In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 juni 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling en tot vaststelling van een dwangakkoord. Verzoekster, geboren in 1974 en wonende te [woonplaats], heeft een schuldenlast van € 68.685,79, waarvan een aanzienlijk deel aan Hoist Portfolio Holding Ltd, de rechtsopvolger van IDM Financieringen B.V. Verzoekster heeft een voorstel gedaan voor een minnelijke schuldregeling, waarbij zij een betaling van 2,54% op de vorderingen van de concurrente schuldeisers aanbiedt, maar Hoist heeft geweigerd in te stemmen met dit voorstel. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 23 juni 2014, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mevrouw mr. M.J.H. Ruijters, en Hoist werd vertegenwoordigd door de heer H.J. de Jonge.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de weigering van Hoist om in te stemmen met de schuldregeling in redelijkheid is geweest. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de belangen van de schuldeisers en de verzoekster, en geconcludeerd dat het aanbod van verzoekster niet het uiterste is waartoe zij financieel in staat is. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoekster, ondanks haar gezondheidsproblemen, niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zij niet in staat is om te solliciteren naar een fulltime baan. De rechtbank heeft de controle op de naleving van de sollicitatieplicht in de wettelijke schuldsaneringsregeling als strenger beoordeeld dan in het minnelijk traject, wat meer zekerheden biedt voor de schuldeisers.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van verzoekster afgewezen, met de beslissing dat op een later moment zal worden beslist over het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen. De uitspraak is gedaan door mr. E. Venekatte en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.