ECLI:NL:RBOVE:2014:354

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 januari 2014
Publicatiedatum
28 januari 2014
Zaaknummer
08/770195-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met verminderd toerekeningsvatbare verdachte en TBS-maatregel

Op 28 januari 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 29 juni 2013 in Enschede een poging tot doodslag heeft gepleegd. De verdachte heeft het slachtoffer met een houten balk en zijn vuisten geslagen, wat resulteerde in een scheurtje in de schedel en een dubbele armbreuk bij het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en heeft hem veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, aangevuld met een terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, onder invloed van drank en drugs, op brute wijze heeft gehandeld en dat er een aanmerkelijke kans was dat het slachtoffer zou overlijden. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die een verstandelijke beperking en een verslavingsproblematiek heeft. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 2.476,-- aan schadevergoeding. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de TBS-maatregel vastgesteld, waaronder opname in een kliniek en het naleven van aanwijzingen van de reclassering. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de zaak zorgvuldig beoordeeld, waarbij de impact van het delict op het slachtoffer en de omstandigheden van de verdachte in overweging zijn genomen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/770195-13
Datum vonnis: 28 januari 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1973 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in P.I. Overijssel, Huis van Bewaring Karelskamp te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 11 oktober 2013 en 14 januari 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Postma en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. A.P. Drosten, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:op 29 juni 2013 alleen of met een ander geprobeerd heeft om [slachtoffer] te doden door hem met een slagvoorwerp te slaan en/of hem te schoppen en te slaan,
subsidiair:op 29 juni 2013 alleen of met een ander [slachtoffer] zwaar heeft mishandeld door hem met een slagvoorwerp te slaan en/of hem te schoppen en te slaan,
meer subsidiair: op 29 juni 2013 alleen of met een ander geprobeerd heeft om [slachtoffer] zwaar te mishandelen door hem met een voorwerp te slaan en/of hem te schoppen en te slaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 29 juni 2013 te Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[slachtoffer] van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer] voornoemd met een (houten) tafelpoot, althans een
slagvoorwerp en/of met een schoffel en/of met gebalde vuisten en/of met de
vlakke hand, veelvuldig, althans meermalen en met kracht tegen het hoofd en/of
tegen het lichaam heeft geslagen en/of (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) met
geschoeide voet tegen het lichaam heeft geschopt, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 29 juni 2013 te Enschede,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
aan een persoon, te weten [slachtoffer]), opzettelijk en met voorbedachten rade,
althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (traumatisch
schedelhersenletsel, een ellepijpfractuur en diverse verwondingen aan het
lichaam), heeft toegebracht,
door deze opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk
met een (houten) tafelpoot, althans een slagvoorwerp en/of met een schoffel
en/of met gebalde vuisten en/of met de vlakke hand, veelvuldig, althans
meermalen en met kracht tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan en/of
(terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) met geschoeide voet tegen het lichaam te
schoppen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 29 juni 2013 te Enschede,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, anderen of een ander,
althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of diens medeverdachte voorgenomen
misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer] voornoemd met een (houten) tafelpoot, althans een
slagvoorwerp en/of met een schoffel en/of met gebalde vuisten en/of met de
vlakke hand, veelvuldig, althans meermalen en met kracht tegen het hoofd en/of
tegen het lichaam heeft geslagen en/of (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) met
geschoeide voet tegen het lichaam heeft geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van het voorarrest, alsmede dat hem de maatregel van TBS met voorwaarden wordt opgelegd. Als voorwaarden gelden onder meer klinische opname, het verbod tot inname van drank en drugs en begeleiding van de reclassering. Tenslotte vorderde de officier van justitie toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer] tot een bedrag van € 2.476,--, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en niet ontvankelijk-verklaring met betrekking tot het overige deel van de vordering.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De feiten die niet ter discussie staan
De rechtbank constateert dat de onderstaande feiten bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan.
Op 29 juni 2013 heeft verdachte [slachtoffer] geslagen met de vuisten en met een houten balk. [slachtoffer] heeft daardoor onder meer een scheur in de schedel en een dubbele armbreuk opgelopen.
