In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Overijssel, hebben [A] Beheer B.V. en J&AO B.V. op 14 mei 2014 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. Biesma, rechter in de rechtbank Noord-Nederland. Dit verzoek volgde op een uitspraak van mr. Biesma in een incident dat betrekking had op een geschil tussen [A] Beheer en [B] Beheer B.V. over de verkoop van aandelen in [C] B.V. De wraking werd aangevraagd omdat [A] Beheer c.s. meenden dat mr. Biesma niet onpartijdig was, onder andere vanwege zijn banden met de advocaat van de wederpartij en de omstandigheden rondom de behandeling van het incident. De rechtbank Overijssel heeft het wrakingsverzoek op 2 juli 2014 afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat de door [A] Beheer c.s. aangevoerde gronden niet voldoende waren om aan te nemen dat mr. Biesma vooringenomen was. De beslissing werd genomen door de wrakingskamer, bestaande uit mrs. M.H.S. Lebens-de Mug, F. Koster en A.A.A.M. Schreuder, en werd in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.