mr. A.L. Appelman te Zwolle.
1.De procedure
- de dagvaarding inclusief producties,
- de producties aan de zijde van de gemeente,
- incidentele conclusie houdende een verzoek tot tussenkomst dan wel voeging zijdens TCA,
- incidentele conclusie houdende een verzoek tot tussenkomst dan wel voeging zijdens DVG,
- de mondelinge behandeling,
- de pleitnota van Taxi Baan,
- de pleitnota van de gemeente,
- de pleitnota van TCA,
- de pleitnota van DVG.
2.De feiten
3.De vorderingen
ecarteren) omdat dit in strijd zou zijn met artikel 2.94 Aanbestedingswet 2012. Nu de gemeente dat toch heeft gedaan moet op grond van de vaste jurisprudentie op dit punt heraanbesteding volgen.
‘duurzaam inkopen’, ‘
social return on investment’, ‘
extra dienstverlening’, ‘
implementatieplan’ en ‘
Protocol incidenten’) zo ontransparant waren, dat rechtmatige gunning niet mogelijk was, zodat ook om die reden heraanbesteding dient plaats te vinden. Het gaat daarbij om elf afzonderlijke gunningscriteria, waarvan de gemeente niet bekend heeft gemaakt hoe zij die concreet heeft ingevuld en beoordeeld.
4.9. De voorzieningenrechter beoordeelt deze stellingname, gezien de daartegen door de gemeente, TCA en DVG gerichte verweren, als volgt.
“Een ondernemer kan zich voor bepaalde overheidsopdrachten beroepen op de bekwaamheid van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen, mits hij aantoont dat hij kan beschikken over de voor de uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijke middelen.”4.12. Geheel in lijn met deze bepaling schrijft het Bestek in paragraaf 2.8.2 onder meer voor:
“In enkele gevallen (…) kunnen inschrijvers zich daarbij beroepen op andere natuurlijke- of rechtspersonen: deze gevallen en bijbehorende kaders zijn expliciet in de selectiecriteria benoemd. (…) De hoofdaannemer treedt op als contracts- en contactpartij voor de Aanbestedende dienst en is en blijft verantwoordelijk en aansprakelijk voor de in onderaanneming uitgevoerde diensten.”
“Opdrachtgever stelt hoge eisen aan de dienstverlening en verlangt van de vervoerder dat deze voor uitvoering van de opdracht in het bezit is van een geldig TX-keur (…)“en uit de Nota van Inlichtingen als volgt:
“Uit de verklaring van SFT moet blijken dat de CAO-naleving van de vervoerder door SFT als voldoende wordt beoordeeld.”
hoofd-/onderaannemerschap” bij haar inschrijving heeft gevoegd, maar dat zij met die verklaring nog niet heeft aangetoond dat zij kan beschikken over de noodzakelijke middelen van haar onderaannemers, zoals artikel 2.94 Aanbestedingswet 2012 eist.
social return on investment, extra dienstverlening, een implementatieplan en een incidentenprotocol. In de door de gemeente geformuleerde wensen konden inschrijvers echter niet lezen wat zij zouden moeten aanbieden om optimaal te scoren. De wensen konden zo ruim ingevuld worden, dat niet helder was op welke kenmerken de aanbestedende dienst zou beoordelen. De gemeente heeft elf verschillende gunningscriteria geformuleerd, maar niet duidelijk gemaakt hoe deze zich onderling verhouden qua zwaarte en/of beoordelingspunten.
4.21. Taxi Baan had, aldus de gemeente en TCA, zelf geattendeerd op de door haar als inschrijver ingevolge het aanbestedingsrecht in acht te nemen pro-activiteit, die haar zou verplichten om vervolgvragen te stellen als het antwoord van de gemeente niet zou leiden tot de van haar te vergen transparantie. Nu Taxi Baan geen aanvullende vragen heeft gesteld moet worden aangenomen dat het door de gemeente op 7 februari 2014 verstrekte antwoord duidelijk genoeg was. Taxi Baan kan op dit punt niet met succes opnieuw klagen over gebrek aan transparantie van de gunningswensen.
4.22. De voorzieningenrechter is het daar mee eens en laat deze klacht van Taxi Baan daarom verder onbesproken. Taxi Baan heeft tenslotte de derde grondslag van haar eis, namelijk de klacht dat de gemeente het voornemen tot gunning aan TCA als winnende inschrijver en de gunning van de ‘reservebankpositie’ aan DVG op geen enkele manier heeft gemotiveerd, toegelicht als volgt.
social return on investment’. De motiveringsplicht van de gemeente gaat niet verder, en strekt zich met name niet uit tot het prijsgeven van bedrijfsgevoelige en vertrouwelijke informatie over de inschrijving van TCA.