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Volgens de officier van justitie is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geprobeerd heeft om [slachtoffer] van het leven te beroven door het slachtoffer zodanig met een houten balk te slaan dat hij er een scheur in de schedel opliep en daarbij veel bloed verloor. Er was sprake van het voorwaardelijke opzet om [slachtoffer] te doden aangezien verdachte, door met die balk op met name het hoofd van [slachtoffer] in te slaan terwijl [slachtoffer] weerloos op de grond lag, ernstig rekening had te houden met de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] daarbij om het leven zou komen.
De raadsman stelt dat er geen sprake kan zijn van een poging tot doodslag – het primair tenlastegelegde – aangezien nergens uit blijkt dat verdachte [slachtoffer] wilde doden. Zware mishandeling is evenmin wettig en overtuigend bewezen nu verdachte [slachtoffer] weliswaar een lesje wilde leren, maar niet de opzet had om hem zwaar te mishandelen. Daarbij is er uitzicht op volkomen genezing van [slachtoffer] en zijn de verwondingen niet zo ernstig dat er gesproken kan worden van een ernstige vorm van mishandeling. Er is hooguit sprake van eenvoudige mishandeling, maar dat is niet tenlastegelegd. De raadsman concludeert tot vrijspraak van het aan verdachte tenlastegelegde.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Op basis van de hierna opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte, die onder invloed was van drank en drugs, met een houten balk van ongeveer een meter lang naar de kamer van [slachtoffer] is gegaan om, zoals verdachte ter zitting heeft verklaard, “hem flink pijn te doen”. Vervolgens heeft verdachte naar eigen zeggen [slachtoffer] hard geslagen “waar hij maar kon”. [slachtoffer] kon geen weerstand bieden en lag op een zeker moment bloedend op de grond. [slachtoffer] vroeg verdachte te stoppen met het slaan, maar daarvan heeft verdachte zich niets aangetrokken. [slachtoffer] heeft door dat slaan onder meer een schedelfractuur opgelopen en zijn linkerarm is op twee plaatsen gebroken.
Verdachte heeft bewust met een flinke houten balk geslagen “waar hij maar kon”. Daarbij heeft hij voor lief genomen dat hij [slachtoffer] tegen het hoofd, een onderdeel van het lichaam dat zeer kwetsbare plekken bevat, zou raken. Door zo te handelen heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] daardoor zou komen te overlijden. . De rechtbank is derhalve van oordeel dat er weliswaar geen sprake is van opzet, maar wel van voorwaardelijke opzet op de dood van [slachtoffer] en acht aldus het primair tenlastegelegde feit bewezen. Zowel verdachte als [slachtoffer] verklaart dat [betrokkene], de stiefzoon van het slachtoffer, ook klappen aan laatstgenoemde heeft uitgedeeld. Ter zitting heeft verdachte echter verklaard één en ander niet te hebben gezien, maar afgaand op wat [slachtoffer] gezegd heeft, tot die conclusie is gekomen. [betrokkene] ontkent dat hij zijn stiefvader heeft geslagen. Nu de precieze rol van [betrokkene] bij de mishandeling onduidelijk is, is de rechtbank van oordeel dat slechts wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het primair tenlastegelegde alleen gepleegd heeft.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 juni 2013 te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] voornoemd met een houten slagvoorwerp en met gebalde vuisten veelvuldig en met kracht tegen het hoofd en tegen het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45 en 287 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf: poging tot doodslag.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Volgens de officier van justitie rechtvaardigen de poging doodslag op een tamelijk weerloos slachtoffer, de omstandigheid dat verdachte vaker is veroordeeld voor geweldsmisdrijven en dat hij verminderd toerekeningsvatbaar is verklaard, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden en de maatregel van TBS met voorwaarden. Met betrekking tot de voorwaarden verwijst de officier van justitie naar het advies van de reclassering.
De raadsman meent dat, indien verdachte wordt veroordeeld, op grond van de niet ernstige verwondingen van het slachtoffer en de omstandigheid dat het een incident betrof, een maatregel niet gepast is. De raadsman stelt dat verdachte – inmiddels vader geworden – inziet dat hij zijn leven op orde moet krijgen. Hij acht een voorwaardelijke gevangenisstraf met reclasseringstoezicht passend.
De overwegingen van de rechtbank
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft op brute wijze met een stuk hout ingeslagen op een weerloze man op een moment dat verdachte, zo heeft hij ter zitting verklaard, was “doorgedraaid” en onder invloed verkeerde van drank en drugs. Dat [slachtoffer] deze actie heeft overleefd is niet de verdienste van verdachte. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van 3 oktober 2013 blijkt hoe groot de impact van dit feit was op de fysieke en mentale gesteldheid van [slachtoffer], die – kort gezegd – pijn heeft en met grote angst leeft.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals deze onder meer tot uitdrukking komen in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Nu voor het onderhavige feit geen landelijke oriëntatiepunten straftoemeting zijn vastgesteld, heeft de rechtbank rekening gehouden met de straffen die landelijk in soortgelijke zaken worden opgelegd. Het wettelijk strafmaximum in geval van doodslag is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 jaar. Dit rechtvaardigt ook in onderhavig geval de oplegging van een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat in deze zaak geen sprake is van een voltooid delict, maar van een poging tot doodslag. Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat het letsel bij [slachtoffer], hoewel hij nog diverse operaties moet ondergaan of inmiddels heeft ondergaan, naar het zich laat aanzien zal genezen en dus beperkt is gebleven.
Voorts houdt de rechtbank er in het nadeel van verdachte rekening mee dat hij op
15 september 2011 voor onder meer mishandeling en bedreiging met het enig misdrijf tegen het leven gericht is veroordeeld tot drie weken gevangenisstraf.
Over verdachte is door klinisch psycholoog H.A. Feringa een psychologisch rapport uitgebracht. Daaruit blijkt onder meer dat er bij verdachte ten tijde van het tenlastegelegde sprake was van een ziekelijke stoornis in de zin van een verslavingsproblematiek en een aandachttekortstoornis. Tevens is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Betrokkene heeft een verstandelijke beperking waarbij hij functioneert op het niveau van lichte zwakzinnigheid. Er is voorts sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale kenmerken. De deskundige acht de kans aanwezig dat betrokkene tot vergelijkbare delicten, zoals het tenlastegelegde, kan komen waarbij de afloop mogelijk zelfs nog ernstiger gevolgen kan hebben. De deskundige concludeert tot een verminderde toerekeningsvatbaarheid. Gezien het verloop van betrokkenes ontwikkelingsgeschiedenis en de aanwezige problematiek in relatie tot de ernst van het delict en het recidivegevaar, wordt door deze deskundige een TBS met voorwaarden geïndiceerd geacht.
De psychiater drs. L.P. Heinsman komt eveneens tot de conclusie dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. Hij stelt onder meer het volgende: “(…) In de aan het tenlastegelegde voorafgaande periode lijken de belangrijkste risicofactoren (lichte verstandelijke beperking, verslaving, persoonlijkheidsstoornis) elkaar in stand gehouden te hebben, aanleiding gegeven te hebben tot een voortschrijdende maatschappelijke teloorgang en verlies van remming/impulscontrole. Bij weging van risicofactoren en beschermende factoren komt naar voren dat onderzochte binnen een gestructureerde omgeving de kans op recidive van gewelddadig gedrag als matig ingeschat kan worden, zonder behandeling de kans op recidive in de maatschappij als matig tot hoog ingeschat kan worden.”
De deskundige stelt voorts: “(…) Met de aanwezige verminderde toerekeningsvatbaarheid, het zonder toezicht op abstinentie van middelen bestaande gevaar voor anderen; een bestaand patroon van agressief gedrag dat zich in de tijd lijkt te verscherpen; een niet kunnen doorbreken van het bestaande patroon middels eerdere behandeling/begeleiding, maken dat onderzochte voldoet aan de algemene criteria voor een Tbs-maatregel. Onderzochte toont zich gemotiveerd voor een klinische behandeling gericht op resocialisatie en geeft aan bereid te zijn tot afspraken aangaande een klinische behandeling, (bloed)controles op gebruik, toezicht op sociale contacten. Geadviseerd kan worden tot een TBS met voorwaarden.”
Tevens heeft mevr. I.H.M. Huistede, reklasseringswerker bij Tactus verslavingszorg Almelo te Enschede, over de mogelijkheid van TBS met voorwaarden gerapporteerd en onder meer het volgende geschreven: “(…) Zonder het gedwongen kader denken wij dat de kans groot is dat betrokkene het traject (van klinische behandeling) voortijdig afbreekt. (…) Tactus Reclassering is van mening dat betrokkene een gedwongen kader nodig heeft om een klinische behandeling te volbrengen en daarmee het recidiverisico te verlagen. Nu betrokkene is aangenomen voor een behandeling bij Trajectum OBC Berkelland adviseren wij dan ook dit traject op te starten.”
Tactus adviseert verdachte een TBS met voorwaarden op te leggen, met diverse voorwaarden waaronder: opname bij Trajectum, behandelafdeling OBC Berkelland te Rekken; dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering en dat hij geen alcohol, drugs of andere middelen zal gebruiken.
Ter zitting van 14 januari 2014 heeft mevr. Huistede voornoemd, als deskundige gehoord, verklaard dat er sprake is van een opnamestop en dat verdachte vooralsnog niet kan beginnen aan zijn behandeling bij OBC Berkelland. Hoewel er zicht is op een plek voor verdachte, is moeilijk voorspelbaar wanneer hij kan worden opgenomen; in mei zou in ieder geval sprake zijn van de beëindiging van een aantal opnames, zodat mag worden aangenomen dat er dan plek is voor verdachte. Of hij eerder daar terecht kan is ongewis.
Verdachte heeft op genoemde zitting verklaard dat hij gemotiveerd is om aan zijn problemen te werken, mede met het oog op zijn zoontje, en dat hij bereid is om een klinische behandeling te ondergaan bij OBC Berkelland. Desgevraagd deelde verdachte mede dat hij desnoods en in afwachting van de plaatsing bij Berkelland, bereid is om in een andere kliniek te worden opgenomen: “Liever dat dan detentie” – aldus verdachte.
De rechtbank acht genoemde rapportages met de daarin opgenomen conclusies goed onderbouwd en zorgvuldig tot stand gekomen en komt op basis van die rapportages en wat daarnaast door de rechtbank is overwogen, tot het oordeel dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en dat aan hem, naast een gevangenisstraf van 12 maanden onvoorwaardelijk met aftrek van het voorarrest, de maatregel van TBS met voorwaarden moet worden opgelegd. De voorwaarden zoals die door Tactus Reclassering zijn geadviseerd, neemt de rechtbank daarbij over. De rechtbank vindt het van groot belang dat verdachte tijdig begint aan zijn behandeling in genoemde kliniek en acht genoemde combinatie van gevangenisstraf en TBS met voorwaarden geïndiceerd.
De rechtbank overweegt dat – gelet op de conclusies van de deskundigen – aan de wettelijke voorwaarden voor de oplegging van een TBS-maatregel is voldaan nu bij verdachte tijdens het begaan van het feit sprake was van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en gelet op het feit dat het bewezen verklaarde een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel eist. De rechtbank overweegt verder dat de maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer], wonende te [woonplaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 8.376,-- (achtduizend driehonderdzesenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • ziekenhuisvergoeding € 252,--,
  • revalidatiedaggeldvergoeding € 224,--, en
  • immateriële schade van € 7.900,--.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in zijn vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk voor wat betreft de ziekenhuisvergoeding en de revalidatiegeldvergoeding. De gestelde immateriële schade zal de rechtbank beperken tot
€ 2.000,--. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 2.476,--, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De gestelde schade voor wat betreft een deel van de gevorderde immateriële schade, te weten een bedrag van € 5.900,--, is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stelling alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 37a, 38, 38a en 38d Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

maatregel

- gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij als
voorwaarden:
  • dat de ter beschikking gestelde zich laat opnemen en behandelen in een inrichting, te weten Trajectum, behandelafdeling OBC Berkelland te Rekken, althans een soortgelijke instelling, waarbij de ter beschikking gestelde zich zal houden aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer)-directeur van die instelling zullen worden gegeven,;
  • de ter beschikking gestelde zal meewerken aan het later op te stellen resocialisatie- en nazorgplan;
  • de ter beschikking gestelde niet van adres mag veranderen zonder toestemming van de reclassering;
  • de ter beschikking gestelde zich na de klinische opname bij Trajectum zal houden aan de aanwijzingen te geven door de reclassering en daarbij een traject zal volgen dat de behandelaren nodig of wenselijk achten, ook als dit inhoudt een voornvorm met (een bepaalde mate aan) begeleiding zoals een RIBW; aanwijzingen kunnen onder andere gegeven worden omtrent behandeling, dagbesteding, middelengebruik en huisvesting;
  • de ter beschikking gestelde zijn medewerking dient te verlenen aan eventuele medicamenteuze therapie, voorgeschreven door de behandelend arts/psychiater. Deze medicatie zal zo nodig onder controle ingenomen worden;
  • de ter beschikking gestelde zal meewerken aan urinecontroles of blaasproeven in verband met middelen/alcoholgebruik. Deze controles zullen onderdeel uitmaken van de (terugvalpreventie-)behandeling;
  • de ter beschikking gestelde geen alcohol, drugs of andere middelen gebruikt. De ter beschikking gestelde meldt een terugval in gebruik direct bij Tactus Reclassering. Mocht de ter beschikking gestelde een terugval hebben in gebruik dan zullen alle betrokken partijen overleggen wat de gevolgen zijn voor de voortzetting van het toezicht;
  • de ter beschikking gestelde inzicht dient te geven in zijn financiële huishouding. Indien Tactus Reclassering het noodzakelijk acht zal de ter beschikking gestelde zijn medewerking verlenen aan budgetteringshulpverlening en/of financiële bewindvoering;
  • de ter beschikking gestelde zich houdt aan eventuele andere of aanvullende aanwijzingen in het belang van zijn traject te geven door Tactus Reclassering;
  • de ter beschikking gestelde openheid geeft over zijn relatie. De ter beschikking gestelde werkt mee aan relatiebegeleiding/-therapie indien Tactus Reclassering dit nodig acht;
  • de ter beschikking gestelde Tactus Reclassering toestemming geeft om overleg te hebben en gegevens uit te wisselen met alle personen en instellingen die betrokken zijn bij zijn behandeling en resocialisatie;
  • de ter beschikking gestelde frequent contact houdt met Tactus Reclassering, waarbij de frequentie door de reclassering wordt bepaald. De ter beschikking gestelde geeft in deze gesprekken openheid van zaken over wat er speelt in zijn dagelijkse leven;
  • draagt Tactus Reclassering op de ter beschikking gestelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden;
schadevergoeding
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer], wonende te [woonplaats], aan de [adres], voor een deel van € 5.900,-- niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt voor rechtsbijstand met betrekking tot deze vordering. De rechtbank begroot die kosten op nihil;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H.W. Teekman, voorzitter, mr. A.A.J. Lemain en
mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2014.
Buiten staat
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met registratienummer PL05KL 2013064328. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer], blz. 31 en 32, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van zware mishandeling. Op 29 juni 2013 heeft [verdachte] mij in Enschede meerdere keren met een knuppel geslagen. Ik had veel pijn. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
De verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 11 oktober 2013 afgelegd en zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 29 juni 2013 heb ik in Enschede [slachtoffer] geslagen met een houten balk, hard en waar ik maar kon. Ik heb hem ook met de vuisten geslagen. Hij lag op de grond en bewoog niet meer, er lag overal bloed.
3.
Een als bijlage bij het voegingsformulier benadeelde partij gevoegde en op 29 juni 2013 gedateerde brief van mw. S. Jurg, arts-assistent neurologie, en J.H.R. Vliegen, neuroloog, beide werkzaam bij het Medisch Spectrum Twente, zakelijk weergegeven inhoudende:
Betreft dhr. [slachtoffer], [adres] te [woonplaats]. Reden van verwijzing: geslagen met knuppel op o.a. het hoofd. Polsfactuur linkerarm. X-pols links: geïsoleerde ulnaschachtfactuur links. Patiënt werd opgenomen ter observatie met frequente controles. Conclusie: traumatisch schedelhersenletsel met kleine impressiefractuur links parietaal net naast de midline met ter plaatse intracerebraal lucht en een kleine contusiehaard.